Bescherming Natura 2000-gebieden

De Wet natuurbescherming regelt in hoofdstuk 2 de bescherming van Natura 2000-gebieden. Dit zijn speciale beschermingszones op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn. De minister wijst deze gebieden aan.

Voor de Natura 2000-gebieden stelt de minister instandhoudingsdoelstellingen op voor:

  • de leefgebieden van vogels
  • de natuurlijke habitats of habitats van soorten
    (art. 2.1 Wet natuurbescherming)

De provincies stellen voor de Natura 2000-gebieden een beheerplan op (art. 2.3 Wet natuurbescherming). In het beheerplan staan maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de instandhoudingsdoelstellingen worden bereikt. Naast de maatregelen in het beheerplan kunnen provincies:

  • eisen stellen aan handelingen met gevolgen voor Natura 2000-gebieden
    (art. 2.4 Wet natuurbescherming)
  • de toegang tot Natura 2000-gebieden beperken
    (art. 2.5 Wet natuurbescherming)
  • handelingen verrichten die nodig zijn met het oog op de instandhoudingsdoelstellingen
    (art. 2.6 Wet natuurbescherming)

In bijzondere gevallen is de minister verantwoordelijk voor de taken voor de bescherming van Natura 2000-gebieden (art. 2.10 Wet natuurbescherming).