Berekenen ammoniakemissie met Iav

De voormalige Interimwet ammoniak en veehouderij (Iav) kende bepalingen over het berekenen van de ammoniakemissie.

De ammoniakemissie werd berekend door het aantal aanwezige dierplaatsen te vermenigvuldigen met de emissiefactoren (dat stond in de Uitvoeringsregeling ammoniak en veehouderij). Daarbij moest bevoegd gezag uitgaan van het aantal dieren, en niet het aantal dierplaatsen:

ABRvS d.d. 13 juni 1996, nr. G05.93.0922 (Liempde)
"..Uit de omstandigheid dat noch in de Interimwet zelve, noch in de daarop gebaseerde Uitvoeringsregeling, is aangegeven op welke wijze de verhouding tussen aantallen dieren en dierplaatsen in een veehouderij kan worden vastgesteld, moet het ervoor worden gehouden dat de besluitgever bij het opstellen van de Uitvoeringsregeling dieren en dierplaatsen voor de berekening van de ammoniakemissie gelijk heeft gesteld..De Afdeling constateert dat de op dit geschil van toepassing zijnde gewijzigde Uitvoeringsregeling evenmin aangeeft op welke wijze de verhouding tussen dieren en dierplaatsen kan worden vastgesteld. Mede gelet op de toelichting behorende bij de wijziging van de Uitvoeringsregeling, waaruit blijkt dat vanwege de ingewikkeldheid ervan vooralsnog is afgezien van het opnemen van een bepaling waarin precies wordt aangegeven hoe de berekening op basis van een aantal dierplaatsen zou moeten plaatsvinden, is de Afdeling van oordeel dat ook onder de gewijzigde Uitvoeringsregeling bij de berekening van de totale ammoniakemissie en -depositie niet van het aantal dierplaatsen, maar van het aantal dieren moet worden uitgegaan.."

Bij het bepalen van de omvang van in bestaande rechten golden ammoniakemissiefactoren ten tijde van het nieuw te nemen besluit:

ABRvS d.d. 10 maart 1998, nr. E03.96.1505 (Hummelo en Keppel)
"..Nu noch in de Iav, noch in de Uav een overgangsbepaling is opgenomen, inhoudende dat bij de vaststelling van bestaande rechten uit moet worden gegaan van de destijds geldende normen, dienen de bestaande rechten te worden beoordeeld aan de hand van het ten tijde van het nemen van het bestreden besluit geldende bepalingen.
.".

Afwijken van de emissiefactoren mocht niet. Bij een stalsysteem dat niet in de Uav stond, moest bevoegd gezag aansluiten bij een emissiefactor die wel in de Uav stond:

ABRvS d.d. 2 juli 1998, nr. E03.96.0049 (Druten).
"..De Afdeling stelt vast dat in bijlage 4 behorende bij de Uitvoeringsregeling, zoals deze gold ten tijde van het nemen van het bestreden besluit, de bij het bestreden besluit voorgeschreven Groen Label-stal niet is vermeld. Zolang de Uitvoeringsregeling, naar aanleiding van bijvoorbeeld nieuwe technische ontwikkelingen, niet is gewijzigd, moet volgens de wet voor de berekening van de ammoniakemissie worden uitgegaan van de in bijlage 4 genoemde stalsystemen. Dit betekent in dit geval dat moet worden uitgegaan van "overige gedeeltelijke roostervloer" met een bijbehorende emissiefactor van 2,5 kg NH3 per vleesvarken per jaar....".

Diersoorten die niet in de Uav stonden, hadden voor de Iav geen ammoniakemissie. Weigeren van de vergunning voor die dieren om ammoniak kon niet:

ABRvS d.d. 16 februari 1996, nr. E03.93.0733 (Ede)
"..In de Uav wordt geen emissiefactor voor ganzen gegeven. Derhalve dienen de ganzen buiten beschouwing te worden gelaten bij de beantwoording van de vraag of het verlenen van de gevraagde vergunning uit het oogpunt van ammoniakemissie toelaatbaar is.."