Bevoegd gezag kan bij uitbreidingen minder strenge maximale emissiewaarde toestaan

Het bevoegd gezag kan in uitzonderingssituaties besluiten dat bij het uitbreiden van een dierenverblijf een minder strenge maximale emissiewaarde geldt. Dit staat in artikel 6 lid 2 van het Besluit emissiearme huisvesting. Dat kan alléén als:

  • in bestaande stal al een emissiearm systeem zit, én
  • bij die uitbreiding hetzelfde emissiearme stalsysteem wordt toegepast, én
  • de uitbreiding van maximaal 50% van het bebouwde oppervlak bedraagt én
  • het bevoegd gezag heeft beoordeeld dat het bedrijf niet in redelijkheid aan de maximale emissiewaarde kan voldoen.

Aan alle voorwaarden moet zijn voldaan. De veehouder moet aantonen waarom het niet redelijk is om aan de maximale emissiewaarde te voldoen.

In plaats van kolom B of C geldt dan kolom A of B. Deze mogelijkheid bestaat bij emissiearme huisvestingssystemen met melk- en kalfkoeien (artikel 3) en varkens, kippen en kalkoenen (artikel 5).

Voor uitzonderingssituaties

Er kunnen zich situaties voordoen dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan de maximale emissiewaarde te voldoen. Het gaat dan vooral om situaties waarbij de bestaande stal één geheel gaat vormen met de uitbreiding en ook (technische) voorzieningen, zoals mestkelders of luchtafvoersystemen.

Is een uitbreiding eigenlijk min of meer een zelfstandige unit? Dan is er geen reden om niet aan de maximale emissiewaarde te voldoen. Het kostenaspect is hierbij geen argument. Bij het vaststellen van de maximale emissiewaarde is namelijk beoordeeld dat sprake is van Beste Beschikbare Technieken (BBT), ook bij uitbreidingen van bestaande stallen.

Maximaal 50 % bebouwde oppervlak

Deze mogelijkheid is beperkt tot uitbreidingen van maximaal 50% van het bebouwde oppervlak van het bestaande dierenverblijf. Een dierenverblijf is een ruimte voor het houden van dieren (artikel 1). Een dierenverblijf omvat als uitgangspunt de bruto gebouwoppervlakte. Dus inclusief alle onderdelen die normaal gesproken bij een stal horen, zoals gangen, melkstal, hygiënesluis, ziekenstal. Van buitenaf gezien het hele gebouw. Behalve als een deel van het gebouw fysiek gescheiden is en niet gerelateerd is aan een huisvestingssysteem voor dieren. Zoals een stro-opslag of werktuigenloods.

Met een besluit of in de vergunning vastleggen

Het bevoegd gezag legt de minder strenge maximale emissiewaarde gemotiveerd vast in een besluit. De grondslag is artikel 6 lid 2 Besluit emissiearme huisvesting. Het bevoegd gezag neemt hiermee een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit moet ze motiveren (artikel 3.46 Awb). Er is geen procedure voorgeschreven. Bij type C-bedrijven kan het bevoegd gezag de minder strenge maximale emissiewaarde vastleggen in de omgevingsvergunning milieu.