E03.98.1149 Dalfsen

Onderwerp: Directe ammoniakschade, erfafscheiding

Inleiding:
Appellanten vrezen directe ammoniakschade aan hun coniferen. Ze doelen hierbij op drie hagen van coniferen die dienen als erfafscheiding en die zijn gelegen op een afstand van ongeveer 35 meter van de inrichting ten behoeve waarvan de onderhavige vergunning is verleend. Een afstand van 50 meter zou gelet op het Rapport Stallucht en Planten 1981 nodig zijn. Verweerders hebben gesteld dat deze coniferen gelet op de afstand en de aard en omvang van de beplanting voldoende worden beschermd.

Afdeling:
De Afdeling maakt uit de ontstaansgeschiedenis van het rapport op dat het primair met het oogmerk is opgesteld, de schade aan planten van teeltbedrijven als gevolg van ammoniakemissie van veehouderijen in de omgeving te kunnen bepalen. Aangezien vaststaat dat deze teeltvorm niet gelijk is te stellen met de aanplant van een relatief klein aantal coniferen, die in dit geval kennelijk dienen om de erfgrens te markeren en visueel genoegen te verschaffen en waarvoor ook eventueel andere planten hadden kunnen worden gekozen, kan niet gezegd worden dat verweerders hun beoordelingsvrijheid te buiten zijn gegaan door het in het rapport aanbevolen beschermingsniveau ter voorkoming van directe ammoniakschade niet zonder meer in onderhavige situatie toe te passen. (zie ook uitspraak Putten, 200200844/1, M&R 2003-3/34)