Bor bijlage I onderdeel C: toelichting systematiek inrichting, vergunning, bevoegd gezag

In onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) staan enkele tientallen categorieën van milieuactiviteiten. Daarbij is aangegeven:

  • of het een inrichting is
  • of een omgevingsvergunning milieu nodig is
  • of de provincie bevoegd gezag is

Hierna beschrijven we van onderdeel C:

Zie ook de vragen en antwoorden over specifieke situaties.

Toelichting opbouw

Elke categorie van onderdeel C van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht (Bor) is als volgt ingedeeld:

  1. Aanwijzing welke activiteiten een inrichting zijn, soms gevolgd door een onderdeel met uitzonderingen hierop. In het voorbeeld in het kader hieronder is dit onderdeel 27.1 en 27.2. Zie verder de uitgebreide uitleg over het begrip Wm-inrichting.
  2. Aanwijzing van gevallen waarin Gedeputeerde Staten (GS, de provincie) bevoegd gezag zijn. In het voorbeeld in het kader hieronder is dit onderdeel 27.3. Om GS bevoegd gezag te laten zijn, moet een bedrijf ook een IPPC- of Brzo-bedrijf zijn. De aanwijzing in onderdeel C alleen is niet genoeg. Zie hierover de uitgebreide uitleg over bevoegd gezag Wm.
  3. Aanwijzing van bepaalde gevallen waarin een omgevingsvergunning milieu nodig is. In het voorbeeld in het kader hieronder is dit onderdeel 27.4.
categorie omschrijving
Voorbeeld opbouw onderdeel C van bijlage I Bor: Categorie 27
27.1 Inrichtingen voor het opslaan, behandelen of reinigen van afvalwater.
27.2 Voor de toepassing van onderdeel 27.1 blijft buiten beschouwing het opslaan van afvalwater in septic-tanks.
27.3. Onverminderd de artikelen 3.3, eerste lid, tweede volzin, en 6.7, eerste lid, derde volzin, zijn gedeputeerde staten bevoegd te beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning of omtrent een verklaring van geen bedenkingen ten aanzien van inrichtingen, behorende tot deze categorie, voor zover het betreft inrichtingen voor het reinigen van afvalwater door middel van waterstraal- of oppervlaktebeluchters met een capaciteit van 120.000 of meer vervuilingseenheden als bedoeld in artikel 7.3, tweede lid, onderdeel a, van de Waterwet.
27.4 Als categorieën vergunningplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, van dit besluit, worden aangewezen bedrijfsafvalwaterzuiveringen die zelfstandig een inrichting vormen.

Indeling categorieën

De categorieën van onderdeel C zijn per onderwerp ingedeeld, zodat u een relevante categorie snel kunt vinden:

  1. Inrichtingen waar elektro- of verbrandingsmotoren aanwezig zijn met een gezamenlijk vermogen van meer dan 1,5 kW.
    Inrichtingen voor activiteiten met:
  2. Gassen
  3. Ontplofbare stoffen
  4. Milieugevaarlijke stoffen
  5. Brandbare stoffen
  6. Harsen, oliën en vetten
  7. Meststoffen
  8. Dieren
  9. Voedingsmiddelen en teelt van landbouwproducten
  10. Gewasbeschermingsmiddelen
  11. Stenige materialen
  12. Metalen
  13. Voer-, vaar en vliegtuigen
  14. Spoorvoertuigen
  15. Hout
  16. Textiel en papier
  17. Schietinrichtingen
  18. Horeca
  19. Sport- en recreatie (waaronder motorcrossterreinen)
  20. Energieomzetting (zoals windturbines)
  21. Genetische modificatie
  22. Opslaan of overslaan van goederen
  23. Ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen
  24. Vervaardiging van koolelektroden
  25. Tankreiniging
  26. Oefeninrichtingen voor brandbestrijding
  27. Afvalwaterinrichtingen
  28. Afvalopslag en –verwerking
  29. Militaire inrichtingen

Aandachtspunten bij onderdeel C

Moeilijk te vinden redenen voor vergunningplicht

De vergunningplicht voor bedrijven met een IPPC-installatie volgt niet uit bijlage I, maar uit artikel 2.1, tweede lid, van het Bor.

Sommige redenen voor vergunningplicht staan in een categorie waar je ze niet verwacht. Denk bijvoorbeeld aan het overslaan van schip naar schip in categorie 13.

Overlap

Soms is er overlap tussen categorieën. Denk bijvoorbeeld aan vloeibare brandstoffen, die zowel in categorie 4 als in categorie 5 voorkomen.

Een bepaald bedrijf kan onder meerdere categorieën van bijlage C vallen als er meerdere activiteiten plaatsvinden.

Inrichting waar en inrichting voor

In onderdeel C wordt soms gesproken van een inrichting waar activiteit X plaatsvindt en soms van een inrichting voor activiteit X. In het laatste geval moet er sprake zijn van een meer dan incidentele activiteit. Zie hierover meer uitgebreid ons vraag en antwoord.

Categorie 28.10

In onderdeel 28.10 staat een lijst van activiteiten met afval die zijn toegestaan zonder dat een omgevingsvergunning milieu nodig is. Dit is anders dan bij andere categorieën. Als een activiteit met afval hier niet staat is dus wel een omgevingsvergunning milieu nodig. Voor het hele onderdeel 28.10 geldt, dat als er wordt gesproken over opslaan, daar ook overslaan onder valt.

Vergunningplichtig zijn inrichtingen voor nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen, met de volgende uitzonderingen:

Categorieën Bor bijlage I onderdeel C onder 28.10
Categorie Omschrijving
1-3

Gevallen waarin de Kaderrichtlijn afvalstoffen niet van toepassing is:

  • Opslag van ‘eigen’ afval
  • Lozingen en beheer van stedelijk afvalwater
  • Mechanisch ontwateren van rwzi-slib
4-5

Verwijdering van afvalstoffen:

  • Titel 10.4 van de Wet milieubeheer
  • Afval van schoonhouden openbare ruimte
  • Opslag medisch en hygiënisch afval
6-33 Nuttige toepassing van afvalstoffen
34 Verdichten van categorie 1-33
35 Overslaan en scheiden en opbulken van categorie 1-33
36 Mengen van afvalstoffen binnen categorie 1-33
37 Mengen van ongevaarlijke afvalstoffen van categorie 1-33 met niet-afval

Zie voor meer informatie over categorie 28.10 de vragen en antwoorden over afval en omgevingsvergunning milieu.

Vragen en antwoorden

Zie voor meer informatie over de vergunningplicht de volgende vragen en antwoorden dossiers:

Zie ook de vragen en antwoorden over definities en andere aspecten van bijlage I van het Bor.