Welke eisen stelt het Activiteitenbesluit aan de opslag van AdBlue?
Vraag
Deze pagina is niet actueel. Kenniscentrum InfoMil is onderdeel geworden van het Informatiepunt Leefomgeving (IPLO). Kijk op de IPLO-website voor actuele informatie over ureum. Voor de opslag van ureum zijn er geen regels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal). Wel voor grootschalig tanken en kleinschalig tanken.
Vrachtwagens tanken vaak AdBlue. Waaraan moet bovengrondse opslag en afleveren van AdBlue voldoen? En wat verandert er als een bedrijf AdBlue wil gaan afleveren?
Antwoord
Wat is AdBlue?
AdBlue is een ureum-oplossing die vrachtwagens in een afzonderlijke tank mee nemen. AdBlue maakt de uitlaatgassen minder schadelijk. Door het ureum in de hete uitlaatgassen te spuiten, worden de stikstofoxiden omgezet in stikstof en water.
AdBlue is dus geen brandstof en ook geen gevaarlijke stof volgens de vervoerswetgeving (ADR). AdBlue is een bodembedreigende vloeistof, waarvoor het bodemrisico verwaarloosbaar moet zijn.
1. Activiteitenbesluit (type B bedrijf)
Afleveren
AdBlue wordt meestal bij tankstations afgeleverd die ook vloeibare brandstof verkopen. Activiteitenregeling artikel 3.25, lid 11 schrijft voor het hele tankstation dezelfde bodembeschermende voorzieningen voor. Dus bij kleinschalig afleveren van vloeibare brandstof (< 25.000 liter/jaar) is een vloeistofkerende vloer met incidentenmanagement genoeg. Bij grootschalig afleveren van vloeibare brandstof (> 25.000 liter/jaar) is een vloeistofdichte vloer nodig. Ook voor AdBlue.
Transportbedrijven kunnen zelf AdBlue afleveren aan de eigen vrachtwagens, zonder dat zij ook brandstof afleveren. In dat geval kan het bevoegd gezag met Activiteitenbesluit artikel 2.9 alsnog een bodembeschermende voorziening eisen.
Opslag
AdBlue is een bodembedreigende vloeistof. Een bovengrondse opslagtank met AdBlue moet dubbelwandig zijn of boven een lekbak geplaatst volgens Activiteitenregeling artikel 4.18. Het kan ook voorkomen dat de AdBlue niet in een opslagtank zit. Het kan ook worden opgeslagen in verpakking, zoals een IBC (intermediate bulk container). De opslag moet volgens Activiteitenregeling artikel 4.10 dan ook boven een bodembeschermende voorziening plaatvinden. Het aangesloten leidingwerk moet voldoen aan Activiteitenregeling artikel 4.9.
Nieuwe activiteit
Een type B tankstation dat AdBlue gaat opslaan en afleveren moet daarvoor een melding doen. Het voegt namelijk om een milieurelevante (bodembedreigende) activiteit toe aan de bedrijfsvoering.
2. Vergunning (type C bedrijf - niet IPPC)
Afleveren
AdBlue wordt vooral verkocht op de grotere tankstations langs snelwegen, die vaak door LPG-verkoop vergunningplichtig zijn. Voor het afleveren gelden de regels van het Activiteitenbesluit (zie onder Activiteitenbesluit, Afleveren), want dit is geregeld in hoofdstuk 3.
Opslag
De bovengrondse opslag van AdBlue moet in de omgevingsvergunning milieu worden geregeld. De regels van het Activiteitenbesluit gelden niet voor type C (niet IPPC) bedrijven, omdat de opslag van AdBlue in hoofdstuk 4 is geregeld.
Het ligt voor de hand om in de vergunning aan te sluiten bij de opslageisen voor bodembedreigende vloeistoffen volgens § 4.1.3 (opslagtanks) of § 4.1.1 (verpakking). De eisen in Activiteitenbesluit en Activiteitenregeling zijn namelijk gebaseerd op de beste beschikbare technieken (BBT).
Nieuwe activiteit
De exploitant moet een wijzigingsvergunning aanvragen voor het uitbreiden met bovengrondse opslag van AdBlue. Voor het afleveren van AdBlue is een melding Activiteitenbesluit nodig. Deze melding is vormvrij en de exploitant kan deze melding combineren met de aanvraag voor de wijzigingsvergunning.
Meestal moet het bevoegd gezag de vergunning aanvullen om de bodembeschermende voorzieningen voor te schrijven voor de AdBlue opslag. Dat is niet nodig als de bestaande vergunning het al regelt. Als de vergunning aangeeft dat alle bodembedreigende activiteiten boven een vloeistofdichte vloer of lekbak moeten, dan geldt dat ook voor de opslag van AdBlue.
3. Vergunning (type C bedrijf - wel IPPC)
Afleveren
Als een IPPC bedrijf AdBlue aflevert, gelden daarvoor de regels van het Activiteitenbesluit (zie onder Activiteitenbesluit, Afleveren), want dit is geregeld in hoofdstuk 3.
Opslag
De regels van het Activiteitenbesluit hoofdstuk 4 gelden niet voor type C bedrijven met of zonder IPPC-installatie, maar voor IPPC-bedrijven geldt wel afdeling 2.4 (bodem). Daar regelt artikel 2.9 dat bodembeschermende voorzieningen en maatregelen moeten zorgen voor een verwaarloosbaar bodemrisico. De voorzieningen en maatregelen staan verder uitgewerkt in Activiteitenregeling § 2.1.1. Dit geldt zowel voor opslag in tanks als in verpakking (IBC).
Nieuwe activiteit
Voor uitbreiding met bovengrondse opslag van AdBlue moet de exploitant een wijzigingsvergunning aanvragen. Want de meldingsplicht is niet van toepassing bij uitbreiding met activiteiten waarop hoofdstuk 2 van toepassing is (Activiteitenbesluit artikel 1.9b). Waarschijnlijk hoeft de vergunning niet aangepast te worden, omdat de eisen uit Activiteitenbesluit afdeling 2.4 gelden.
Omdat het afleveren van AdBlue in Activiteitenregeling hoofdstuk 3 staat, is daarvoor wel een melding nodig. Deze melding is vormvrij en de exploitant kan deze melding combineren met de aanvraag voor de wijzigingsvergunning.