Maatregelen
Soms zijn maatregelen nodig om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Nederland kan op drie niveaus luchtkwaliteitsmaatregelen nemen: landelijk, regionaal en lokaal.
De maatregelen zijn onder te verdelen in bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen.
Landelijke maatregelen
Het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is een plan uit 2009 om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. Het NSL houdt rekening met geplande grote projecten die de luchtkwaliteit verslechteren. Het NSL zet hier maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren tegenover. Het pakket van maatregelen zorgt ervoor dat het de negatieve effecten van de ruimtelijke projecten ruimschoots compenseert. Het doel van het NSL is te voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2).
Op landelijk niveau zijn er generieke maatregelen die leiden tot daling van de achtergrondconcentraties. Het Rijk heeft daarvoor de afgelopen jaren diverse financiële stimuleringsmaatregelen genomen. Voorbeelden hiervan zijn het verhogen van de aankoopbelasting voor vervuilende auto's, subsidies op schone auto's en het stimuleren van een schoon gemeentelijk wagenpark.
Regionale en lokale maatregelen
Het NSL bevat ook ruimtelijke plannen (zoals nieuwe industrie of wegen) en maatregelen op regionaal en lokaal niveau.
Alle gemeenten hebben de mogelijkheid om (extra) maatregelen nemen, om bijvoorbeeld extra ruimtelijke projecten te kunnen uitvoeren. Gemeenten kunnen deze maatregelen vastleggen in bijvoorbeeld lokaal luchtkwaliteitbeleid, een verkeer- en vervoerplan of een milieubeleidsplan.
Bronmaatregelen
Maatregelen zijn meestal gericht op wegverkeer en (industriële) puntbronnen. Bij verkeer kan het gaan om:
- het verminderen van verkeer
- het beïnvloeden van de samenstelling van verkeer
- het verbeteren van de doorstroming
- stadsringen
- andere routering van (vracht)verkeer
- inzet van schone bussen
- schoon gemeentelijk wagenpark
- instellen van een milieuzone
- speciaal gemoduleerde geluidsschermen (kunnen in sommige gevallen een oplossing zijn)
Voor inrichtingen kan het gaan om:
- het beperken van de emissies door bronmaatregelen
- het binnen de inrichting verplaatsen of verhogen van emissiepunten (schoorsteen op een bedrijf, ventilatierooster in een parkeergarage)
Veelal zullen meerdere maatregelen in een gemeente nodig zijn om knelpunten op te lossen. Maatregelen kunnen onderdeel zijn van een project. Bijvoorbeeld door het nemen van bronmaatregelen bij het bouwen van een nieuwe inrichting. De maatregelen moeten bijvoorbeeld vastliggen in de omgevingsvergunning.
Ruimtelijke maatregelen
Naast de milieumaatregelen zijn uiteraard ook ruimtelijke maatregelen van belang. Door de afstand tussen bronnen en kwetsbare bestemmingen, zoals woonbestemmingen, instellingen en dergelijke, te vergroten is het mogelijk te voldoen aan de grenswaarden. In sommige situaties zijn kwetsbare bestemmingen mogelijk door functieverandering te vervangen door minder kwetsbare.
Ook bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen kan men uitgaan van een optimale inrichting. Verkeersvolumes of verkeersdoorstroming vinden dan zó plaats dat een overschrijding van de grenswaarde te voorkomen is. Deze maatregelen moeten juridisch vastliggen in het bestemmingsplan (afstanden, minder kwetsbare functies) of in vastgesteld beleid (verkeerscirculatie).