Wanneer kan een agrarisch type C-bedrijf volstaan met een melding Activiteitenbesluit en wanneer is een omgevingsvergunning milieu nodig?

Vraag

Wanneer kan een agrarisch type C-bedrijf volstaan met een melding Activiteitenbesluit en wanneer is een omgevingsvergunning milieu nodig?

Antwoord

Normaal gesproken is voor een verandering van een inrichting type C geen omgevingsvergunning milieu nodig, als de verandering een activiteit uit hoofdstuk 3 betreft. De voorschriften staan in hoofdstuk 3, dus is een omgevingsvergunning niet nodig. De ondernemer kan volstaan met een melding (en soms is ook een OBM nodig).

Bijvoorbeeld: een veehouder gaat meer kuilvoer opslaan. De voorschriften van paragraaf 3.4.5 Activiteitenbesluit blijven van toepassing. Hij hoeft geen omgevingsvergunning milieu aan te vragen, een melding is genoeg.

Het is ook mogelijk dat de verandering maar voor een deel onder de voorschriften van hoofdstuk 3 valt. In dat geval moet hij én een melding (eventueel met OBM) doen én een verandering van de omgevingsvergunning aanvragen.

Bijvoorbeeld: een veehouder gaat behalve meer kuilvoer ook 700 m3 vaste mest opslaan. Voor de uitbreiding in kuilvoer doet hij een melding. Voor de vaste mest moet hij een omgevingsvergunning milieu aanvragen. Bij de opslag van meer dan 600 m3 vast mest zijn de voorschriften van paragraaf 3.4.5 Activiteitenbesluit namelijk niet van toepassing.

Kort samengevat:

  • Veranderingen in de activiteiten waarvoor de voorschriften van hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit gelden, gaan met melding.
  • Veranderingen in de activiteiten waarvoor voorschriften van de omgevingsvergunning milieu gelden, gaan via omgevingsvergunning milieu.

Uitzondering houden van landbouwhuisdieren

Voor het houden van landbouwhuisdieren (paragraaf 3.5.8) geldt een ander systeem. Bij verandering van een type C-bedrijf moet bevoegd gezag altijd toetsen aan de Wav en Wgv. De ammoniak- en geurvoorschriften van paragraaf 3.5.8 Activiteitenbesluit blijven buiten toepassing. Dat staat in artikel 2.4 lid 2 Besluit omgevingsrecht, zoals dat luidt na het reparatiebesluit van 6 januari 2014 (pdf, 217 kB) (artikel II, onderdeel B). Als een veehouder een verandering wil in het houden van landbouwhuisdieren, moet hij dus een omgevingsvergunning milieu aanvragen.

Artikel 2.4 lid 2 Bor ziet op heel paragraaf 3.5.8. Het geldt daarmee ook voor de voorschriften die niet aan de Wav en Wgv zijn ontleend, zoals de bepalingen over luchtwassers en bodem.

Dit alles verandert niets aan het toepassingsbereik van paragraaf 3.5.8. Dus:

  • Verandering waarbij bevoegd gezag moet toetsen aan de Wav en Wgv, gaan altijd met een omgevingsvergunning milieu. Voorschriften 3.113 tot en met 3.121 zijn nooit van toepassing op type C-bedrijven.
  • De overige voorschriften van paragraaf 3.5.8 (bodem, luchtwassers, etcetera) gelden wel voor type C-bedrijven. Wijzigt er iets, dan moet bevoegd gezag daarvoor een omgevingsvergunning milieu verlenen (voorzover de verandering reden is voor wijziging van de vergunning). Vervolgens zijn die  voorschriften gewoon weer van toepassing. Deze voorschriften hoeft u dus niet in de omgevingsvergunning milieu opnemen.

De uitspraak ABRvS, 201211481/2/A4 van 30 jli 2014, Lingewaard maakt dit niet anders.