E03.97.0510 Putten

Onderwerp: Wel of geen bedrijfswoning, categorie-indeling, stankhinder

Inleiding:
Appellanten zijn bang voor onaanvaardbare geurhinder bij een woning die op 18 meter van het agrarische bedrijf ligt. De vraag is of deze woning als bedrijfswoning kan worden gezien.

Afdeling:
Niet wordt betwist dat de woning van vergunninghouder moet worden beschouwd als een bedrijfswoning die tot de sfeer van de inrichting kan worden gerekend. Vast is komen te staan dat de door appellante genoemde woning door de zuster en de zwager van vergunninghouder wordt bewoond. Voldoende aannemelijk is geworden dat de zuster en de zwager van de vergunninghouder een indirecte betrokkenheid hebben bij de inrichting. Hun woning, die later is gebouwd dan de woning van vergunninghouder, is aan laatstgenoemde woning vastgebouwd, zodat sprake is van één bouwblok. De ouders van de zwager wonen in de woning van vergunninghouder. Verweerders hebben dan ook op goede gronden kunnen oordelen dat deze woning niet betrokken hoefde te worden bij de bepaling van de geurhinder en de geluidhinder.

Datum uitspraak:
21 september 1999
Zaaknummer:
E03.97.0510
Vindplaats:
niet gepubliceerd
Instantie:
gemeente