Bodem- en veiligheidsvoorschriften voor ondergrondse opslagtanks

Op deze pagina is informatie opgenomen over de eisen van het Activiteitenbesluit aan het opslaan van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, bepaalde organische oplosmiddelen of vloeibare bodembedreigende stoffen die geen gevaarlijke stoffen of CMR stoffen zijn in ondergrondse opslagtanks of in betonnen constructies.

Werkingssfeer

Onderstaande tabel geeft de vindplaats en werkingssfeer voor het opslaan van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, bepaalde organische oplosmiddelen of vloeibare bodembedreigende stoffen die geen gevaarlijke stoffen of CMR stoffen zijn in ondergrondse opslagtanks of betonnen constructies:

Werkingssfeer voor het opslaan van vloeibare brandstof, afgewerkte olie, bepaalde organische oplosmiddelen of vloeibare bodembedreigende stoffen die geen gevaarlijke stoffen of CMR stoffen zijn in ondergrondse opslagtanks

Activiteit

Bor bijlage 1

Type C /vergunningplicht

Ondergrondse opslagtanks B lid 1 onder a Bevi van toepassing
C Categorie 4.4 - d overige vloeistoffen in tanks
C Categorie 4.4 - e tankopslag bunkerstations
C Categorie 5.4 - a > 150 m3 brandstof/olie

Activiteit

Activiteitenbesluit

Activiteitenregeling

Ondergrondse opslagtanks § 3.4.2

§ 3.4.2

Het opslaan van propaan/propeen in opslagtanks wordt behandeld bij Opslagtanks gassen.

De eisen voor het opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse opslagtanks zijn opgenomen in afdeling 2.4 en paragraaf 3.4.2 van Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling. Bij de eisen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit gaat het onder andere om:

  • het doen van bodemonderzoek
  • zorgen voor kathodische bescherming
  • zorgen voor voorzieningen en maatregelen voor verwaarloosbaar bodemrisico
  • het kunnen signaleren van bodemverontreiniging

Verder is aangegeven dat de eisen van paragraaf 3.4.2 van toepassing zijn op het opslaan van vloeibare brandstof en afgewerkte olie in ondergrondse tanks van metaal of kunststof van maximaal 150 kubieke meter en dat moet worden voldaan aan de eisen van de Activiteitenregeling.

De belangrijkste eisen zijn:

  • de ondergrondse opslagtank (incl. leidingen en appendages) moet worden uitgevoerd en geïnstalleerd door een volgens het Besluit uitvoeringskwaliteit bodembeheer aangewezen normdocument door een bedrijf dat is erkend volgens dat besluit.
  • de verschillende soorten tankinstallatie moeten worden herkeurd volgens de termijnen uit tabel 3.35 van de Activiteitenregeling
  • Het opslaan en het vullen en legen van een ondergrondse tank met vloeibare brandstoffen, afgewerkte olie of oplosmiddelen moet voldoen aan een aantal onderdelen van PGS 28: Vloeibare brandstoffen - ondergrondse tankinstallaties en afleverinstallaties (versie 1.0 van december 2011).

    Het gaat om de volgende voorschriften:

    • voorschrift 2.3.3 (bescherming tank tegen wortelingroei beplanting)
    • voorschrift 3.2.3 (opvangen en opruimen vrijkomende vloeistoffen)
    • voorschrift 3.2.4 (werknemers moeten bekend zijn met veiligheids- en werkinstructies)
    • voorschrift 3.2.5 (doelmatige verlichting)
    • paragraaf 3.3 (instructie voor het vullen van de tank)
    • paragraaf 5.2 (algemene veiligheidsmaatregelen over overzichtelijkheid en toegankelijkheid)
    • voorschriften 5.7.2 en 5.7.3 (aanrijdbeveiliging)
    • voorschrift 6.2.6 (benodigde acties na vaststellen van een lekkage)
    • voorschrift 6.2.8 (na morsing leegmaken olie/benzineafscheider).