Diffuse stofemissie bij op- en overslag en bewerking van stuifgevoelige goederen

Bij bedrijven die stuifgevoelige goederen bewerken, verladen of opslaan komt diffuse stofemissie vrij. Voorbeelden van activiteiten zijn:

  • inrichtingen voor op- of overslag van kolen, erts, agribulk, mineralen of afval
  • groencomposteringsinstallaties
  • cementindustrie
  • bewerking van bouw- en sloopafval
  • landbouwbedrijven

Deze pagina gaat niet in op op- en overslag van giftige en/of reactieve producten. Wanneer het bedrijf deze producten als massagoed op- en overslaat, moet dit in gesloten systemen of in verpakte vorm gebeuren en niet als bulkgoederen.

Voorschriften uit activiteit 'opslaan en overslaan van goederen' van toepassing?

In het Activiteitenbesluit staan in hoofdstuk 3 voorschriften voor de activiteit opslaan en overslaan van goederen. Deze voorschriften gelden niet voor op- en overslag van niet-inerte goederen bij type C-inrichtingen, behalve als het gaat om:

  • een autodemontagebedrijf
  • zuiveringtechnisch werk
  • gemeentelijk afvalstoffendepot

Is de activiteit 'opslaan en overslaan van goederen' niet van toepassing, dan gelden de luchtvoorschriften uit afdeling 2.3 Lucht van het Activiteitenbesluit. Voor diffuse stofemissies is toetsen aan een emissiegrenswaarde niet praktisch. Het bevoegd gezag kan daarom op basis van artikel 2.7 lid 1 van het Activiteitenbesluit in een maatwerkbesluit maatregelen vastleggen om diffuse stofemissies te beperken.

Het bevoegd gezag kan bij invulling van het maatwerk:

Systematiek: activiteiten en stuifklassen

Op- en overslag van stuifgevoelige goederen is onder te verdelen in vijf activiteiten:

  • Oppakken
  • (intern) transport
  • Storten
  • Bewerken
  • opslag van materiaal

Figuur activiteiten bij op- en overslag
activiteiten bij op en overslag

Een bedrijf moet de best beschikbare technieken toepassen bij het voorkomen van diffuse stofemissie door op- en overslag. Hierbij zijn de aspecten stuifgevoeligheid en bevochtiging van belang. De basis van de indeling van stuifklassen zijn deze twee aspecten:

  • S1 sterk stuifgevoelig, niet bevochtigbaar
  • S2 sterk stuifgevoelig, wel bevochtigbaar
  • S3 licht stuifgevoelig, niet bevochtigbaar
  • S4 licht stuifgevoelig, wel bevochtigbaar
  • S5 nauwelijks stuifgevoelig

Bijlage 3 van het Activiteitenbesluit geeft de klasse-indeling van de meest voorkomende bulkgoederen. Deze lijst is niet limitatief.

Het begrip bevochtigbaarheid is branche- of toepassingsafhankelijk. Een product kan om technische redenen bevochtigbaar zijn. Toch kan het dan voorkomen dat bevochtiging niet is toegestaan binnen een branche of een bepaalde toepassing. Het bevoegd gezag maakt de afweging welke stuifklasse toepasbaar is voor die situatie: S1 of S2, S3 of S4.

Product niet ingedeeld in een stuifklasse

De gegeven indeling in bijlage 3 van het Activiteitenbesluit is niet limitatief. Ook kunnen zo nodig wijzigingen en aanvullingen in de lijst plaats vinden. De indeling is grotendeels gebaseerd op het handboek Modelvoorschriften Luchtverontreiniging, SDU uitgeverij, 's-Gravenhage, 1980, Hoofdstuk 3 Op- en overslag. Indeling van de goederen was toen op basis van expert judgement.

Mogelijk komt een product niet voor in bijlage 3. Er bestaan methoden om de stuifklasse te bepalen, bijvoorbeeld de Lundgren-testmethode (Vertical Flow Dust Chamber) of de EPA-microwindtunnel methode. Belangrijke factoren die de stuifgevoeligheid van goederen beïnvloeden zijn de deeltjesgrootte, de vorm en het vochtgehalte van de stof.

Stuifgevoelige bulkgoederen met componenten uit klasse MVP1, sA.1, sA.2 of sO.1

Stuifgevoelige bulkgoederen kunnen componenten bevatte uit de klassen MVP 1, sA.1, sA.2 of sO.1. Opslag of verlading van stuifgevoelige bulkgoederen met deze componenten moet bij voorkeur verpakt plaatsvinden. Verpakking is niet altijd mogelijk. Dan is het advies dat het bedrijf de bulkgoederen behandelt als behorend tot de stuifklasse S1 (of eventueel S2).

Het advies hierboven geldt alleen als het gehalte aan aanwezige bijzondere componenten in een uit deze bulkgoederen afgescheiden fractie de volgende overschrijdt:

  • componenten uit klasse MVP 1, sA.1 en sO.1: 50 mg/kg droge massa
  • componenten uit klasse sA.2: 500 mg/kg droge massa

Het bedrijf gebruikt in dat geval een zeef met een maximale maaswijdte van 5 mm. Het gaat hierbij om het gehalte in de fractie die de zeef passeert.