E03.96.1543 Ambt Delden

Onderwerp: Begrip inrichting, onmiddelijke nabijheid, bindingen

Inleiding:
Appellante voert aan dat het bedrijf samen met twee andere bedrijven van de vergunninghouder één inrichting vormen.

Afdeling:
Gebleken is dat de afstand tussen de onderhavige veehouderij en de andere veehouderijen respectievelijk 1.600 en 2.000 meter bedraagt. Gelet hierop zijn deze veehouderijen niet in elkaars onmiddellijke nabijheid gelegen en is er geen sprake van één inrichting in de zin van artikel 1.1 lid 4 Wm.

Onderwerp: Wel of geen bedrijfswoning, categorie-indeling, stankhinder

Inleiding:
Verweerders hebben een woning op ongeveer 18 meter afstand van de inrichting buiten beschouwing gelaten, omdat deze als tweede bedrijfswoning moet worden aangemerkt.

Afdeling:
Uit de stukken blijkt voorts dat deze woning wordt bewoond door de broer van vergunninghouder. Naar het oordeel van de Afdeling hebben verweerders in zoverre geen onjuiste toepassing gegeven aan de Brochure 1985.

Datum uitspraak:
29 januari 1999
Zaaknummer:
E03.96.1543
Vindplaats:
M en R 1999-6/53
Instantie:
gemeente