PGS 15 - Bouwkundige eisen aan een opslagvoorziening

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.

Aan een opslagvoorziening worden bouwkundige eisen gesteld. Deze gelden ter aanvulling op de bouwkundige eisen uit het Bouwbesluit 2012. Opslagkasten worden apart behandeld.

Relatie met het Bouwbesluit 2012

In paragraaf 0.3 geeft de PGS 15 een toelichting op de relatie met het Bouwbesluit 2012. De opgenomen tekst is gebaseerd op het Bouwbesluit 2012.

De basis van de PGS 15 is dat deze aanvullende eisen stelt voor opslagvoorzieningen volgens de eisen uit het Bouwbesluit. Een goed voorbeeld hiervan is de eis voor het dak. Dit dak dient namelijk te bestaan uit een niet-brandgevaarlijke materiaal (te bepalen volgens NEN 6063), zodat bij een onbedoelde aanraking met vuur het niet vlam zou kunnen vatten.

Brandcompartiment

Een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen dient ter voorkoming van (weerstand tegen) branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te voldoen aan de eisen zoals gesteld in paragraaf 3.2.2 van de PGS 15. Hier zijn de belangrijkste (brandveiligheids)voorschriften opgenomen voor opslagvoorzieningen. Voor brandveiligheidsopslagkasten zijn in paragraaf  3.3 aparte voorschriften opgenomen.

De basis van het veiligheidsniveau voor een opslagvoorziening is gelegen in voorschrift 3.2.1:

Een opslagvoorziening is een brandcompartiment met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2.

Verder wordt gesteld dat de WBDBO tussen een opslagvoorziening en een andere ruimte ten minste 60 minuten moet bedragen in beide richtingen (voorschrift 3.2.2).

Maximale vloeroppervlakte

Voorschrift 3.2.1: Een opslagvoorziening is een brandcompartiment met een oppervlakte van maximaal 1.000 m2.

De maximale vloeroppervlakte is specifiek opgenomen omdat het Bouwbesluit 2012 grotere brandcompartimenten kent, voor industriële gebouwen. In bepaalde gevallen kan worden afgeweken van de maximale vloeroppervlakte.

WBDBO

  • WBDBO als gedefinieerd in de PGS 15: Weerstand tegen branddoorslag (WBD) en Weerstand tegen brandoverslag (WBO) in minuten volgens NEN 6068;
  • WBDBO als gedefinieerd in het Bouwbesluit 2012: kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van een ruimte naar een andere ruimte.

Branddoorslag (WBD) houdt in dat (na kortere of langere tijd) een brand zich doorzet door een scheidende constructie. Brandoverslag (WBO) houdt in dat een brand zich via een opening in gevel of dak en via de atmosfeer doorzet naar een andere opening in een ander compartiment. Een opening is in dit verband elk deel van de scheidingsconstructie dat een brandwerendheid heeft van minder dan 30 minuten. De weerstand tegen brandoverslag (WBO) kan geheel worden bereikt door afstand tussen ruimten.

Wanneer een WBDBO van 60 minuten wordt voorgeschreven tussen twee ruimten, dan betekent dat, dat de vloeren, wanden, afdekking en alle openingen (inclusief deuren) 60 minuten bestand moeten zijn tegen brand zonder dat er doorslag en/of overslag plaatsvindt naar de andere ruimte. In de praktijk wordt dit gerealiseerd door alle onderdelen 60 minuten brandwerend uit te voeren. Dit geldt ook voor de constructie. Dit laatste wordt vaak vergeten, maar is erg belangrijk, omdat een falende constructie ook wanden om kan laten vallen.

Brandwerendheid versus WBDBO

Een wand, deur of vloer moet een bepaalde brandwerendheid hebben. Brandwerendheid en WBDBO zijn niet hetzelfde.

Brandwerendheid heeft betrekking op een constructie en is gedefinieerd in NEN 6069. De brandwerendheid wordt bepaald aan de hand van een brandproef. Het is de tijdsduur in minuten vanaf aanvang van de beproeving tot het moment waarop aan een van de beoordelingscriteria R (bezwijken), E (vlamdichtheid), I (thermische isolatie op temperatuurstijging) of W (Thermische isolatie op straling) niet meer wordt voldaan, voor zover dit criterium relevant is.

De weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen twee ruimten (WBDBO) is gedefinieerd in NEN 6068. Het betreft een theoretische waarde die aan het bouwwerk is gekoppeld en is gedefinieerd als de kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden van de ene ruimte naar de andere ruimte. Branddoorslag is hierbij verspreiding van brand via de binnenlucht en brandoverslag is verspreiding van brand via de buitenlucht.

De WBDBO betreft de eis die het Bouwbesluit 2012 stelt aan de tijd die de totale scheidingsconstructie weerstand kan bieden tegen doorslaan of overslaan van de brand naar een andere ruimte. Brandwerendheid gaat over delen van de constructie en betreft de tijd die een constructie (bijvoorbeeld een wand, deur of glasvlak) de brand tegen kan houden en waarmee zo aan de WBDBO-eis kan worden voldaan.

De brandwerendheid wordt bepaald aan de hand van een brandproef waarbij de constructie voor een oven van tenminste drie bij drie meter wordt geplaatst. Voor een plafond zelfs drie bij vier meter. In de oven wordt de temperatuur volgens een voorgeschreven temperatuurverloop (meestal de 'standaardbrandkromme') verhoogd (in een uur tot ongeveer 950 °C). Tijdens de proef wordt gekeken of de constructie niet bezwijkt, hoe warm de constructie wordt et cetera. De tijdsduur gedurende welke de constructie aan de eisen blijft voldoen, wordt de brandwerendheid genoemd (bijvoorbeeld 30 of 60 minuten).

Er is in Europa gewerkt aan geharmoniseerde beproevingsnormen waarin de beproevingsmethode is omschreven. Via de Nederlandse norm NEN 6069 wordt doorverwezen naar deze Europese normen. Een proef volgens een Europese norm is ook in andere landen geldig. Voor een brandwerendheidsproef zijn in de meeste Europese landen slechts enkele onafhankelijke laboratoria. In Nederland zijn dit er twee (het laboratorium van Peutz en dat van Efectis). Verder hebben diverse fabrikanten ook een eigen oven, vaak voor productontwikkeling.

Als een constructie volgens de Europese normen is beproefd, kan daarvoor ook volgens de norm EN 13501-2 een Europese classificatie worden opgesteld. Een zestig minuten brandwerende deur krijgt dan bijvoorbeeld de classificatie EW60, een wand EI60.

Hoe beoordeel je nu WBDBO?

De beoordeling van de WBDBO is vaak niet eenvoudig, omdat relevante onderdelen van een constructie niet altijd zichtbaar zijn. Een voorbeeld hiervan is een ventilatiekanaal door een verlaagd plafond. Ondanks dat voor bouwdelen testverklaringen zijn afgegeven, kan het zijn dat deze bouwdelen onjuist zijn geïnstalleerd en als gevolg daarvan afbreuk doen aan de WBDBO. Als vuistregel kan verder worden gehanteerd dat een opening met een diameter van meer dan 25 mm het einde van de brandwerendheid van de constructie betekent. Dit geldt ook bij doorvoeringen die naderhand zijn aangebracht. Belangrijk is dat deze doorvoeringen op een juiste wijze zijn afgewerkt en zijn gecertificeerd.

doorvoer doorvoer en brandklep

Bij de bouw van een opslagvoorziening moet informatie over de brandwerendheid van bouwdelen en de WBDBO bij de bouwaanvraag zijn overgelegd. Voor bestaande opslagvoorzieningen is deze informatie niet altijd (meer) beschikbaar. Bij twijfel aan de eigenschappen van de gebruikte materialen of constructies zal een deskundige om advies moeten worden gevraagd.

Opslagvoorzieningen die elders zijn gebouwd en in hun geheel zijn geplaatst, zoals brandveiligheidsopslagkasten, inloopkluizen of andere brandwerende opslagvoorzieningen zijn eenvoudiger op dit aspect te beoordelen. Voor dergelijke voorzieningen wordt veelal door de fabrikant een verklaring afgegeven over de eigenschappen.