Ruimtelijke instrumenten en m.e.r.

Besluitvorming over ruimtelijke plannen vraagt altijd om een integrale afweging tussen vele, soms tegenstrijdige, belangen. Maar een zorgvuldige afweging tussen al of niet tegenstrijdige belangen is vaak niet voldoende. Juist het zoeken naar oplossingen is de uitdaging. Daarbij komen de verschillende belangen naast elkaar - in plaats van ten koste van elkaar - tot hun recht.

In deze benadering, kan de milieu-effectrapportage, natuurlijk vanuit het milieuperspectief, een positieve rol spelen.

Bij ruimtelijke instrumenten gaat het om de ruimtelijke inpasbaarheid van maatschappelijke behoeften in relatie met elkaar. Het gaat hier om ruimtelijke instrumenten, zoals de structuurvisie en het bestemmingsplan. Het is zeer gebruikelijk, om los van de m.e.r., alternatieven met elkaar te vergelijken. Dit kunnen bijvoorbeeld alternatieven zijn in het kader van verkeer en vervoer of in stedenbouwkundige concepten.

Uit de m.e.r. regelgeving volgen verplichtingen (in een aantal gelimiteerde gevallen) voor de alternatieven. Voor de alternatieven is het verplicht om de milieugevolgen van die alternatieven in kaart te brengen. Zo krijgen milieu-argumenten een plaats naast bijvoorbeeld stedenbouwkundige argumenten.

De bedoeling van de m.e.r. regelgeving is om milieu een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming. Het gaat hier om de besluitvormingsprocessen van een groot aantal wetten, waaronder de Wro. De m.e.r. regelgeving leidt bij diverse ruimtelijke instrumenten tot een uitbreiding van de ruimtelijke onderbouwing.

Deze uitbreiding gebeurt dan op de volgende punten:

  • onderzoek van alternatieven vanuit het milieuperspectief
  • aandacht voor locatiekeuze vanuit het milieuperspectief
  • buiten de grenzen van het plangebied kijken

U vindt hier informatie over milieu-effectrapportage in relatie met een aantal belangrijke ruimtelijke instrumenten: de structuurvisie, het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning.