Eisen alcoholische dranken in verpakking
Vraag
Welke eisen gelden er voor de opslag van alcohol in verpakking?
Antwoord
Het antwoord op deze vraag bestaat uit twee delen. Ten eerste is het van belang om te bepalen of sprake is van een gevaarlijke stof. Afhankelijk daarvan en afhankelijk van de grootte van de verpakking is de PGS 15 wel of niet van toepassing.
Wanneer is alcohol een gevaarlijke stof?
Definitie van gevaarlijke stof:
In het Activiteitenbesluit zijn gevaarlijke stoffen gedefinieerd als: “stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan, of stoffen, materialen en voorwerpen aangeduid in de International Maritime Dangerous Goods Code”.
Indeling/classificatie van alcoholische dranken in het ADR
In het ADR wordt in Deel 2 de classificatie uiteen gezet voor de indeling van stoffen met bepaalde eigenschappen in de juiste klasse.
Voor alcoholische dranken, met de eigenschappen brandbare vloeistof, wordt de indeling in paragraaf 2.2.3 verder weergegeven.
Alcoholische dranken vallen onder UN-3065 en kunnen worden ingedeeld in twee verschillende verpakkingsgroepen:
- UN 3065 “ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 70 vol.-% alcohol”, verpakkingsgroep II;
- UN 3065 “ALCOHOLISCHE DRANKEN met meer dan 24 vol.-% en ten hoogste 70 vol.-% alcohol”, verpakkingsgroep III.
Alcoholische dranken met minder dan 24 % alcohol worden niet ingedeeld als brandbare stof op basis van het ADR.
Bijzondere bepaling in het ADR
In het ADR is een vrijstelling geformuleerd onder “bijzondere bepaling 145”:
“Alcoholische dranken van verpakkingsgroep III zijn niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR, als zij worden vervoerd in houders met een inhoud van ten hoogste 250 liter”.
Voldoen alcoholische dranken aan deze bijzondere bepaling dan hoeven deze dranken (ondanks de stofeigenschappen) voor het vervoer niet te voldoen aan de regels uit het ADR.
Welke eisen gelden er?
- Voor alcoholische dranken die niet als gevaarlijke stof worden aangemerkt, gelden alleen de eisen vanuit bodembescherming van de Activiteitenregeling (artikel 4.10).
- Bij alcoholische dranken die wel als gevaarlijke stof worden gezien, valt de opslag onder paragraaf 4.1.1 van het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Regeling.
- In artikel 4.3 van de Activiteitenregeling wordt voor de voorschriften bij opslag van deze stoffen verwezen naar de PGS 15.
- In artikel 4.6 lid 1 sub a zijn alcoholhoudende dranken in consumentenverpakking uitgezonderd. Dit betekent dat zij niet volgens de PGS 15 hoeven te worden opgeslagen.
- Er is sprake van vergunningplicht als het gaat om een gevaarlijke stof in een hoeveelheid van meer dan 10.000 kg in één opslagvoorziening (Besluit omgevingsrecht (Bor) bijlage I, onderdeel C, categorie 4.4 j).
Een vereenvoudigde weergave is opgenomen in onderstaand stroomschema. In het schema is het Activiteitenbesluit het uitgangspunt. Bij vergunningplicht (> 10.000 kg gevaarlijke stoffen per opslagvoorziening) kunnen de eisen worden opgenomen in de vergunning. Hoofdstuk 4 van het Activiteitenbesluit is namelijk niet van toepassing op type C inrichtingen.
* Overwegingen/discussie
Alcoholische dranken van verpakkingsgroep III, die worden vervoerd in houders met een inhoud van ten hoogste 250 liter, vallen onder bijzondere bepaling 145 en worden voor het vervoer (verder) niet onderworpen aan de voorschriften van het ADR.
In het verleden heeft InfoMil deze verpakkingen niet beschouwd als gevaarlijke stoffen, met als reden dat er geen voorschriften (geen ‘voorwaarden’) waren opgesteld voor het vervoer daarvan (zie definitie van gevaarlijke stoffen). Het blijkt dat er verschillende interpretaties van deze definitie mogelijk zijn.
Bij de interpretatie dat er wel sprake is van een ‘gevaarlijke stof’, zijn de inhoudelijke argumenten:
- De desbetreffende stoffen zijn opgenomen in de lijst van gevaarlijke stoffen van het ADR (UN3065) en worden op zichzelf dus als gevaarlijke stof aangemerkt.
- Dat alcoholische dranken zich in de houders tot 250 liter bevinden (bijzondere bepaling 145) kan men ook als ‘voorwaarde’ zien.
- Risico’s die als acceptabel worden beschouwd tijdens het vervoer ervan, kunnen mogelijk niet acceptabel zijn voor een langdurige opslag van grotere hoeveelheden van dezelfde gevaarlijke stoffen.
Bij het opstellen van PGS 15 was geen rekening was gehouden met de bijzondere bepalingen uit ADR en er is geen toelichting gegeven hoe moet worden omgegaan met deze producten/verpakkingen in opslag.