Stappenplan luchtkwaliteit in bestemmingsplan

Bij het opstellen van een bestemmingsplan voor een nieuwe ontwikkeling gelden de volgende stappen. Vaak zullen de eerste stappen gelijktijdig plaatsvinden.

schema na inwerkingtreding NSL

  • Staat het project in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) of in een regionaal programma dat voldoet aan het gestelde in art. 5.13 Wm? Zo ja, het project hoeft niet afzonderlijk getoetst te worden aan de luchtkwaliteitsnormen (grenswaarden). Toetsing aan de grenswaarden gebeurt dan gebiedsgericht en in samenhang met geplande maatregelen. Via een melding kan een project worden gewijzigd, vervangen of toegevoegd. Dit kan alleen als dit niet in strijd is met het NSL.
  • Beoordeel op een globale manier of er sprake is van overschrijding van de de grenswaarden door het project. Als de achtergrondconcentraties laag zijn en de verwachte bijdrage van het project is klein, is overschrijding waarschijnlijk niet aan de orde.
  • Valt het project binnen de categorieën van gevallen die omschreven zijn in de Regeling Niet in betekenende mate (NIBM)? Zo ja, dan is toetsing van het project aan de grenswaarden niet nodig.
  • Beoordeel of het project in betekenende mate bijdraagt op 'maatgevende punten'. In betekenende mate houdt in: 1,2 microgram stikstofdioxide (NO2) of fijnstof (PM10); dat is 3% van de jaargemiddelde grenswaarden. Bij een project dat niet in betekenende mate (NIBM) bijdraagt is verdere toetsing aan de grenswaarden niet nodig. De NIBM-tool kan een handig hulpmiddel zijn.
  • Breng de bestaande situatie in beeld: heersende achtergrondconcentraties en al bestaande concentraties luchtverontreinigende stoffen als gevolg van bestaande activiteiten (bedrijvigheid, verkeer). De resultaten van de Monitoringstool kunnen hierbij helpen.
  • Toets of concentraties van luchtverontreinigende stoffen (huidig + bijdrage nieuw project) de grenswaarden overschrijden. Als de grenswaarden niet overschreden worden, kan het project uitgevoerd worden
  • Als een project wel in betekenende mate (IBM) bijdraagt, in combinatie met overschrijding van de grenswaarden: ga na welke (technische) bronmaatregelen mogelijk zijn om de emissie te beperken, of
  • Ga na welke mogelijkheden er zijn voor saldering. Mogelijk kan door compenserende maatregelen het project toch NIBM gemaakt worden. Of kunnen de emissies zodanig verkleind worden dat er geen overschrijding van de grenswaarden Is.

Een goede ruimtelijke ordening is een randvoorwaarde, ook als een project bijvoorbeeld niet in betekenende mate bijdraagt. Een bestemming kan ook (extra) gevoelig zijn voor luchtverontreiniging. In een bestemmingsplan moet aangetoond worden dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Er moet sprake zijn van een ruimtelijk aanvaardbare situatie.

Als saldering en/of technische bronmaatregelen niet mogelijk of ontoereikend zijn en de grenswaarden overschreden worden, is een aanpassing van de plannen nodig. Bijvoorbeeld aan de kant van de bron (verleggen tunnelmond, andere routing van het verkeer) of aan de effectkant (bijvoorbeeld het verplaatsen van een gebouw om de blootstelling te beperken).

Voorschriften voor het bepalen van concentraties van luchtverontreinigende stoffen staan in de ministeriële regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007.

Luchtkwaliteitsonderzoek

Uitgebreid onderzoek is niet altijd nodig. Een luchtkwaliteitsonderzoek kan variëren van inventariserende onderzoeken tot uitgebreide onderzoeken met berekeningen als onderbouwing.

Een inventariserend onderzoek bevat bijvoorbeeld een overzicht van de heersende luchtkwaliteit en de geplande ontwikkelingen in het nieuwe bestemmingsplan. Dit onderzoek is altijd nodig om afwegingen te kunnen maken. Bijvoorbeeld over de noodzaak van nader uitgebreid onderzoek. Zo'n inventariserend onderzoek kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij het bestemmen van een nieuw natuurgebied of een waterberging. Zo'n ontwikkeling heeft waarschijnlijk geen effect of zelfs een positief effect op de luchtkwaliteit. Met het inventariserend onderzoek, dat ook kwalitatief van aard kan zijn, kan dit gemotiveerd worden.

Daarnaast geeft artikel 5.16 Wm een aantal mogelijke situaties waarbij wel sprake kan zijn van een (geringe) verslechtering van de luchtkwaliteit, maar toch alleen een inventariserend onderzoek nodig is. Het gaat dan om de projecten die zijn opgenomen in het NSL en om 'niet in betekenende mate' projecten die zijn aangewezen in de Regeling Niet in betekenende mate.

Voor de beoordeling of een bestemmingsplan in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging kan de NIBM-tool een eerste handig (reken)hulpmiddel zijn.

De Raad van State heeft diverse uitspraken gedaan over de benodigde omvang van luchtkwaliteitsonderzoek.