200302055/1 Veere

Onderwerp: beoordeling stank bij uitloop.

Inleiding
Appellanten stellen stankoverlast van de kippen in de uitloop te ondervinden. Zij vinden dat verweerder bij de beoordeling van de stankoverlast onvoldoende onderzoek heeft gepleegd.  Daarnaast vinden zij de voorschriften ontoereikend om stankoverlast van de kippen in de uitloop te voorkomen, aldus appellanten.

Verweerder heeft in het bestreden besluit aansluiting gezocht bij de Richtlijn 1996. Zij heeft vastgesteld dat, wat betreft de uitloop, aan de vaste afstand van 50 meter tussen de uiterste grens van de inrichting en de dichtstbijzijnde woningen van derden wordt voldaan. Ook kan aan de minimumafstand van 86,4 meter die, uitgaande van 16.500 kippen, op grond van de Richtlijn 1996 geldt voor de stal, worden voldaan. Verder heeft verweerder voorschriften aan de vergunning verbonden, op grond waarvan eenmaal per twee weken de kippenmest die zich heeft opgehoopt in de uitloop en de weide moet worden afgevoerd naar een gesloten mestopslag. Ook mogen in de uitloop niet meer dan 16.500 kippen aanwezig zijn.

Afdeling
De Afdeling stelt vast dat het meest stankgevoelige object is gelegen op 130 meter van de uiterste grens van de inrichting, zijnde de uiterste grens van de uitloop, en dat tussen 10.00 uur en 17.00 uur van de maximaal 16.500 kippen die toegang hebben tot de uitloop naar schatting 10 procent gebruik zal maken van de uitloopmogelijkheid. Bovengenoemde omstandigheden en de door verweerder aan de hand van de Richtlijn 1996 gehanteerde beoordeling in aanmerking genomen, is de Afdeling van oordeel dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voorschriften gesteld in de vergunning toereikend zijn ter voorkoming dan wel beperking van onaanvaardbare stankhinder veroorzaakt door de kippen in de uitloop.

Datum uitspraak:
24 september 2004
Zaaknummer:
200302055/1
Vindplaats:
www.raadvanstate.nl
Instantie:
gemeente