Buisleidingen

Besluit EV buisleidingen

De buisleidingen waarvoor het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) geldt, staan in artikel 2 van de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb):

  • buisleidingen voor aardgas met een uitwendige diameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPA of meer.
  • buisleidingen voor aardolieproducten met een uitwendige diameter van 70 mm of meer en een druk van 1.600 kPA of meer.
  • buisleidingen voor brandbare stoffen met een uitwendige diameter van 70 mm of meer, of een binnendiameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPa of meer.
  • buisleidingen voor giftige stoffen.
  • buisleidingen voor specifieke stoffen, namelijk kooldioxide, zuurstof en stikstof, met een uitwendige diameter van 70 mm of meer, of een binnendiameter van 50 mm of meer en een druk van 1.600 kPa of meer.

In artikel 1 van Revb zijn de definities na te lezen van deze stofcategorieën.

Het Bevb regelt de taken en verantwoordelijkheden van de leidingexploitant en de gemeenten.

Exploitant

De belangrijkste plichten voor de exploitant van de buisleiding met gevaarlijke stoffen zijn:

  • Algemene zorgplicht in acht nemen om ongewone voorvallen te voorkomen.
  • Bij aanleg of vervanging van een buisleiding mag de PR (plaatsgevonden risico) 10-6-contour niet verder reiken dan 5 meter uit het hart van de buisleiding. Voor buisleidingen voor aardgas met een druk van 1.600 tot en met 4.000 kPa is deze afstand maximaal 4 meter.
  • Sanering uitvoeren binnen 3 jaar als een kwetsbaar object binnen de PR 10-6-contour ligt.
  • Op basis van actuele gegevens over berekeningen beschikken van het plaatsgebonden en het groepsrisico.
  • Aanleg van leidingen volgens de NEN 3650-eisen of een vergelijkbare norm.
  • Veiligheidsmanagementsysteem opstellen volgens de NEN 3655.

Gemeente

Het Bevb regelt daarnaast de plichten van een gemeente bij:

  • de vaststelling van een bestemmingsplan dat de aanleg van een buisleiding mogelijk maakt.
  • de aanleg, bouw of vestiging van een kwetsbaar of een beperkt kwetsbaar object.

De belangrijkste plichten voor de gemeente zijn in dat geval:

  • In acht nemen van grenswaarde voor het PR. Binnen de PR 10-6-risicocontour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn.
  • Rekening houden met een richtwaarde van het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten. Alleen met voldoende motivatie kan de gemeente ze binnen de PR10-6-risicocontour toestaan.
  • Rekening houden met de invloed van risicoverhogende objecten, zoals windturbines. Die risicoverhogende werking moet de gemeente in de berekening van de PR 10-6-risicocontour meenemen.
  • Verantwoording van het groepsrisico (GR) binnen het invloedsgebied van de buisleiding.
  • Ruimtelijke reservering opnemen voor de belemmeringenstrook: de voor onderhoud gereserveerde ruimte is minstens 5 meter aan beide zijden van de leiding. Voor buisleidingen voor aardgas met een druk van 1.600 tot en met 4.000 kPa is deze afstand minstens 4 meter.

In het Bevb wordt voor de definitie van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten aangesloten bij de definities uit het Bevi.

Bij de verantwoording van het groepsrisico kan sprake zijn van een ‘uitgebreide’ of een ‘beperkte’ verantwoordingsplicht. Bij de uitgebreide variant gelden alle elementen zoals die bij de verantwoordingsplicht in het Bevi staan. In de beperkte variant kijkt de gemeente alleen naar de hoogte van het GR, de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van een ramp en de mogelijkheden tot zelfredzaamheid.

De uitgebreide verantwoordingsplicht geldt niet als:

  • de ontwikkeling buiten het 100%-letaliteitsgebied van een buisleiding ligt.
  • het groepsrisico minder is dan 10% van de oriëntatiewaarde.
  • het groepsrisico met minder dan 10% toeneemt.

Regeling EV buisleidingen

De bijbehorende Revb wijst onder andere de rekenmethodieken aan voor de verschillende buisleidingen. De Handleiding risicoberekeningen Bevb, versie 3.2, geeft een toelichting op deze rekenmethodieken. In deze Handleiding staat alle technische en inhoudelijke informatie die nodig is om het plaatsgebonden risico en het groepsrisico te bepalen.

  • Met Module B uit de Handleiding en het rekenpakket CAROLA kunnen de risico’s voor ondergrondse hogedrukaardgasleidingen worden berekend.
  • Met Module C uit de Handleiding en het rekenpakket SAFETI-NL kunnen de risico’s voor ondergrondse buisleidingen met aardolieproducten worden berekend.
  • Met Module D uit de Handleiding en het rekenpakket SAFETI-NL kunnen de risico’s voor ondergrondse chemicaliënleidingen worden berekend.

Per 1 april 2020 zijn de versies van de Handleiding risicoberekeningen Bevb en Safeti-NL in het Revb aangepast. Daardoor gelden nu Safeti-NL versie 8 en versie 3 van de Handleiding.

De helpdesk van het RIVM beantwoordt vragen over deze rekenprogramma’s.

Handboek buisleiding in bestemmingsplannen

In het Handboek buisleiding in bestemmingsplannen (pdf, 2.8 MB) staat praktische informatie en voorbeelden voor het opnemen van buisleidingen met gevaarlijke stoffen in bestemmingsplannen.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het handboek in 2016 laten herzien. De vorige versie van het handboek dateert uit 2010. In de herziening in 2016 zijn actuele ontwikkelingen in de wet- en regelgeving opgenomen. Onderwerpen als leidingstroken en omgang met windturbines bij buisleidingen zijn toegevoegd.

Structuurvisie buisleidingen

De Structuurvisie Buisleidingen (pdf, 9.1 MB) is een visie waarmee het Rijk ruimte reserveert in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij om ondergrondse buisleidingen voor het transport van aardgas, olieproducten en chemicaliën, die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. De Structuurvisie geeft een hoofdstructuur van verbindingen aan waarlangs ruimte moet worden vrijgehouden.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)

Het Barro en Rarro regelen de juridische doorwerking van de Structuurvisie. In het Barro  (Titel 2.9. Buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen) staat de verplichting om bij het opstellen of aanpassen van bestemmingsplannen of inpassingsplannen, stroken vrij te houden voor de buisleidingen.

In de Rarro (Paragraaf 4. Voorkeurstracés buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen) staan de voorkeurstracés voor buisleidingen. Gemeenten zijn verplicht om bij het opstellen of aanpassen van bestemmingsplannen, rekening te houden met toekomstige leidingen op hun grondgebied. Ze moeten voorkomen dat nieuwe belemmeringen ontstaan.

Het Barro geeft aan dat aan weerszijden van de voorkeurstracés een zoekgebied geldt van 250 meter. Daarbinnen kan de gemeente de exacte ligging van het buisleidingentracé bepalen. Het tracé moet wel aansluiten op het voorkeurstracé bij de naastliggende gemeenten. En het tracé moet dezelfde breedte hebben als de breedte van het grootste deel van het tracé.

Archief regelgeving

Meer informatie over buisleidingen


Bronvermelding foto

De foto bovenaan de pagina is gemaakt door:
Koen Mol fotografie