Realiseren geluidsgevoelige functie bij een bedrijf

Hier vindt u informatie over het ruimtelijk mogelijk maken van een geluidsgevoelige bestemming bij een bedrijf.

Bij het realiseren van een geluidsgevoelige bestemming (genoemd in de Wgh) nabij een bedrijf (niet gelegen op een gezoneerd industrieterrein) is de Wgh niet van toepassing. In deze situatie zijn in de ruimtelijke onderbouwing voor het aspect geluid de volgende punten van belang:

  • Een aanvaardbaar akoestisch klimaat bij de nieuwe geluidsgevoelige bestemming.
  • De planologische rechten (akoestische mogelijkheden) van het bestemmingsplan voor het perceel waarop het bestaande bedrijf is gevestigd. Worden deze niet onredelijk ingeperkt?
  • De "akoestische milieubelangen" van het bestaande bedrijf in de milieuvergunning of op basis van het Activiteitenbesluit.

Voor de afweging over het akoestische klimaat bij de geluidsgevoelige bestemming en de mogelijke inperking van de (akoestische) mogelijkheden van het bestemmingsplan kan gebruik gemaakt worden van de richtafstanden (voor de verschillende type bedrijven) uit de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten)-handreiking bedrijven en milieuzonering.

Wordt aan de richtafstanden voldaan dan is er

  • én sprake van een aanvaardbaar akoestisch klimaat
  • én is er geen inperking van de planologische mogelijkheden als gevolg van het plan.

De VNG-afstanden betreffen richtafstanden. Deze generieke afstanden zijn niet op elke situatie toepasbaar. Er kunnen bijzondere omstandigheden zijn waarom in het specifieke geval de richtafstanden niet representatief zijn. In dat geval moet de geluidsbelasting op een andere wijze worden bepaald.

Bij de beoordeling van de belangen van het bestaande bedrijf zijn de "akoestische" milieubelangen van het bedrijf in het milieukader (milieuvergunning, Activiteitenbesluit) leidend. Voor een vergunningplichtig bedrijf worden de akoestische belangen met het in acht nemen van het normenpakket uit de milieuvergunning in ieder geval beschermd. Aanpassing van normen uit de milieuvergunning is een mogelijkheid (zie verder hieronder bij het kopje bestaande milieubelangen).

Bij de afweging van de akoestische belangen van een bedrijf die onder het Activiteitenbesluit valt is de situatie anders dan bij een vergunningplichtig bedrijf. Er zijn geen akoestische milieubelangen die als normen in de vergunning zijn vastgelegd. Wanneer uit onderzoek blijkt dat een bedrijf ook na het realiseren van de nieuwe geluidsgevoelige bestemming nog aan de normen uit het Activiteitenbesluit kan voldoen, dan wordt het niet in zijn belangen geschaad. De nieuwe geluidsgevoelige bestemming kan in die situatie veel dichter bij het bedrijf geprojecteerd worden dan het vroegere toetsingspunt (de dichtstbijzijnde bestaande geluidsgevoelige bestemming).

Wanneer naast het bestaande bedrijf ook andere geluidsbronnen aanwezig zijn moet de cumulatieve geluidsbelasting op de nieuwe geluidsgevoelige bestemming beschouwd worden om een uitspraak te kunnen doen over het akoestisch klimaat.

Afwijken richtafstanden
Er kan, wanneer dat planologisch wenselijk wordt geacht, worden afgeweken van de richtafstanden van de VNG-brochure. In een dergelijke situatie zal in ieder geval gemotiveerd moeten worden dat er in de specifieke situatie toch sprake is van een aanvaardbaar akoestisch klimaat. Bij deze motivering kan gebruikt gemaakt worden van een toetsingskader uit de Wet milieubeheer (bijvoorbeeld de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening of het Activiteitenbesluit). Dit kader komt in grote lijnen overeen met het kader in stap 2 van bijlage 5.3 van de VNG-publicatie. Men moet er daarbij wel op bedacht zijn dat voor de beoordeling van het akoestisch klimaat alle geluidsbronnen beschouwd moeten worden. Ook bronnen die in het milieuspoor buiten de beoordeling vallen (laden en lossen in de dagperiode, menselijk stemgeluid, onversterkte muziek ed.).

Daarnaast zal, afhankelijk van de concrete situatie, ook onderzocht worden wat de gevolgen van het afwijken van de richtafstanden zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden (in relatie tot geluid) in het bestemmingsplan.

Bestaande milieubelangen
Over het eerbiedigen van bestaande milieubelangen van een bestaand bedrijf in de ruimtelijke afweging nog het volgende. Het niet in acht nemen van de normen uit de milieuvergunning bij de ruimtelijke afweging houdt in principe altijd een inbreuk in op de belangen van een bedrijf. Wanneer het toch wenselijk is om in een dergelijke situatie een geluidsgevoelige bestemming te realiseren zal eerst de milieuvergunning aangepast moeten worden. Er zijn twee situaties denkbaar:

  • De normen uit de vergunning zijn voor het bestaande bedrijf te ruim. Via een ambtshalve wijziging van de vergunning kan het normenpakket worden aangepast aan de geluidbelasting van de vergunde activiteiten van het bedrijf (met toepassing van de best beschikbare technieken). Bestaande milieurechten van een bedrijf zijn immers rechten op het uitvoeren van bestaande activiteiten en niet een recht op een bepaalde geluidsruimte.
  • De normen uit de vergunning zijn passend, maar het bestaande bedrijf neemt vrijwillig maatregelen om de geluidsuitstraling in te perken. De kosten van de afgesproken maatregelen komen niet voor rekening van het bedrijf. Een dergelijke afspraak tussen bedrijf, gemeente en eventueel een projectontwikkelaar is niet bestuursrechtelijk af te dwingen. De juridische borging (aanpassing van de vergunning) moet voor de vaststelling van het bestemmingsplan gereed zijn. Via een exploitatieplan of een anterieure overeenkomst kunnen de kosten van de maatregelen verhaald worden op de projectontwikkelaar.

De bovenstaande laatste optie kan ook worden gehanteerd bij een bedrijf dat onder het Activiteitenbesluit valt. In deze situatie worden de maatregelen vastgelegd in maatwerkvoorschriften.