Handreiking: Onderzoeksverplichting referentieniveau

Vraag

Moet het referentieniveau bepaald worden voor het vaststellen van een geluidsgrenswaarde in de vergunning of mag ook zonder extra motivatie de richtwaarde uit de "Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening" opgenomen worden?

Antwoord

Het is niet verplicht het referentieniveau te bepalen.

Als het bevoegd gezag besluit om bij invulling van hun beoordelingsvrijheid voor het vaststellen van het gewenst beschermingsniveau, aansluiting te zoeken bij de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening (pdf, 123 kB), is hierin – bij gebrek aan een gemeentelijke nota industrielawaai – een duidelijke systematiek aangegeven.

Voor nieuwe inrichtingen:

  • bij de eerste toetsing worden de waarden van tabel 4 gehanteerd;
  • overschrijding van deze richtwaarden kan toelaatbaar zijn op grond van een bestuurlijk afwegingsproces;
  • een belangrijke rol daarbij speelt het bestaande referentieniveau van het omgevingsgeluid;
  • als maximum niveau geldt de "etmaalwaarde" van 50 dB(A) op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen of het referentieniveau van het omgevingsgeluid.

Voor bestaande inrichtingen:

  • bij herziening van vergunningen worden de richtwaarden volgens van tabel 4 steeds opnieuw getoetst;
  • overschrijding van de richtwaarden is mogelijk tot het referentieniveau van het omgevingsgeluid;
  • overschrijding van het referentieniveau van het omgevingsgeluid tot een maximum "etmaalwaarde" van 55 dB(A) kan in sommige gevallen toelaatbaar worden geacht op grond van een bestuurlijk afwegingsproces waarbij de geluidbestrijdingskosten een belangrijke rol dienen te spelen.
  • Wanneer het bestaande (vergunde) niveau ten gevolge van de inrichting hoger is dan de "etmaalwaarde" van 55 dB(A), dient bij de opstelling van vergunningvoorschriften de laatstgenoemde waarde óf het referentieniveau van het omgevingsgeluid als maximum te worden gehanteerd.

Voor het bovenstaande geldt steeds dat een verhoging van de richtwaarden alleen kan worden toegestaan na toepassing van het "ALARA-beginsel".

Het is dus niet verplicht het referentieniveau te bepalen. Alleen als men niet met de richtwaarden uit de voeten kan, zal een onderzoek naar het referentieniveau moeten worden uitgevoerd. Anders kan immers niet vastgesteld worden in hoeverre er ruimte bestaat om van de richtwaarde af te wijken. In de motivering voor deze keuze is het dus zaak helder aan te geven waarom de richtwaarden in het betreffende geval geen uitkomst bieden. Dit geldt voor een lager als ook voor een hoger langtijdgemiddeld beoordelingsniveau dan de richtwaarde.

Als de omgeving is gelegen in een gebied dat niet of slecht vergelijkbaar is met de gebiedstypen uit tabel 4 van de handreiking, zal de bestaande toestand van het milieu (dit is met betrekking tot geluid het heersende referentieniveau) voor de specifieke situatie moeten worden onderzocht.

Zie ook: