Bijzondere geluiden

Toeslagen

In de vergunningaanvraag moet rekening worden gehouden met bijzondere geluiden die extra hinderlijk zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om tonaal geluid, geluid met een impulsachtig karakter en muziekgeluid.

Als deze bijzondere geluiden voorkomen, dan geldt een toeslag op de gemeten (of berekende) geluidsbelasting. In de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 staat:

  • voor muziekgeluid een toeslag van 10 dB
  • voor geluid met een tonaal of impulsachtig karakter een toeslag van 5 dB
  • is van sprake van èn tonaal èn impulsachtig geluid, dan geldt de toeslag maar één keer.

Er geldt alleen een toeslag als het bijzonder geluid waarneembaar is bij of in geluidsgevoelige objecten. Daarom kan het zijn dat de toeslag slechts in één richting rond het bedrijf geldt omdat het bijzonder geluid in andere richtingen niet waarneembaar is. De bronnen die aanleiding zijn voor de toeslag worden benoemd in de considerans. Dit voorkomt problemen bij de handhaving van de voorschriften.

De toeslag wordt toegepast voor dat deel van de beoordelingsperiode waarin er sprake is van een bijzonder geluid. Als in de inrichting bijvoorbeeld 6 uur per dag een activiteit plaatsvindt waarvan 0,5 uur tonaal geluid voorkomt, dan geldt de toeslag van 5 dB alleen voor die periode van 0,5 uur. De toeslag geldt voor het geluid vanwege de gehele inrichting.

De toeslag geldt niet bij toetsing aan de geluidszone (HMRI 1999, paragraaf 2.3) en bij hogere waardeprocedures. Daarbij worden geen toeslagen voor impulsachtig, tonaal of muziekgeluid toegepast.

Een uitzondering geldt voor solitaire zoneringsplichtige inrichtingen als de zone is vastgesteld inclusief toeslag. In de HMRI 1999 staat dat het bevoegd gezag zorg draagt voor een zorgvuldige afstemming van zonering en vergunningverlening. Vaak heeft het bevoegde gezag daarom de geluidszones rond bijvoorbeeld transformatorstations en motorcrossterreinen inclusief toeslag vastgesteld. Zo biedt de zone voldoende geluidsruimte voor het geluid vanwege de solitaire inrichting inclusief toeslag

Tonaal geluid

De HMRI 1999 stelt dat het tonale karakter duidelijk waarneembaar moet zijn bij de ontvanger. Beoordeling van dit geluid is vaak subjectief. Daarom verdient het aanbeveling om het tonale karakter door twee representanten van het bevoegd gezag te laten vaststellen. Een smalbandige spectrale analyse (een oktaafband- of tertsband-analyse geeft onvoldoende informatie) kan aanvullend de aanwezigheid van tonale componenten (pieken in het spectrum) aantonen. Het is mogelijk dat die pieken in het spectrum relatief ver onder het niveau van het LAr,LT liggen terwijl toch sprake is van tonaliteit.

Een meer objectieve methode is de kritische bandbreedte methode die beschreven staat in ISO 1996-2 Annex C. Deze methode geeft aan in hoeverre de tonale component hoorbaar is. Daarmee is er een representatieve meetmethode die objectief in beeld brengt of de mens een geluid al dan niet als tonaal zal waarnemen. Dat is door de ABRvS bevestigd in de uitspraken 200509480/1 en 200801877/1.

Bij de vaststelling van tonaal geluid zijn mogelijke interferentieverschijnselen een aandachtspunt. Bijvoorbeeld bij trilzeven die in elkaars nabijheid zijn geplaatst en op een zelfde trilfrequentie werkzaam zijn. Het tonale karakter kan dan in tijd en plaats variëren. Hetzelfde geldt voor transformatorstations.

Tonale geluiden komen vaak voor bij geluidsbronnen als jankende tandwielkasten, brommende transformatoren, gierende ventilatoren, bepaalde typen (cross)motoren, modelvliegtuigen, trilapparatuur (betonindustrie) of kettingzagen.

Een bijzondere vorm van tonaal geluid is de achteruitrijsignalering bij transportmaterieel. Door de ABRvS is meermalen bevestigd dat deze vorm van piekgeluid aan de normering voor LAmax moet worden getoetst. Daarnaast geldt 5 dB toeslag op het langtijdgemiddeld deelgeluidsniveau als het tonale karakter hoorbaar is bij de gevoelige objecten.

Impulsachtig geluid

Er is meestal sprake van impulsachtig geluid als in het geluidsbeeld regelmatig geluidsstoten voorkomen die minder dan 1 seconde duren. Een bijzondere vorm is impulsachtig geluid met een continu (soms periodiek) karakter. Een definitie van impulsachtig geluid staat in de HMRI 1999.

Als criterium geldt dat het impulsachtig karakter waarneembaar moet zijn bij de ontvanger. Er is meestal sprake van impulsachtig geluid bij herhaald hameren of bikken in een constructiewerkplaats, een stansmachine (continu en periodiek) of door blaffende honden. Niet-impulsachtig is het geluid van het richten van metalen constructiedelen waarbij een aantal keer een hamer wordt gebruikt, en daarmee akoestisch vergelijkbare activiteiten.

Muziekgeluid

Als het muziekkarakter duidelijk hoorbaar is op een geluidsgevoelige objecten, geldt een toeslag van 10 dB. De toeslag geldt voor dat deel van de beoordelingsperiode dat er sprake is van muziekgeluid.

Laagfrequent geluid

Laagfrequent geluid is geluid met frequenties onder de 100 Hz. Meer informatie over laagfrequent geluid staat in paragraaf 6.3.1 van de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening.

Stemgeluid

Menselijk stemgeluid kan hinder veroorzaken in de omgeving. Problemen met menselijk stemgeluid moeten zoveel mogelijk met een goede ruimtelijke ordening worden voorkomen. Bij vergunningverlening moet in ieder geval rekening worden gehouden met menselijk stemgeluid als het stemgeluid wordt beoogd of uitgelokt. Een voorbeeld hiervan is gegil in de attracties bij recreatieparken.

Aanvullend kan bij het verlenen van vergunning worden gezocht naar middelvoorschriften om de hinder verder te beperken. Dat kan bijvoorbeeld door:

  • het aanbrengen van technische voorzieningen binnen de inrichting
  • de periode van openstelling van de gehele inrichting, een terras, een parkeerterrein of een ander gedeelte van de inrichting
  • de situering van een terras of een parkeerterrein
  • gedragsregels die binnen of in de directe nabijheid van de inrichting kunnen gelden. Waaronder regels voor aan- en afrijdend verkeer en komende en gaande bezoekers.

Piekgeluiden (maximale geluidniveaus)

Op basis van oorsprong of oorzaak van het geluid geldt de volgende categorie-indeling:

  • Inherente maximale geluidsniveaus (LAmax)
  • Beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax)
  • Calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax)

Categorie 1: Inherente maximale geluidsniveaus (LAmax)

Inherente maximale geluidsniveaus (LAmax) hebben de volgende kenmerken:

  • Het optreden is inherent aan de aard van de bedrijfsactiviteiten waarvoor vergunning wordt aangevraagd.
  • Het ontstaan kan zonder de grondslag van de vergunningaanvraag te verlaten niet worden voorkomen. Verbieden leidt dan tot een (impliciete) weigering van de vergunning.
  • De intensiteit van de bedrijfsactiviteiten bepaalt de frequentie van optreden.
  • Het optreden is in de tijd gezien voorspelbaar.

De frequentie van optreden vaninherente maximale geluidsniveaus (LAmax) kan niet worden verlaagd. Maar technische en organisatorische maatregelen kunnen wel de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk beperken.

Er is een direct verband tussen de bedrijfsactiviteiten en de frequentie waarmee de inherente maximale geluidsniveaus (LAmax) optreden. Voorschriften die de frequentie aan een maximum binden zijn dan niet geschikt. De grondslag van de aanvraag wordt daarmee immers al snel verlaten.

Voorbeelden van inherente maximale geluidsniveaus (LAmax) zijn:

  • aanslaan van de compressor van een koelinstallatie
  • storten van grind bij betoncentrales
  • wekelijks afhalen van een vuilcontainer
  • bikken en hameren bij scheepsreparaties
  • werktijdsignalering (zoemer, bel)
  • testen van een sirene (schakelstations)
  • schrootstortingen bij een overslagbedrijf
  • vrachtwagens en heftrucks
  • auto's, motoren en brommers van bezoekers.

Voorbeelden van technische en organisatorische maatregelen die de nadelige gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk vermijden zijn:

  • schermen, omkastingen, dempers
  • rubber bekleding in storttrechters
  • glad en naadloos afwerken van de ondergrond van het terrein van de inrichting, bijvoorbeeld door asfalteren
  • sirenetesten om 13:00 uur i.p.v. 7:15
  • voorlichting aan en instructie van personeel
  • het wijzigen van rijroutes
  • beperking van bedrijfstijd (iets alleen overdag toestaan)
  • meerdere kleine luidsprekers in plaats van één grote.

Categorie 2: Beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax)

Beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax) hebben de volgende kenmerken.

  • Het optreden is inherent aan de aard van de bedrijfsactiviteiten.
  • Het ontstaan kan, zonder de grondslag van de vergunningaanvraag te verlaten, in belangrijke mate worden beperkt.
  • De frequentie van optreden wordt niet direct bepaald door de intensiteit van de bedrijfsactiviteiten.
  • Beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax) zijn in de regel een ongewenst bijproduct.
  • Het optreden is in de tijd gezien niet voorspelbaar.

Voor beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax) zijn in het algemeen maatregelen mogelijk om ze te voorkomen of beperken. Organisatorische en soms ook technische maatregelen (bijvoorbeeld periodiek onderhoud) beperken zoveel mogelijk de nadelige gevolgen voor het milieu. Helemaal voorkomen van deze nadelige gevolgen lukt meestal niet.

Er is geen direct verband tussen de bedrijfsactiviteiten en de frequentie waarmee de beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax) optreden. Daarom zijn eisen die de frequentie aan een maximum binden niet mogelijk.

Voorbeelden van beperkbare maximale geluidsniveaus (LAmax) zijn:

  • vallend gereedschap
  • stoten van een grijper tegen de scheepswand
  • botsende palletwagens
  • stoten van containers
  • klepperende lepels van vorkheftruck
  • te scherp afgesteld (inbraak-)alarm
  • vrachtwagen met defecte uitlaat
  • afblazen van remlucht
  • het stapelen van kratten.

Categorie 3: Calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax)

Calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax) hebben de volgende kenmerken.

  • Optreden is duidelijk niet inherent aan de bedrijfsactiviteiten.
  • Calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax) treden op bij niet voorzienbare, ongewenste bedrijfssituaties (incidenten, niet te verwarren met incidentele bedrijfssituaties).
  • Een zeer lage frequentie van optreden, afhankelijk van de aard tot hooguit enkele malen per jaar.

Voorbeelden van calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax) zijn:

  • bij brand-, inbraak- of gasalarm loeiende sirenes
  • goederen die uit een takel vallen
  • aanspreken van veiligheidsventielen (soms ook categorie 2)
  • omroepinstallaties bij ontruimingen.

Goed onderhoud, good housekeeping en dergelijke kunnen calamiteuze maximale geluidsniveaus (LAmax) voorkomen.