Wettelijke eisen aan het meten van VOS in oplosmiddeleninstalaties

Als er nabehandelingsapparatuur op een afgaskanaal aanwezig is, moet volgens artikel 2.10 van de Activiteitenregeling (afhankelijk van de grootte van de gereinigde massastroom) continu of periodiek gecontroleerd worden op naleving van de emissiegrenswaarden.

Wordt via het afgaskanaal in totaal meer dan 10 kilogram organisch koolstof per uur uitgestoten, dan moet continu gemeten worden, terwijl in de overige gevallen periodieke metingen zijn toegestaan.

De frequentie van periodieke metingen bij de implementatie van de Richtlijn industriële emissies conform de praktijk gezet op eens per drie jaar. Onder het Oplosmiddelenbesluit werd hier de NeR systematiek voor meten gevolgd.

De wijze van toetsing aan de emissiegrenswaarden is afhankelijk van de manier van meten (continu of periodiek); de verschillen staan in onderstaande tabel.

Tabel

Wijze van meten

Voorwaarden om te voldoen

Continu

Alle 24-uurs gemiddelden moeten lager zijn dan de emissiegrenswaarde.

én

Alle uurgemiddelden moeten lager zijn dan 1,5 x de emissiegrenswaarde.

Periodiek (eens per drie jaar)

Het gemiddelde van alle metingen moet lager zijn dan de emissiegrenswaarde.

én

Alle uurgemiddelden moeten lager zijn dan 1,5 x de emissiegrenswaarde.