Wet milieubeheer in het kort

De Wet milieubeheer (Wm) regelt een groot aantal verschillende aspecten en wordt daarom wel als een raamwet beschouwd. De wet legt in grote lijnen vast welke wettelijke instrumenten er zijn om het milieu te beschermen en welke uitgangspunten daarvoor gelden. De nadere uitwerking op detailniveau wordt geregeld via AmvB’s en ministeriële regelingen.

Niet alle milieuonderwerpen zijn geregeld in de Wm. Soms geldt er voor een milieuthema (nog) specifieke regelgeving, zoals de Wet geluidhinder. Daarnaast blijft ook wetgeving zich continu ontwikkelen. Zo is met de komst van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (gericht op het stroomlijnen van allerhande vergunningen) het instrument “milieuvergunning” uit de Wm verdwenen.

U krijgt hier een korte uitleg per hoofdstuk:

1 Algemeen

Artikel 1.1, eerste lid, Wm bevat een aantal belangrijke begripsbepalingen zoals “milieu” en “inrichting”. Daarnaast bevat artikel 1.1 een aantal grondslagen om zaken in lagere regelgeving te regelen zoals de categorie-indelingen voor inrichtingen (Artikel 1.1, derde lid, Wm).
Daarnaast is in hoofdstuk 1 een algemeen zorgplichtartikel te vinden (artikel 1.1a Wm) en bevat het de grondslag voor de provinciale milieuverordening.

2 Zelfstandige bestuursorganen en adviesorganen

In hoofdstuk 2 Wm staan bepalingen met betrekking tot een aantal zelfstandige bestuursorganen en adviesorganen:

  • De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) houdt toezicht op de uitvoering van emissiehandel.
  • De Commissie voor de milieueffectrapportage adviseert over de inhoud en kwaliteit van milieueffectrapporten.
  • De Commissie Genetische Modificatie (COGEM) informeert en adviseert de regering over genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s).
  • De provinciale milieucommissie adviseert het provinciaal bestuur over plannen en maatregelen die van betekenis zijn voor het provinciale milieubeheer.

4 Plannen

Hoofdstuk 4 legt de basis voor het Nationaal milieubeleidsplan en de provinciale en gemeentelijke milieubeleidsplannen. Daarnaast zijn gemeenten op grond van dit hoofdstuk verplicht om een gemeentelijk rioleringsplan vast te stellen.

5 Milieukwaliteitseisen

In hoofdstuk 5 staan bepalingen met betrekking tot milieukwaliteitseisen. Milieukwaliteitseisen kunnen worden vastgesteld bij AMvB, ministerieel besluit of provinciale verordening. De milieukwaliteitseisen kunnen voor alle milieucompartimenten gelden; ook voor water. De eisen kunnen het karakter hebben van een grenswaarde of van een richtwaarde of kunnen een "alarmdrempel" aangegeven.

Sinds 15 november 2007 zijn de belangrijkste bepalingen over luchtkwaliteitseisen (als uitwerking van de Europese richtlijn 2008/50) opgenomen in Titel 5.2 Luchtkwaliteit Wm (ook wel aangeduid als 'Wet luchtkwaliteit').

7 Milieueffectrapportage

In hoofdstuk 7 is de Europese verplichting tot milieueffectrapportage uitgewerkt. De milieueffectrapportage (m.e.r.) is een hulpmiddel bij het nemen van besluiten. Op deze manier krijgt het milieubelang een volwaardige plaats in de besluitvorming. De m.e.r.-verplichtingen zijn onderdeel van de 'moederprocedure'. Dit is de procedure op grond waarvan de besluitvorming plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld de bestemmingsplanprocedure, of een omgevingsvergunningsprocedure.

8 Inrichtingen

Sinds de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is hoofdstuk 8 Inrichtingen vrijwel leeg. Het hoofdstuk bevat nog bepalingen die de grondslag vormen voor het Activiteitenbesluit. Daarnaast bevat het hoofdstuk bepalingen die betrekking hebben op stortplaatsen.

9 Stoffen en producten

In hoofdstuk 9 staan bepalingen die betrekking hebben op stoffen en producten. De volgende onderwerpen worden geregeld:

  • Titel 9.2 Stoffen, mengsels en genetisch gemodificeerde organismen
  • Titel 9.3 De EG-verordening registratie, evaluatie en autorisatie van chemische stoffen
  • Titel 9.3a De EG-verordening indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels
  • Titel 9.4 De EG-richtlijn ecologisch ontwerp energiegerelateerde producten
  • Titel 9.5 Overige bepalingen met betrekking tot stoffen, preparaten en producten
  • Titel 9.6 De EG-richtlijn ter bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen
  • Titel 9.7 Hernieuwbare energie vervoer

10 Afvalstoffen

In dit hoofdstuk zijn bepalingen opgenomen voor onder andere het verantwoord omgaan met huishoudelijke afvalstoffen, lozingen van afvalwater buiten inrichtingen, gevaarlijke afvalstoffen en bedrijfsafvalstoffen. De Wm is daarmee de belangrijkste wet voor de verwijdering van afvalstoffen.

11 Geluid

Dit hoofdstuk regelt twee onderwerpen. In Titel 11.2 staan regels over geluidsbelastingkaarten en actieplannen. Deze volgen uit de Europese richtlijn omgevingslawaai. In Titel 11.3 is de systematiek van geluidproductieplafonds voor rijkswegen en landelijke spoorwegen geregeld.

11a Andere handelingen

Dit hoofdstuk biedt de grondslag voor regels waarmee de kwaliteit van aangewezen werkzaamheden in het milieubeheer en de integriteit van uitvoerders, kunnen worden bevorderd.

12 Verslag-, registratie- en meetverplichtingen

Titel 12.1 “Beschermde gebieden” bevat bepalingen betreffende registratie van beschermde gebieden die in de Kaderrichtlijn water (KRW) zijn aangewezen.
In titel 12.2 wordt geregeld dat overheden risicogegevens over risicovolle situaties waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken melden aan een centraal openbaar register.
Titel 12.3 is de basis voor de Milieujaarrapportage voor industriële bedrijven. In deze rapportage rapporteren zij over hun afval, energie- en watergebruik en emissies naar lucht, water en bodem.

13 Procedures voor vergunningen en ontheffingen

Afdeling 13.2 bevat bepalingen over procedures voor vergunningen en ontheffingen in aanvulling op Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In afdeling 13.3 zijn extra procedurebepalingen opgenomen voor een aanvraag voor een afvalvoorziening categorie A waarbij grensoverschrijdende milieueffecten mogelijk zijn.

14 Coördinatie

Paragraaf 14.1 bevat een coördinatieregeling voor de behandeling van verschillende aanvragen van dezelfde inrichting.
In paragraaf 14.2 Wm is de coördinatie bij het maken van een milieueffectrapport (MER) geregeld. Bij meerdere plannen en/of besluiten voor dezelfde m.e.r.-plichtige activiteit of voor samenhangende m.e.r.-plichtige activiteiten kan coördinatie bij het doorlopen van de m.e.r.-procedure verplicht zijn of mogelijk zijn. Coördinatie betekent dat één milieueffectrapport (MER) wordt opgesteld en de rol van bevoegd gezag gecoördineerd wordt uitgevoerd.

15 Financiële bepalingen

In hoofdstuk 15 zijn financiële bepalingen te vinden met betrekking tot verschillende onderwerpen, zoals keuringen (titel 5.7), statiegeld (titel 15.8), gemeentelijke en provinciale heffingen (titel 15.9) en de zorg voor gesloten stortplaatsen (titel 15.11).

16 Handel in emissierechten

In dit hoofdstuk is de EG-richtlijn Handel in broeikasgasemissierechten geïmplementeerd. Op basis hiervan kunnen aangewezen inrichtingen (die broeikasgassen emitteren) overal in de EU in emissierechten handelen.

17 Maatregelen in bijzondere omstandigheden

In hoofdstuk 17 zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot (dreigende) milieuschade in verschillende situaties (zoals calamiteiten).

Hst. 18 Handhaving

In hoofdstuk 18 zijn bepalingen opgenomen met betrekking tot handhaving, waaronder bevoegdhedenverdelingen en dergelijke.

19 Openbaarheid van milieu-informatie

In dit hoofdstuk staan bepalingen met betrekking tot de openbaarheid van milieu-informatie. Dit hoofdstuk is (deels) de implementatie van het Verdrag van Aarhus.

20 Inwerkingtreding en rechtsbescherming

In dit hoofdstuk zijn een aantal bepalingen opgenomen over wanneer bepaalde besluiten in werking treden en over de rechtsbescherming.

21 Verdere bepalingen

In dit hoofdstuk staan bepalingen die betrekking hebben op zeer verschillende onderwerpen, waaronder procedureregels met betrekking tot de vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur op basis van de Wm (artikel 21.6).