Afvalwater bij het bewerken en verwerken van mest

Bij het bewerken en verwerken van dierlijke mest kan afvalwater vrijkomen. Bijvoorbeeld bij het opwerken van de dunne fractie tot een mineralenconcentraat of bij het terugwinnen van warmte uit drooglucht.

Opwerken van de dunne fractie

De dunne fractie, die ontstaat bij het mechanisch scheiden van mest of digestaat kan verder opgewerkt worden, bijvoorbeeld met omgekeerde osmose. Hierbij wordt gebruikt gemaakt van semi-permeabele membranen. Opgeloste zouten en organische moleculen kunnen niet door het membraan en worden geconcentreerd. Het concentraat bevat vooral veel stikstof (N) en kali (K2O), maar ook andere zouten.

Naast het mineralenconcentraat ontstaat een schone waterige fractie. Ionenwisselaars kunnen als laatste zuiveringsstap toegepast worden om de stikstofconcentratie (bijvoorbeeld NH4+ ) in de schone waterige fractie verder te verlagen.

Hergebruik of lozen

Het heeft de voorkeur de schone waterige fractie die ontstaat bij het opwerken van de dunne fractie te hergebruiken binnen het bedrijf. Als hergebruik geen optie is, kan de fractie geloosd worden op de bodem of op het oppervlaktewater, als de fractie voldoende schoon is.

Via een maatwerkvoorschrift kan het bevoegd gezag bepalen dat het lozen van afvalwater op of in de bodem is toegestaan (zie art. 2.2 lid 3 van het Activiteitenbesluit). Voor het lozen van afvalwater op het oppervlaktewater is een Watervergunning noodzakelijk. Op de website van de Unie van Waterschappen vindt u meer informatie over het lozen van afvalwater direct op het oppervlaktewater.

Lozen op het vuilwaterriool

Het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij het bewerken en verwerken van dierlijke mest op het vuilwaterriool is in principe toegestaan. Het heeft echter de voorkeur om 'schoon' afvalwater (niet of nauwelijks verontreinigd) terug te brengen in het milieu door lozing op de bodem of op het oppervlaktewater of het te hergebruiken binnen het bedrijf. Meer informatie over de beleidsmatige voorkeur voor het verwijderen van verschillende soorten afvalwater vindt u in het Handboek water.

Bij het lozen van afvalwater op het vuilwaterriool is het belangrijk, dat de lozing de goede werking van het riool en de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) niet negatief beïnvloedt. Als er in een afvalwaterstroom, die vrijkomt bij het bewerken of verwerken van mest, een bepaalde verontreiniging te verwachten is (bijvoorbeeld stof) is het van belang daar rekening mee te houden en is een maatwerkvoorschrift op grond van de zorgplicht mogelijk noodzakelijk (zie art. 2.1 van het Activiteitenbesluit en Handboek water - systematiek algemene regels voor lozen).

Terugwinnen van warmte uit drooglucht

Een belangrijk aspect van drogen is het terugwinnen van warmte uit de drooglucht door het condenseren (afkoelen) van de damp met behulp van warmtewisselaars. Het condenswater dat vervuild is met ammoniak, stofdeeltjes en geurcomponenten kan worden teruggevoerd in het proces (bijvoorbeeld naar een ultrafiltratie- of microfiltratiestap) en worden gezuiverd.

Het heeft de voorkeur de schone waterige fractie die ontstaat, net als de schone waterige fractie die vrijkomt bij het opwerken van de dunne fractie, te hergebruiken binnen het bedrijf.