Inwerkingtreding Wabo

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) met de omgevingsvergunning in werking getreden. De omgevingsvergunning is één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, monumenten, ruimte, natuur en milieu. Een groot aantal toestemmingen, zoals het projectbesluit uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro)en de milieuvergunning uit de Wet milieubeheer, zijn overgeheveld naar de Wabo.

De Wro en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn door de invoering van de Wabo sterk aangepast. Dat is gerealiseerd door een aantal wetstrajecten:

De wijzigingen aan de Wro zijn zo groot van aantal dat zij hier niet apart worden besproken. In het "Overzicht toestemmingen" wordt aangegeven welke toestemmingen van de Wro naar de Wabo zijn overgeheveld.

Invoeringswet Wabo

Gelijktijdig met de Wabo is de invoeringswet Wabo (Staatsblad 2010, nr. 142) in werking getreden via een Koninklijk Besluit (Staatsblad 2010, nr. 231). Deze invoeringswet regelt de gevolgen van de invoering van de omgevingsvergunning voor tal van wetten binnen het omgevingsrecht. In dit wetsvoorstel is bovendien het overgangsrecht met betrekking tot de Wabo opgenomen.

De Wet ruimtelijke ordening is aangepast via artikel 9.13 invoeringswet Wabo. Echter, via de Crisis- en herstelwet (zie hieronder) is artikel 9.13 invoeringswet Wabo zelf ook weer aangepast.

U kunt alle kamerstukken met betrekking tot de invoeringswet Wabo vinden in het dossier nr. 31 953.

Belangrijkste kamerstukken:

Reparatiewet diverse wetten Vrom

Gelijktijdig met de Wabo zijn verschillende delen van de Wet van 29 april 2010 tot kleine wijzigingen en reparaties in diverse wetten op het terrein van volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer (Staatsblad 2010, nr 187) in werking getreden via een Koninklijk Besluit (Staatsblad 2010, nr. 231).

De Wet ruimtelijke ordening wordt in artikel IX van deze reparatiewet gewijzigd. Onderdelen van dit artikel zijn eerder in werking getreden op 23 juni 2010 (zie de webpagina "Reparatiewet diverse wetten Vrom)'. Tegelijkertijd met het in werking treden van de Wabo zijn de onderdelen aA, A en D van artikel IX van deze reparatiewet in werking getreden.

U kunt alle kamerstukken met betrekking tot de reparatiewet vinden in het dossier nr. 32 277.

Belangrijkste kamerstukken:

Crisis- en herstelwet

Op 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet (Staatsblad 2010, nr. 135) in werking getreden. De Chw bevat naast de procedurele versnellingen en nieuwe instrumenten ook een deel ook reparatiewetgeving. In hoofdstuk 3 Chw wordt daarbij ook de Wro aangepast en daarbij is ook geanticipeerd op het in werking treden van de Wabo. Dit gebeurt in een tweetal artikelen:

  • Artikel 3.5 Chw wijzigt indirect de Wro via wijziging van (artikel 9.13 van) de invoeringswet Wabo. Artikel 9.13 Invoeringswet Wabo regelt de wijzigingen in de Wro bij in werking treden van de Wabo.
  • Artikel 3.24a Chw wijzigt de Wro rechtstreeks bij in werking treden van de Wabo.

U kunt alle kamerstukken met betrekking tot de Chw vinden in het dossier nr. 32 127.

Belangrijkste kamerstukken:

Overzicht toestemmingen

De volgende toestemmingstelsels uit de Wro zijn in de artikelen 2.1, eerste lid, onder a (bouwen), b (aanlegactiviteiten), c (gebruik in strijd met een ruimtelijk plan of besluit), en g (slopen), van de Wabo geïntegreerd:

  • artikel 3.3 (aanlegvergunning en sloopvergunning op grond van bestemmingsplan)
  • artikel 3.6, eerste lid, onder c, (ontheffing van het bestemmingsplan in bij het plan aangewezen gevallen)
  • artikel 3.7, derde lid, (aanlegvergunning en sloopvergunning op grond van een voorbereidingsbesluit)
  • artikel 3.7, vierde lid, (in het voorbereidingsbesluit opgenomen ontheffing van het in het voorbereidingsbesluit opgenomen verbod om het bestaande gebruik te wijzigen)
  • artikel 3.10, eerste lid, (het projectbesluit)
  • artikel 3.22, eerste lid, (tijdelijke ontheffing van het bestemmingsplan)
  • artikel 3.23, eerste lid, (ontheffing van het bestemmingsplan in bij AMvB aangewezen gevallen van beperkte planologische betekenis)
  • artikel 3.27, eerste lid, (projectbesluit ten behoeve van project van provinciaal belang)
  • artikel 3.29, eerste lid, (projectbesluit ten behoeve van project van nationaal belang)
  • artikel 3.38, derde lid, (aanlegvergunning en sloopvergunning op grond van beheersverordening)
  • artikel 3.38, vierde lid, (ontheffing van de beheersverordening in bij de verordening aangewezen gevallen)
  • artikel 3.38, zesde lid (tijdelijke ontheffing van de beheersverordening, en ontheffing van een beheersverordening in bij AMvB aangewezen gevallen van beperkte planologische betekenis)
  • artikel 3.40, eerste lid, (buiten toepassingverklaring van de beheersverordening ten behoeve van de realisering van een project)
  • artikel 3.41, eerste lid, (buiten toepassingverklaring van de beheersverordening ten behoeve van de realisering van project van provinciaal belang)
  • artikel 3.42, eerste lid, (buiten toepassingverklaring van de beheersverordening ten behoeve van de realisering van een project van nationaal belang)
  • artikel 4.1, derde lid, (mogelijkheid tot ontheffing van de bij provinciale verordening gestelde regels, voor zover deze rechtstreeks werken)
  • artikel 4.1, vijfde lid, (aanlegvergunning, sloopvergunning of ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen bij een verklaring dat een provinciale verordening als bedoeld in artikel 4.1wordt voorbereid)
  • artikel 4.2, derde lid, (aanlegvergunning, sloopvergunning of ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen op grond van een voorbereidingsbesluit bij een aanwijzing door de provincie)
  • artikel 4.3, derde lid, (mogelijkheid tot ontheffing van de algemene regels van het Rijk, voor zover deze rechtstreeks werken)
  • artikel 4.3, vierde lid, (aanlegvergunning, sloopvergunning of ontheffing van een verbod om het bestaande gebruik te wijzigen bij een verklaring dat algemene regels als bedoeld in artikel 4.3 worden voorbereid)
  • artikel 4.4, derde lid, (aanlegvergunning, sloopvergunning of ontheffing van een verbod om het bestaand gebruik te wijzigen op grond van een voorbereidingsbesluit bij een aanwijzing door het Rijk)
  • artikel 6.13, tweede lid, onder e (ontheffing van eisen en regels die in het exploitatieplan gesteld worden in gevallen waarin dat in een exploitatieplan is bepaald)

Alle opgesomde toestemmingen, uitgezonderd de laatste, zijn reeds opgenomen in het wetsvoorstel Wabo. De laatstgenoemde wordt in de Invoeringswet toegevoegd aan de Wabo. Als gevolg van de Wabo verdwijnen de regels over de verlening en handhaving van bovenstaande vergunningen, ontheffingen en andere ruimtelijke toestemmingen uit de Wro.

Invoeringsbesluit Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Dit besluit voorziet in de aanpassing van een groot aantal algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Via dit besluit worden die besluiten aangepast aan de Wabo en de daarop gebaseerde regelgeving, te weten het Besluit omgevingsrecht (Bor) en de Regeling omgevingsrecht.

Dit invoeringsbesluit vormt een aanvulling op de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Invoeringswet Wabo). Daarin zijn op wetsniveau de noodzakelijke wijzigingen in de bestaande wet- en regelgeving aangebracht. Tot slot zal nog worden voorzien in de aanpassing van de bestaande ministeriële regelingen.

Status
Het definitieve besluit is op 1 april 2010 in het Staatsblad gepubliceerd (Staatsblad 2010, nr. 144). Het besluit is op 1 oktober 2010 in werking getreden.

Aanpassing Bro

In artikel 1.34 wordt het Besluit ruimtelijke ordening aangepast.

De belangrijkste wijzigingen:

  • aanpassingen digitaliseringsverplichtingen doordat de toestemming naar de Wabo zijn verschoven.
  • Paragraaf 3.4 "Overdraagbaarheid binnenplanse ontheffingen, aanleg- en sloopvergunningen" kan vervallen aangezien de overdraagbaarheid van een omgevingsvergunning wordt geregeld in artikel 2.25 van de Wabo en artikel 4.8 van het Bor.
  • Ook paragraaf 3.5 "Voorschriften in acht te nemen bij de artikelen 3.22, 3.23, 3.10 en 3.40 tot en met 3.42 van de wet" kan vervallen.
  • De inhoud van hoofdstuk 4, de zogenoemde kruimellijst, is opgenomen in artikel 4 van bijlage II bij het Bor.
  • Paragraaf 5.1 van het Bro heeft betrekking op voormalige (project)besluiten tot afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening. De onderdelen I en J voorzien er vervolgens in dat paragraaf 5.1 en het opschrift van paragraaf 5.2 van het Bro komen te vervallen.