Zelfclassificatie en ZZS

Wat is zelfclassificatie?

De producent of importeur bepaalt zelf de indeling van de stof per gevaar. Hiervoor gebruikt hij de informatie die hem ter beschikking staat. Voor gevaren van stoffen waarvan de indeling niet in Annex VI van de CLP Verordening staat geldt het principe van zelfclassificatie.

Waar is zelfclassificatie van een stof te vinden?

Een bedrijf dat een zelf ingedeelde stof op de markt brengt, moet deze indeling aanmelden bij het ECHA. Het ECHA heeft een openbare database voor indeling en etikettering opgesteld: de CL inventaris. Hierin zijn zowel de Europees geharmoniseerde indelingen uit Annex VI van de CLP als de aangemelde indelingen opgenomen. De aangemelde indelingen zijn classificaties van het bedrijf zelf. Zelfclassificaties van mengsels door bedrijven zijn niet opgenomen in de CL inventaris.

De CL-inventaris is op de ECHA website te vinden onder het tabblad CLP verordening. Hierbij zit een zoeksysteem. Dit zoeksysteem is te vinden door nog een keer op CL-inventaris te klikken en daarna op het kader met de tekst “Zoeken in de inventaris van indelingen en etiketteringen”. Vervolgens kunt u het zoekblokje uitklappen door op “CL Inventory” te klikken. Een stof kan het beste gezocht worden met het CAS-nummer.

Informatie over door welke criteria  een stof een ZZS wordt staat op de website van RIVM.

Voorbeeld

De stof beryllium oxide met het CAS-nummer 1304-56-9 kent verschillende zelfclassificaties. Deze zijn te vinden door in de CL-inventaris op het CAS-nummer te zoeken. Aan de rechterkant van het scherm staat achter de stof beryllium het symbool van een oog: ‘view notifications’. Door hier op te klikken verschijnt een scherm met een samenvatting van de classificering.

Bovenaan staat (als deze beschikbaar is) als eerste, met blauwe tabelkoppen, de Europees geharmoniseerde indelingen uit Annex VI van de CLP. Daaronder staan, met gele tabelkoppen, de aangemelde indelingen van de bedrijven weergegeven. Bedrijven kunnen voor dezelfde stof tegenstrijdige classificaties aangeven. Dat is hier voor carcinogeniteit niet het geval. De stof is onder andere geclassificeerd als carcinogeen 1B. Hierdoor is deze stof te beschouwen als een ZZS.

Hoe gaat een vergunningverlener om met zelfclassificatie?

Een stof staat niet op de ZZS lijst. Wel is er zelfclassificatie waarin de stof aan de criteria van ZZS voldoet. Er kunnen zich dan twee situaties voor doen:

  1. De vergunningaanvrager geeft zelf aan dat een stof ZZS is. Dit geeft het bedrijf bijvoorbeeld aan in het Veiligheidsinformatieblad (VIB). In dat geval behandelt de vergunningverlener de stof als ZZS.
  1. De vergunningaanvrager zegt dat de stof niet ZZS is. Een ander bedrijf geeft in zelfclassificatie aan dat de stof wel voldoet aan de criteria van ZZS. Het is dan aan de vergunningaanvrager om aan te tonen dat de zelfclassificatie van de ECHA website niet opgaat voor de te vergunnen stof.

De vergunningverlener beoordeelt de onderbouwing van de vergunningaanvrager aan de hand van beschikbare informatie op onder andere de website van Echa en RIVM. Bij twijfel of het om een ZZS gaat kan de vergunningverlener het RIVM om een advies vragen. RIVM verzorgt deze adviezen; deze landelijke adviesfunctie is door het Rijk aan RIVM toegekend voor ZZS en opkomende stoffen.

Voorbeeld

Een stof kan een vervuiling bevatten en daarom in de zelfclassificatie als ZZS zijn aangewezen. Deze vervuiling hoeft niet in de stof met hetzelfde CAS-nummer te zitten die in de vergunningaanvraag staat.