200102973/1 Mill en Sint Hubert

Onderwerp
stank, overbelaste situatie, geen toename mve, onderzoek stankhinder, 8.23 Wm

Inleiding
Appellant vreest voor ontoelaatbare stankhinder. Niet in geschil is dat vergunninghouder vergunde rechten kan ontlenen voor het houden van een veebestand dat overeenkomt met 742,7 mestvarkeneenheden. Aan de bijbehorende afstandsnormen wordt niet voldaan. 
Verweerders menen dat geen sprake zal zijn van ontoelaatbare stankhinder, omdat de afwijking van de afstandsnormen niet groot is en omdat de werkelijke afstand tot de stankgevoelige objecten in ieder geval groter is dan 25 meter. Daarom zien zij geen mogelijkheden om de bestaande rechten te korten.

Afdeling
Volgens de Afdeling rust in een ernstig belaste situatie als deze waarin bij een nagenoeg gelijkblijvend aantal mestvarkeneenheden het aantal vleeskuikens bijna wordt verdubbeld, op het bevoegd gezag de verplichting te onderzoeken of binnen de mogelijkheden van paragraaf 8.1.2 van de Wet milieubeheer de stankhinder kan worden verminderd. Gelet op de mate van afwijking van de afstandsnormen en de afstand tot de dichtstbijgelegen woning hebben verweerders zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat geen sprake is van ontoelaatbare nadelige gevolgen voor het milieu in de zin van artikel 8.25 van de Wet milieubeheer. Dit betekent niet dat verweerders geen toepassing kunnen geven aan artikel 8.23 van de Wet milieubeheer. Dit is niet onderzocht.

Datum uitspraak:
6 maart 2002
Zaaknummer:
200102973/1
Vindplaats:
JM 2002/89
Instantie:
gemeente