Asbest aanwezig, wat nu?

Als er uit een inventarisatie blijkt dat er asbest aanwezig is in een gebouw hoeft dit niet altijd tot directe risico's te leiden. Dat is per situatie afhankelijk. Het is belangrijk om te weten dat de gebouweigenaar verantwoordelijk is voor de asbesthoudende toepassingen in een gebouw, een juiste (risico-)inventarisatie en eventuele verwijdering van het asbest.

Afhankelijk van de situatie zijn de volgende vervolgstappen te onderscheiden:

  • Asbest aanwezig dat actueel risico oplevert Het gebouw bevat asbest dat een actueel risico oplevert en verwijderd moet worden. In dit geval is sanering nodig.
  • Asbest aanwezig dat geen actueel risico oplevert. Het gebouw bevat asbest dat geen actueel risico oplevert. In dit geval is directe verwijdering niet verplicht. De eigenaar kan er voor kiezen het asbest in het gebouw te laten zitten als er geen sloop- of renovatieplannen zijn. In dat geval is het raadzaam om asbestbeheersplan op te laten stellen om de situatie beheersbaar te maken.

Asbestbeheersplan

Een asbestbeheersplan beschrijft hoe een gebouw op een veilige manier kan worden gebruikt als asbest niet (volledig) wordt verwijderd. Voor de beoordeling van het blootstellingsrisico in gebouwen die nog in gebruik zijn, is gedetailleerde informatie nodig.

Op basis van objectieve criteria moet zijn vastgesteld of, en zo ja welke, maatregelen genomen moeten worden om het gebouw een veilige (werk)situatie te behouden of hiervoor te zorgen.

In het plan staan de maatregelen die de gebouweigenaar neemt of nog moet nemen. Om zo voor de toekomst zonder risico's het gebruik van het gebouw te waarborgen. Hierin kunnen gebruiksbeperkende maatregelen staan (zoals niet boren of bewerken), informatie die bij de gebruikers bekend moet zijn en wat men moet doen als door een ongeluk schade is ontstaan (noodplan). Ook moet periodiek worden gecontroleerd wat de staat van het asbesthoudende materiaal is, en of maatregelen nodig zijn.

Gecontroleerd

Asbesthoudend materiaal dat bij normaal gebruik van het gebouw beschadigd kan worden moet ten minste éénmaal per jaar worden gecontroleerd. Deze controle bestaat uit een visuele inspectie. Als het nodig is wordt aanvullend de lucht en/of het stof onderzocht. Aan de resultaten worden zo nodig acties gekoppeld (saneren of aanpassen van het asbestbeheersplan). Lees meer over het asbestbeheersplan in het 'Informatieblad asbestbeheersplan' (pdf, 211 kB).