Procedure opstellen maatwerkvoorschriften
Deze pagina beschrijft de procedure voor het opstellen van maatwerkvoorschriften volgens het Activiteitenbesluit.
Het stellen van maatwerk is, net als het weigeren daarvan op verzoek van een derde, een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Voor maatwerkvoorschriften is de Uniforme voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Awb) niet verplicht gesteld. Hierop is één uitzondering: maatwerkvoorschriften voor bepaalde lozingen die aanzienlijke gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Zie artikel 2.2, lid 6, van het Activiteitenbesluit.
Het bevoegd gezag mag daarom voor alle overige gevallen zelf beslissen:
- of de Uniforme voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Awb) wordt gevolgd bij het opleggen van maatwerk
- of dat het alleen voldoet aan de minimumeisen uit de Awb.
Naast de Awb geldt artikel 1.9 van het Activiteitenbesluit: Van het maatwerkvoorschrift wordt kennis gegeven in een dag-, nieuws of huis-aan-huisblad. Alleen elektronisch publiceren is niet toegestaan.
Bij een maatwerkvoorschrift op aanvraag zijn op grond van artikel 8.42, lid 7 van de Wet milieubeheer (Wm) ook de artikelen 3.8 en 3.9, eerste en tweede lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing. Maatwerkvoorschriften voor inrichtingen met een omgevingsvergunning moeten worden afgestemd op de voorschriften in die vergunning. (Artikel 8.42, lid 6 Wm).
Maatwerkvoorschriften treden niet van rechtswege in werking bij termijnoverschrijding.
De minimumprocedure zou er als volgt uit kunnen zien:
Procedure ambtshalve opleggen maatwerkvoorschrift en intrekken maatwerkvoorschrift
Procedurestap | Juridische grondslag | Termijn |
---|---|---|
Voorbereiden besluit | artikelen 4:8 en 4:9 Awb; afdeling 3:2 en 3:7 Awb |
|
Opstellen besluit, bekendmaking en mededeling aan belanghebbenden, openbare kennisgeving Afstemmen voorschriften en vergunning |
afdeling 3.6 en 4.1.3 Awb, 1.9 Activiteitenbesluit Artikel 8.42 lid 6 Wm |
redelijke termijn |
Mogelijkheid voor bezwaar en verzoek tot schorsing bij bestuursorgaan tenzij bezwaarmogelijkheid wordt overgeslagen |
artikelen 7:1, 8:81 en afdeling 7.2 Awb artikel 7:1a Awb |
6 weken, tenzij direct naar rechtbank |
Nieuw besluit college van B&W | artikel 7:11 Awb | |
Mogelijkheid voor beroep en verzoek tot schorsing bij de rechtbank | artikel 8:1 Awb en artikel 8:81 Awb |
|
Inwerkingtreding | artikel 20.3 lid 2 Wm |
Procedure opleggen maatwerkvoorschrift op verzoek van inrichtinghouder of van een derde
Procedurestap | Juridische grondslag | Termijn |
---|---|---|
Verzoek tot het stellen van een maatwerkvoorschrift | afdeling 4.1.1 Awb | moment van ontvangst aanvraag |
Voorbereiden besluit, o.a. kennisgeving aanvraag en zienswijzen | 8.42 lid 7 Wm jo. 3.8 Wabo, afdeling 4.1.2 en artikel 3:2 Awb | |
Opstellen besluit, bekendmaking en mededeling, toezending bestuursorganen, openbare kennisgeving
|
8.42 lid 7 Wm jo. 3.9 Wabo, afdelingen 3.6, 3.7en 4.1.3 Awb, 1.9 Activiteitenbesluit artikel 8.42 lid 6 Wm |
8 weken na aanvraag, eventueel verlengd met 6 weken |
Mogelijkheid voor bezwaar en verzoek tot schorsing bij bestuursorgaan |
artikel 7:1, 8:81 en afdeling 7.2 Awb |
6 weken, tenzij direct naar rechtbank |
Nieuw besluit college van B&W | artikel 7:11 Awb | |
Mogelijkheid voor beroep en verzoek tot schorsing bij rechtbank |
artikel 8:1 Awb en 8:81 Awb | |
Inwerkingtreding |
artikel 20.3 lid 2 Wm |