Lozingsvoorschriften huishoudelijk afvalwater

De definitie voor huishoudelijk afvalwater is volgens de Wet milieubeheer 'afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden'. Overal waar mensen zijn, ontstaat huishoudelijk afvalwater.

Inhoud

Toepassingsgebied

De regels zijn van toepassing op alle lozingen van huishoudelijk afvalwater:

  • riolering
  • oppervlaktewater
  • bodem

Alle handelingen met het huishoudelijk afvalwater voorafgaand aan de lozing vallen hieronder. Dus ook het beheer en de eventuele milieueffecten van een zuivering, bijvoorbeeld stank, zijn onderdeel van de activiteit waar deze regels voor gelden.

Ook bij campings en gebouwen die geen inrichting zijn, komt huishoudelijk afvalwater vrij.

Pleziervaartuigen

Ook bij pleziervaartuigen  komt huishoudelijk afvalwater vrij. Alleen valt dit niet onder de activiteit huishoudelijk afvalwater.

Besluit lozing afvalwater huishoudens

Dit besluit geldt voor particuliere huishoudens. Dit zijn altijd beperkte lozingen van minder dan 6 inwonerequivalenten.

Alle lozingen vanuit particuliere huishoudens mogen, op voorwaarde dat wordt voldaan aan de voorwaarden van het besluit.  Zie voor meer informatie in het handboek water: lozen vanuit huishoudens.

Vindplaats

Afhankelijk van de doelgroep waar het huishoudelijk water vrijkomt, gelden verschillende besluiten. De voorschriften in deze besluiten zijn qua inhoud gelijk. De vindplaats van de verschillende voorschriften:

Activiteitenbesluit (Ab):  § 3.1.4 het Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie (artikel 3.4 en artikel 3.5).

Activiteitenregeling (Ar):  § 3.1.1. Behandelen van huishoudelijk afvalwater op locatie (artikel 3.1 tot en met artikel 3.4) regels opgenomen waaraan de septic tank (IBA) moet voldoen: nota van toelichting septic tank (pdf, 20 kB).

De relevante delen uit de originele nota van toelichting bij het Activiteitenbesluit vindt u hier: Nota van toelichting huishoudelijk afvalwater Activiteitenbesluit (pdf, 20 kB).

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

Ook valt deze activiteit onder de definitie van inrichting type A (artikel 1.2). Dat betekent dat een inrichting type A die deze lozing uitvoert niet hoeft te melden. Dit staat in artikel 1.4 van het AB.

Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi): § 3.4. Lozen van huishoudelijk afvalwater (artikel 3.6 tot en met 3.9)

Regeling lozen buiten inrichtingen: § 2.1. Lozen van huishoudelijk afvalwater

Lozingen van particuliere huishoudens: Besluit lozen afvalwater huishouden en de Regeling afvalwater huishoudens.

BBT

Uitgangspunt is altijd BBT (beste beschikbare techniek). Lozen op het vuilwaterriool is het primaire uitgangspunt. Bij lozingen op de bodem of op oppervlaktewater mag lozen alleen via een goedgekeurde voorziening voor individuele behandeling van afvalwater (IBA).

Meldingseisen

Bij het behandelen en lozen van afvalwater op locatie gelden een aantal specifieke voorwaarden voor de melding. Voor meldingen in het kader van het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen zijn de volgende specifieke gegevens nodig:

  • het aantal geloosde inwonerequivalenten
  • de wijze van behandeling van het afvalwater

Bij meldingen in het kader van het Besluit lozing afvalwater huishoudens zijn de volgende specifieke gegevens nodig:

  • gegevens over de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of het zuiveringstechnisch werk
  • gegevens over de toegepaste zuiveringsvoorziening voorafgaande aan de lozing

5000 inwonerequivalenten

Bij een lozing in het vuilwaterriool van zuurstofbindende stoffen moet de lozer soms inzicht geven in de spreiding over het jaar. Dit moet bij een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer.

Verboden en voorwaarden

Lozen in het vuilwaterriolering heeft de voorkeur en mag altijd. Hiervoor geldt de zorgplicht van artikel 2.1.

Lozen in oppervlaktewater of op in de bodem mag alleen buiten de bebouwde kom. De vervuilingswaarde moet minder dan 2000 inwonerequivalenten zijn. De afstand tot de riolering moet hierbij groter zijn dan de afstandscriteria in het Blbi of Ab:

  • 40 meter bij niet meer dan 10 inwonerequivalenten
  • 100 meter bij meer dan 10 maar minder dan 25 inwonerequivalenten
  • 600 meter bij 25 maar minder dan 50 inwonerequivalenten
  • 1500 meter bij 50 maar minder dan 100 inwonerequivalenten en
  • 3000 meter bij 100 en meer inwonerequivalenten

Ook als aansluiten niet kan, mag directe lozing soms wel. Voor het bepalen van deze afstanden is overgangsrecht van toepassing.

Voor lozingen kleiner dan 6 inwonerequivalenten is lozen in oppervlaktewater of in de bodem toegestaan met een septic tank volgens de ministeriële regeling. Grotere lozingen moeten volgens het Activiteitenbesluit of Blbi aan de grenswaarden volgens dat besluit.

Het Activiteitenbesluit en Blbi biedt mogelijkheden om met maatwerkvoorschriften af te wijken van de lozingseisen.

Aansluiten op vuilwaterriool

Huishoudelijk afvalwater moet men eigenlijk lozen op het vuilwaterriool. In het Activiteitenbesluit staan de regels over lozen van huishoudelijk afvalwater van bedrijven in artikel 3.4.

Als de kadastrale grens van een gebouw van een bedrijf op minder dan 40 meter van een vuilwaterriool is mag een bedrijf geen IBA gebruiken, tenzij:

  • het bedrijf niet 'kan' aansluiten
  • er een nog niet afgeschreven zuiveringsvoorziening is of
  • aansluiting niet doelmatig is.

Als bij het aanleggen van een nieuwe riolering een bedrijf al een zuiveringsvoorziening in gebruik heeft, kan het bevoegd gezag beslissen dat het bedrijf niet meteen hoeft aan te sluiten op het vuilwaterriool. Het bevoegd gezag stelt dan een termijn, waarbij het let op de afschrijvingstermijn van de zuiveringsvoorziening die er is.

Als de vervuilingswaarde van het afvalwater weinig is (niet groter dan 3 inwonerequivalenten) kan het bevoegd gezag bepalen dat het bedrijf niet hoeft aan te sluiten op het vuilwaterriool. Het bevoegd gezag kan dan ook bepalen dat het bedrijf wel een zuiveringsvoorziening moet hebben.

Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of er "kan" worden aangesloten. Een voorbeeld hiervan is het kruisen van een beek voor het aanleggen van de riolering.  Lozen op oppervlaktewater mag dan.  De lozingseisen in artikel 3.5 Activiteitenbesluit gelden dan voor de lozing op oppervlaktewater.

Andere invulling zorgplicht huishoudelijke afvalwater

In plaats van het maken van een rioolstelsel voor inzameling van stedelijk afvalwater kan de gemeente dit ook anders doen. Bijvoorbeeld door het gebruiken van kleine zuiveringen. Denk bijvoorbeeld aan IBA's. De lozingseisen die voor deze installaties gelden staan in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). De wettelijk basis hiervoor staat in artikel 10.33, lid 2, Wet milieubeheer en artikel 3.16 van het Besluit lozen buiten inrichtingen.

Geen aansluitplicht op het riool vanuit Bouwbesluit 2012

Het Bouwbesluit 2012 verplicht niet tot aansluiting op het openbaar riool. Voor nieuwbouw en bestaande bouw bepaalt het Bouwbesluit dat een bouwwerk een zodanige voorziening voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater moet hebben, dat de gezondheid niet in gevaar komt (artikel 6.15 Bouwbesluit 2012). Volgens artikel 6.18 van het Bouwbesluit 2012 moet men deze voorziening kunnen aansluiten op het openbaar riool, maar aansluiting is geen verplichting. De lozingsbesluiten bepalen of  wel of niet aansluiten op het vuilwaterriool verplicht is.

In de regels van de bouwverordening stond een aansluitverplichting. Bij overheveling van de rioleringsbepalingen van de bouwverordening naar het Bouwbesluit 2012 is de aansluitplicht verdwenen.

Controle aspecten

  • Na ontvangst van de melding de volledigheidstoets uitvoeren.
  • Bepalen verwijderingsroute: vuilwaterriool, bodem of oppervlaktewater (bij twijfel gebruik rook of kleurstof).
  • Vaststellen afstand tot riolering en bepaling aantal inwonerequivalenten (gebruik ook de rioleringskaart van de gemeente).
  • De doelvoorschriften voor het lozen op of in de bodem en oppervlaktewateren staan in artikel 3.5, tabel 3.5 van het Activiteitenbesluit.
  • De AR geeft middelvoorschriften voor toepassing van een zuiveringsvoorziening (IBA systemen) volgens NEN-EN 12566-1 (ten opzichte van voorgaande regelgeving is niets gewijzigd).
  • Dossieronderzoek: gegevens lozing van een bedrijf en rioleringstekening bij gemeente bekend.