Mindmap externe veiligheid

Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een gezonde en veilige samenleving. Het is een taak van veel actoren en er spelen veel factoren een rol: veiligheid zit in "alle hoeken en gaten". Daarom lijkt de onderstaande mindmap op het oog complex.

Onderstaand een weergave van de regelgeving op het gebied van externe veiligheid met een onderverdeling in vier clusters:
1. Ruimtelijke ordening
2. Inrichtingen
3. Vervoer
4. Overige

De regelgeving die dichterbij het midden staat is meer relevant voor externe veiligheid. Aan de buitenkanten van de figuur is de regelgeving zichtbaar die de kaders schept. In het kader van de nieuwe omgevingswet wordt gewerkt aan een nieuw beleid op gebied van externe veiligheid, namelijk omgevingsveiligheidsbeleid.

Mindmap v17

Mindmap Externe Veiligheid (vergroot) als .png afbeelding bekijken.

De vier clusters zijn onderstaand in detail weergegeven. Door in de figuur met de muis op de wettelijk kaders te klikken krijgt u een toelichting met het doel, het onderdeel dat van belang is voor externe veiligheid, aandachtspunten en voor wie het van belang is.

Ruimtelijke ordening

Ruimtelijke ordening3 Wro Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Barro/Rarro Structuurvisie buisleidingen Rijksinpassingsplan Bestemmingsplan Bevb/Revb Besluit MER Woningwet Bouwbesluit 2012 Omgevingsvergunning Bevi/Revi PGS Besluit externe veiligheid transportroutes

Inrichtingen

Inrichtingen6 Woningwet Bouwbesluit 2012 Omgevingsvergunning Activiteitenbesluit/Activiteitenregeling PGS Bevi/Revi BRZO Vuurwerkbesluit Kernenergiewet Mijnbouwwet Arbowet BOR/MOR Wm Wabo Seveso-richtlijn LPG-tankstations Aanwijzing bedrijfsbrandweer

Vervoer

vervoer4 Tracéwet Wegenverkeerswet Tunnelveiligheidswet Schepenwet Spoorwegwet ADR/RID/ADN Bevb/Revb Besluit externe veiligheid transportroutes Basisnet/Regeling Basisnet Wvgs Warenwetbesluit drukapparatuur 2016 Wet luchtvaart

Overige

Overige v4 Warenwetbesluit drukapparatuur 2016 Wet luchtvaart Vuurwerkbesluit Registratiebesluit externe veiligheid/Regeling provinciale risicokaart Wet veiligheidsregio's Besluit informatie inzake rampen en crises Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik Wecg Kernenergiewet Mijnbouwwet Wet wapens en munitie Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016 REACH

Hotspots

Bevi/Revi

Doel van de regeling
Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het Bevi heeft tot doel de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken. In het Bevi zijn een grenswaarde en richtwaarden opgenomen voor het plaatsgebonden risico (PR). Voor het groepsrisico (GR) is een verantwoordingsplicht opgenomen. Hiermee worden de aan te houden afstanden tussen inrichtingen (bedrijven) waar grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig zijn en kwetsbare en beperkte objecten gewaarborgd.

In het Bevi is aangegeven welke bedrijven onder de reikwijdte van het besluit vallen. Het gaat onder andere om LPG-tankstations, grote ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen waar gerangeerd wordt met gevaarlijke stoffen. Bedrijven waarop het Besluit risico's zware ongevallen 2015 (BRZO 2015) van toepassing is, vallen ook onder de reikwijdte van het Bevi.

In de Regeling externe veiligheid Inrichtingen (Revi) staan regels over aan te houden afstanden bij bedrijven met standaard risicokenmerken en over de berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Volgens het Bevi zijn in de Revi voor een aantal bedrijfscategorieën (zoals LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, opslagplaatsen) vaste afstanden opgenomen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-Geen uniformiteit in aanpak van saneringssituaties tussen Bevi/Bevb/Bevt
-Geen uniformiteit in aanpak voor verantwoordingsplicht groepsrisico tussen Bevi/Bevb/Bevt
-De maatregelen die binnen de verantwoordingsplicht groepsrisico worden meegenomen zijn niet altijd goed te borgen in het bestemmingsplan, omdat de ruimtelijke relevantie voor het onderwerp externe veiligheid ontbreekt.
-Definities van (beperkt) kwetsbaar object zijn niet-limitatief en roepen discussie op
-Domino-effecten en cumulatie worden in het Bevi niet geregeld in het BRZO wel.

Ontwikkelingen
-Er wordt nagedacht over een meer op effect gerichte benadering van omgevingsveiligheid. Daarbij zal aandacht zijn voor een betere bescherming van personen die minder zelfredzaam zijn en de economische gevolgen in geval van een incident.
-Er wordt nagedacht over het eerder betrekken en positioneren van omgevingsveiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces.
-Er wordt nagedacht over de wijze waarop EV-zones in het omgevingsplan kunnen worden opgenomen.
-Er wordt gewerkt aan het beperken van risicoberekeningen.
-Er wordt gewerkt aan het realiseren van gewenste afstanden tussen risicobronnen en groepen minder zelfredzame personen op basis van mogelijke scenario’s in geval van een incident.
-Er wordt nagedacht over het creëren van een robuuste ruimte voor ‘grote’ chemische clusters door de realisatie van een gebiedsgerichte benadering met een daarbij passende invulling van het groepsrisico beleid, eventueel in de vorm van een ‘schillenbenadering’. Daarnaast wordt overwogen aanvullende bouwvoorschriften te stellen voor nader te bepalen bebouwing in deze schil.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en indirect voor bedrijven

Voor meer informatie over Bevi, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over Revi, zie Wetten.nl

Bevb/Revb

Doel van de regeling:
Vanaf 1 januari 2011 regelt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en bijbehorende regeling de externe veiligheid rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Het Bevb sluit zoveel mogelijk aan bij het Bevi.

De regels, voor zover die gericht zijn tot gemeenten, komen overeen met de regels in het Bevi. De contour van het PR van 10-6 per jaar is maatgevend of in beginsel maatgevend voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De norm voor het PR is een harde norm voor zover die strekt tot bescherming van kwetsbare objecten (grenswaarden). Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze norm als richtwaarde.

Daarnaast geldt voor het GR een oriëntatiewaarde als onderdeel van de verantwoordingsplicht. Voor de exploitant van een buisleiding geldt de norm voor het PR als rechtstreeks werkende regel waaraan hij moet voldoen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-Geen uniformiteit in aanpak van saneringssituaties tussen Bevi/Bevb/Bevt
-Geen uniformiteit in aanpak van verantwoordingsplicht groepsrisico tussen Bevi/Bevb/Bevt
-De maatregelen die in het kader van de verantwoordingsplicht groepsrisico worden voorgesteld, zijn niet altijd goed te borgen in het bestemmingsplan, omdat de ruimtelijke relevantie ontbreekt.
-Definities van (beperkt) kwetsbaar object zijn niet-limitatief en roepen discussie op

Ontwikkelingen
- Er wordt nagedacht over een meer op effect gerichte benadering van omgevingsveiligheid. Daarbij zal aandacht zijn voor een betere bescherming van personen die minder zelfredzaam zijn en de economische gevolgen in geval van een incident.
-Er wordt nagedacht over het eerder betrekken en positioneren van omgevingsveiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces.
-Er wordt nagedacht over de wijze waarop EV-zones in het omgevingsplan kunnen worden opgenomen.
-Er wordt gewerkt aan het beperken van risicoberekeningen.
-Er wordt gewerkt aan het realiseren van gewenste afstanden tussen risicobronnen en groepen minder zelfredzame personen op basis van mogelijke scenario’s in geval van een incident.
-Er wordt nagedacht over het creëren van een robuuste ruimte voor ‘grote’ chemische clusters door de realisatie van een gebiedsgerichte benadering met een daarbij passende invulling van het Groepsrisico beleid eventueel in de vorm van een ‘schillenbenadering’. Daarnaast wordt overwogen aanvullende bouwvoorschriften te stellen voor nader te bepalen bebouwing in deze schil.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en exploitant van een buisleiding.

Voor meer informatie over Bevb, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over Revb, zie Wetten.nl

Activiteitenbesluit/Activiteitenregeling

Doel van de regeling:
Het Activiteitenbesluit bevat algemene regels voor bedrijfsmatige activiteiten die nadelige gevolgen voor het milieu kunnen veroorzaken. Het achterliggende doel is een vereenvoudiging en uniformering van de regelgeving en een reductie van administratieve lasten, waarbij de bestuurlijke lasten niet toenemen. Met effectievere en uniformere regels, maar ook ruimte voor flexibiliteit en innovatie, en een groter toepassingsbereik, wordt beoogd de uitvoering en handhaving te verbeteren en een doeltreffender bescherming van het milieu te bereiken.

Het aspect veiligheid is van belang bij verschillende activiteiten, zowel in hoofdstuk 3 als in hoofdstuk 4. In aanvulling op het Bevi staan  voor enkele aspecten externe veiligheidsafstanden ter bescherming van de omgeving in het besluit. De meeste andere veiligheidseisen staan in de regeling. Vaak wordt verwezen naar NEN normen en PGS- of BRL-richtlijnen. Onder het Activiteitenbesluit vallen activiteiten als opslag van gevaarlijke stoffen in tanks en in verpakking, het afleveren van vloeibare brandstoffen en de opslag van vuurwerk en munitie.

Het Vuurwerkbesluit geldt naast het Activiteitenbesluit. Het Vuurwerkbesluit is per definitie van toepassing op de opslag van vuurwerk. De voorschriften uit het Vuurwerkbesluit gelden zodoende naast het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit zijn aanvullende voorschriften opgenomen voor theatervuurwerk en de opslag van in beslag genomen vuurwerk bij politiebureaus.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Aspecten van externe veiligheid zijn te vinden in de hoofdstukken 2 tot en met 4.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-In het Activiteitenbesluit is niet expliciet aangegeven hoe om te gaan met bestaande situaties en afstanden tot objecten.
-Het veiligheidsregime voor de opslag van gevaarlijke stoffen in een verkoopruimte staat ter discussie. Met name bij bouwmarkten wil de branche meer gevaarlijke stoffen toestaan.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie over Activiteitenbesluit, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over Activiteitenregeling, zie Wetten.nl

Wvgs

Doel van de regeling:
Het vervoer van gevaarlijke stoffen is geregeld in de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs), het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs) en in de diverse ministriële regelingen, waaronder de Regeling over vervoer over land van gevaarlijke stoffen. De basis van deze regelgeving ligt in Europese overeenkomsten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over land, per spoor en over de binnenwateren.

De Wet vervoer gevaarlijke stoffen is geldig binnen de Nederlandse grenzen. De strekking van de Wvgs is dat het vervoer van gevaarlijke stoffen buiten de bebouwde kom blijft. Daarnaast hebben de gemeenten de mogelijkheid om een verplichte route vast te stellen. Het vaststellen van de route betekent dat de gemeente een of meer wegen op zijn grondgebied aanwijst waarover de gevaarlijke stoffen uitsluitend vervoerd mogen worden.

Het Basisnet voor wat betreft de vervoerskant wordt in hoofdstuk III van de Wvgs geregeld. Het betreft hier de aanwijzing van het Basisnet, de normen en de beheersing van de risico’s (monitoring)

Met de Wet basisnet wordt een hoofdstuk aan de Wvgs toegevoegd dat betrekking heeft op het basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Het basisnet is een netwerk van wegen, spoorwegen en binnenwateren die van belang worden geacht vioor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor de basisnetroute's gelden risicoplafonds waarbinnen het vervoer van gevaarlijke stoffen moet worden afgewikkeld. Deze plafonds zijn maatgevend voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. De vervoerskant van het basisnet is geregeld in de Wvgs, de ruimtelijke aspecten van het basinet zijn geregeld in het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt). Dat Besluit is gebaseerd op de Wet ruimtelijk ordening en de Wet milieubeheer.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag beheerders en vervoerders

Voor meer informatie over Wvgs, zie Wetten.nl

PGS

Doel van de regeling:
De Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen is een handreiking voor bedrijven die gevaarlijke stoffen produceren, transporteren, opslaan of gebruiken en voor overheden die zijn belast met de vergunning- verlening en het toezicht op deze bedrijven. Op basis van de actuele stand der techniek wordt een overzicht gegeven van voorschriften, eisen, criteria en voor- waarden, die kunnen worden toegepast bij vergunningverlening, het opstellen van algemene regels en het toezicht op deze bedrijven. In de publicatiereeks wordt zoveel mogelijk op integrale wijze aandacht besteed aan arbeidsveiligheid, milieuveiligheid, de transportveiligheid en de brandveiligheid.

In de PGS-publicaties komen de aan gevaarlijke stoffen gerelateerde aspecten van zowel de externe veiligheid als de interne veiligheid samen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Een groot deel van de publicaties gaan over gevaarlijke stoffen of zijn een nadere uitwerking van technische eigenschappen welke in het kader van de externe of interne veiligheid van belang zijn, bijvoorbeeld over de toe te passen blusinstallaties, de wijze van opslag van gevaarlijke stoffen etc.

In de PGS publicaties komen met name de interne veiligheidsafstanden aan de orde. Als er sprake is van externe veiligheidsafstanden zijn deze voorgeschreven in bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit of het Bevi. Hier is een duidelijke scheiding in aangebracht tussen externe afstanden (buiten de inrichting) en interne afstanden (binnen de inrichting).

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De PGS-publicaties zijn richtlijnen, maar worden in bepaalde gevallen normatief toegepast, zoals bij de PGS 29. Dit is niet in de geest van hoe de PGS-publicaties bedoeld zijn.

-Voorschriften uit een PGS krijgen pas rechtskracht als er naar verwezen wordt vanuit een omgevingsvergunning of bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit. Omdat een PGS eerder is aangepast dan de wetgeving leidt dit vaak tot onduidelijkheid.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie de website van het Projectbureau PGS

Wecg

Doel van de regeling:
In Nederland maakt een aantal bedrijfssectoren gebruik van explosieven, bijvoorbeeld bij het slopen van gebouwen of het winnen van grondstoffen. Ook in de recreatieve sector worden explosieven gebruikt, zoals bijvoorbeeld bij re-enactmentverenigingen en schutterijen.
De Europese regelgeving over explosieven voor civiel gebruik is vastgelegd in de Richtlijn 93/15/EG. In Nederland is de richtlijn 93/15/EG in de Wet explosieven civiel gebruik (Wecg) geïmplementeerd. In de praktijk betekent dit dat ieder bedrijf en elke persoon die in Nederland te maken heeft met het te vervaardigen, opslaan, gebruik, overbrengen of verhandelen van explosieven moet beschikken over een erkenning. Voor het overbrengen van explosieven naar en binnen Nederland is bovendien een overbrengingsvergunning nodig.

De voorschriften die horen bij de opslag van explosieven voor civiel gebruik, zijn opgenomen in de circulaire Opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De regeling heeft deels betrekking op veiligheid, te weten: het in de handel brengen van veilige explosieven, deels op beveiliging tegen verstoring van de openbare orde en veiligheid (door middel van het overbrengingsregime).

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-Omdat explosieven een ‘niche’ vormen binnen externe veiligheid zijn er weinig overeenkomsten met andere externe veiligheidswetgeving.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wm

Doel van de regeling:
De Wet milieubeheer (Wm) is de belangrijkste milieuwet. Het is een kader- of raamwet en bevat de algemene regels voor het milieubeheer: deze wet bepaalt welk wettelijk gereedschap kan worden ingezet om het milieu te beschermen. De belangrijkste instrumenten zijn milieuplannen en milieuprogramma's, milieukwaliteitseisen, vergun­ningen, algemene regels en handhaving. Ook bevat de wet de regels voor financiële instrumenten, zoals heffingen, bijdragen en schadevergoedingen. De Wm geeft algemene regels voor verschillende onderwerpen, van stoffen en afvalstoffen tot handhaving, openbaarheid van milieugegevens en beroepsmogelijkheden.

Belangrijke besluiten zijn dus ook gebaseerd op de Wet milieubeer, zoals bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Voor zover sprake is van externe veiligheid is dit geregeld in hoofdstuk 12, titel 12.2. Hierin wordt aangegeven dat het bevoegd gezag verplicht is om actuele gegevens aan te leveren aan het risicoregister.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Arbowet

Doel van de regeling:
Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Om daarvoor te zorgen is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) opgesteld. De wetgeving over arbeidsomstandigheden is ingedeeld in drie niveaus: de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling.

Om de veiligheid en gezondheid van medewerkers te garanderen, is het werken met gevaarlijke stoffen aan strenge voorschriften en regelgeving gebonden. Onder gevaarlijke stoffen wordt verstaan: chemische stoffen (ook in mengsels), brandstoffen, aardgas en lpg (vloeibaar gas). Daarnaast brengen verschillende stoffen explosiegevaar met zich mee. Om een goed arbobeleid te kunnen vormgeven moet de werkgever een overzicht opstellen van alle risico's die in het bedrijf of de instelling kunnen voorkomen. Met de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E) kan het bedrijf gestructureerd de risico’s aanpakken en kunnen relevante maatregelen voorgeschreven worden die de veiligheid verhogen. Een bedrijfsnoodplan is een voorbeeld hiervan.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Voor zover sprake is van externe veiligheid is dit (voornamelijk) geregeld in hoofdstuk 4.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-In de Arbowetgeving is voor een andere insteek gekozen dan bij de milieuwetgeving op het gebied van externe veiligheidswetgeving: in de Arbowetgeving worden doelvoorschriften gesteld, in de milieuwetgeving worden de voorschriften in detail uitgewerkt.

-De borging van veiligheidsverhogende maatregelen in het bestemmingsplan: een bedrijfsnoodplan kan in het kader van de verantwoordingsplicht groepsrisico worden geadviseerd, maar kan niet in het bestemmingsplan worden geborgd.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

BRZO

Doel van de regeling:
Het Besluit risico's zware ongevallen 2015 is de Nederlandse implementatie van de Europese Seveso III-richtlijn. Het BRZO integreert wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampbestrijding in één juridisch kader. Doelstelling is het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. Het BRZO stelt hiertoe eisen aan de meest risicovolle bedrijven in Nederland.

De hoeveelheid en aard van gevaarlijke stoffen binnen een inrichting is een bepalende factor bij het vaststellen van de verplichtingen onder het BRZO. Bedrijven vallen onder de werking van het BRZO wanneer de omvang van de vergunde hoeveelheden gevaarlijke stoffen boven een bepaald niveau komt. Het BRZO kent hoge en lage drempelwaarden en daarmee ook lagedrempelinrichtingen en hogedrempelinrichtingen. BRZO-bedrijven komen opgrond van het Besluit veiligheidsregio's in aanmerking voor een aanwijzing als bedrijfsbrandweerplichtig. De aanwijzing wordt gedaan door de brandweer.

In het Bevi is bepaald dat alle BRZO-bedrijven onder het Bevi vallen.

In de Regeling risico's zware ongevallen (RRZO) zijn nadere bepalingen opgenomen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-De definitie van gevaarlijke stoffen in het BRZO verschilt van die uit het Bevi en het Activiteitenbesluit.

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag, voornamelijk handhavers en vergunningverleners, en inrichtinghouder BRZO-bedrijf.

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Woningwet

Doel van de regeling:
De Woningwet is ingevoerd in 1901 met als doel de bewoning van slechte woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. De reikwijdte van de bouwparagraaf van de Woningwet omvat niet alleen meer woningen, maar heeft betrekking op alle bouwwerken.

De bouwparagraaf van de Woningwet geeft voorschriften die beogen een minimale kwaliteit van bouwwerken te waarborgen. Die kwaliteitseisen hebben betrekking op technische aspecten, brandveilig gebruik en op ruimtelijke aspecten.De Woningwet vormt het algemene kader voor deze regelgeving en stuurt het Bouwbesluit aan. Het Bouwbesluit geeft een nadere uitwerking van de Woningwet. De Woningwet geeft daarom aan dat de voorschriften voor te bouwen of te verbouwen bouwwerken en voor de staat van bestaande bouwwerken zijn vastgelegd in het Bouwbesluit.

Met de inwerkingtreding van de Wabo zijn de bepalingen met betrekking tot de bouwvergunning en handhaving overgeheveld vanuit de Woningwet naar de Wabo.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Geen artikelen die direct externe veiligheid regelen

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Tracéwet

Doel van de regeling:
Met de Tracéwet beoogt het rijk te voorzien in een effectieve procedure voor de totstandkoming en tijdige uitvoering van besluiten over de aanleg of wijziging van de hoofdinfrastructuur. Voor hoofdinfrastructuur geldt zowel op grond van het Besluit milieueffectrapportage 1994 als de Tracéwet een m.e.r.-plicht voor activiteiten betreffende hoofdwegen, landelijke railwegen en hoofdvaarwegen. Doel van een m.e.r. is het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu.

De Tracéwet behandelt de procedurele voorschriften bij de aanleg of wijziging van hoofdinfrastructuur. Andere wetgeving voor de hoofdinfrastructuur, zoals de Spoorwegwet, leggen het milieubelang vast door wettelijke bepalingen over de aanleg, het beheer en het gebruik van spoorwegen

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Geen artikelen die direct externe veiligheid regelen

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag en initiatiefnemers

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Schepenwet

Doel van de regeling
De Schepenwet is bedoeld om scheepsrampen op zee te voorkomen. De wet regelt onder meer:

  • veiligheid van schepen;
  • onderzoek van scheepsrampen;
  • tuchtrechtspraak.

De Schepenwet geldt voor Nederlandse schepen met uitzondering van:

  • oorlogsschepen;
  • pleziervaartuigen die geen passagiers tegen vergoeding vervoeren;
  • reddingsschepen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Geen artikelen die direct externe veiligheid regelen

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wegenverkeerswet

Doel van de regeling
De Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) is de basis van alle verkeerswetgeving. De wet regelt de veiligheid en de doorstroming op de weg, en het voorkomen van schade en overlast door het verkeer aan anderen. De wet regelt ook bijvoorbeeld de afgifte van rijbewijzen en kentekens, en welke voertuigen er wel of niet op de weg worden toegelaten.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Geen artikelen die direct externe veiligheid regelen

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Tunnelveiligheidswet

Doel van de regeling
De Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Warvw) is per 1 juli 2013 gewijzigd. De wet geldt voor alle nieuwe en bestaande wegtunnels die langer zijn dan 250 meter.

In de wet worden onder andere de volgende zaken geregeld:

  • heldere norm voor wegtunnels
  • wettelijke norm getoetst door middel van de methodiek QRA tunnels
  • gestandaardiseerde uitrusting voor nieuwe rijkstunnels (vastleggen in de planologische fase)
  • scenarioanalyse, deze analyse kan input leveren voor het veiligheidsbeheerplan,

Naast de Warvw is de Regeling aanvullende regels veiligheid wegtunnels (Rarvw) van toepassing. In de Rarvw is de lijst met voorzieningen (limitatief) opgenomen voor waaruit de gestandaardiseerde uitrusting bestaat. Ook bevat de Rarvw een aantal bijlagen, met onder meer de QRA tunnels.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Hoewel vervoer van gevaarlijke stoffen bij tunnelveiligheid wordt betrokken, regelt de wet meer dan alleen incidenten met gevaarlijke stoffen; de integrale veiligheid (ook door overstromingen) van de tunnel wordt beschouwd.

In de QRA tunnels zijn voorschriften opgenomen voor een risicoanalyse van de tunnel; hierin wordt ook rekening gehouden met een incident met gevaarlijke stoffen.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-Met de QRA tunnels wordt het persoonlijk risico en het groepsrisico berekend. Deze komen grotendeels overeen met plaatsgebonden risico en groepsrisico uit bijvoorbeeld het Bevi, maar zijn niet helemaal gelijk.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

ADR/RID/ADN

Doel van de regeling
Het Accord européen relatif au transport international de marchandises Dangereuses par Route is het verdrag voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg.

Het ADR komt tot stand onder de paraplu van de Verenigde Naties. De wettelijke basis in Nederland voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg is de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (Wvgs) en hierin is het ADR opgenomen. Op basis van deze wet gelden voor het nationale vervoer de internationale regels van het ADR, met daarnaast enkele specifieke nationale regels, zoals de routering.

De ADR-classificatie wordt ook gebruikt in de PGS-15 richtlijn.

Het RID (Règlement concernant le transport international ferroviaire des marchandises dangereuses) is het verdrag voor het internationale vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en het ADN (Accord européen relatif au transport international des marchandises Dangereuses par voies de Navigation intérieures) regelt het vervoer hiervan over binnenvaartwegen. De Wvgs vormt ook voor het vervoer over spoor en binnenvaart de wettelijke basis.

Het ADR is een Europees verdrag dat in de nationale wetgeving (Wvgs) in de Bijlage 1 van het VLG (Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen ) als geheel is opgenomen. Op eenzelfde manier is het RID opgenomen in de Regeling vervoer over spoor van gevaarlijke stoffen (VSG) en het ADN in de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG).

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regelingen hebben betrekking op vervoer van gevaarlijke stoffen en daardoor op externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
Deze internationale regelingen kunnen op nationaal niveau niet aangepast worden.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Rijksoverheid.nl

Seveso-richtlijn

Doel van de regeling
De Europese Unie heeft in 1996 de Seveso II-richtlijn aangenomen, welke richtlijn de lidstaten verplicht te bepalen welke industriële terreinen een risico vormen en de nodige maatregelen te nemen om zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor mens en milieu te beperken. Deze richtlijn heeft ten doel hoge beschermingsniveaus te waarborgen in de hele Europese Unie. Het BRZO en wat betreft de ruimtelijke relevante bepalingen uit de richtlijn het Bevi vormen de nationale uitwerking van de Seveso II-richtlijn. daarnaast zijn onderdelen van de richtlijn geïmplementeerd in de Arbowet en de Wet veiligheidsregio's.

Inmiddels is de Seveso II-richtlijn vervangen door de Seveso III-richtlijn. Die richtlijn bevat vergelijkbare bepalingen, waaronder een bepaling die ziet op de ruimtelijke inpassing van Seveso inrichtingen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele richtlijn heeft betrekking op externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
Deze Europese richtlijn kan op nationaal niveau niet aangepast worden.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Europa.eu

Besluit informatie inzake rampen en crises

Doel van de regeling
Het Besluit informatie over rampen en crises bevat bepalingen over het verschaffen van informatie aan de bevolking over mogelijke rampen en in geval van een daadwerkelijke ramp. Bijvoorbeeld, een Brzo-plichtig bedrijf moet in het kader van het Besluit informatie over rampen en crises de burgemeester bij een (dreigende) ramp van informatie voorzien.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Het besluit heeft betrekking op risicocommunicatie en gaat niet specifiek in op externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag, Veiligheidsregio en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Registratiebesluit externe veiligheid/Regeling provinciale risicokaart

Doel van de regeling
Het Registratiebesluit externe veiligheid geeft aan welke gegevens van welke inrichtingen, transportroutes en buisleidingen in het risicoregister moeten worden ingevoerd en binnen welke termijn.

De Regeling provinciale risicokaart verduidelijkt welke ramptypen moeten worden opgenomen op de risicokaart en welke grote risico ontvangers, zoals hotels, moeten worden vermeld.

De Wet milieubeheer bepaalt in titel 12.2 dat het bevoegd gezag verplicht is om actuele gegevens aan te leveren aan het risicoregister. De Wet veiligheidsregio's wijst in artikel 45 Gedeputeerde Staten van de provincies aan om de risicokaart vorm te geven en te beheren op basis van de gegevens in het risicoregister.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Het Registratiebesluit gaat in zijn geheel over externe veiligheid. In de Regeling worden ook gegevens opgenomen die niet direct op externe veiligheid slaan.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie over Registratiebesluit, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over Regeling risicokaart, zie Wetten.nl

Kernenergiewet

Doel van de regeling
Het wettelijk kader voor de bescherming van mens en milieu tegen de schadelijke effecten van radioactiviteit wordt in Nederland gevormd door de Kernenergiewet uit 1963. De wet heeft een dubbele doelstelling, namelijk:

  • de bevordering van een goede ontwikkeling op het gebied van het vrijmaken van kernenergie en de aanwending van radioactieve stoffen en stralinguitzendende toestellen;
  • de bescherming van mens en milieu tegen de hieraan verbonden gevaren.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De Kernenergiewet gaat in op de externe veiligheidsrisico’s bij onder meer kerncentrales.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De impact bij wijziging van het EV beleid is niet aanwezig. De Kernenergiewet en onderliggende besluiten en regelingen vormen op zichzelf staande wetgeving.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Mijnbouwwet

Doel van de regeling
De Mijnbouwwet beoogt één overzichtelijk en helder kader te bieden voor een verantwoorde en doelmatige mijnbouw. Het Mijnbouwbesluit werkt de hoofdelementen van de Mijnbouwwet uit. Meer technische details van de mijnwetgeving zijn uitgewerkt in de Mijnbouwregeling

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Hoofdstuk 4 van de Mijnbouwwet geeft regels over de zorg voor de goede uitvoering van activiteiten die onder de Wet vallen. In hoofdstuk 10 van het Mijnbouwbesluit komt de veiligheid van groeven aan de orde.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De impact bij wijziging van het EV beleid is beperkt. De Mijnbouwwet en het besluit regelen alleen mijnbouwspecifieke zaken. Verwijzingen naar andere wetgeving komen niet voor.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016

Doel van de regeling
De ATEX productrichtlijn 94/9/EG (‘ATEX-95’) beschrijft voorschriften voor apparaten en beveiligingssystemen op plaatsen waar stof- of gasexplosiegevaar kan optreden. Deze richtlijn is in Nederland opgenomen in het Warenwetbesluit Explosieveilig materieel 2016 en beschrijft de algemene veiligheidsdoelen. Het doel van deze documenten is om arbeidsrisico's naar een aanvaardbaar niveau te brengen. Producten die voldoen aan de minimumeisen uit de richtlijn ATEX-95 zijn door het ontwerp explosieveilig, dat wil zeggen dat die producten zelf geen ontstekingsbron kunnen vormen.

De ATEX bedrijfsrichtlijn 1999/92/EG (ook bekend als 'ATEX 137') beschrijft voor werkgevers de minimum veiligheidseisen om een gezonde en veilige werkomgeving te creëren voor werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen. Voor Nederland zijn deze richtlijnen opgenomen in de Arbowet- en regelgeving.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Het besluit heeft betrekking op interne veiligheid en niet direct externe veiligheid. Daar waar het bijvoorbeeld om explosieveiligheid gaat, is dit besluit relevant.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De impact bij wijziging van het EV beleid is beperkt. Dit besluit is namelijk een uitwerking van een deel van de ATEX, Europese regelgeving. Europese wetgeving kan niet op nationaal niveau aangepast worden.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wet wapens en munitie

Doel van de regeling
De Wet wapens en munitie gaat het illegale bezit van wapens en munitie in Nederland tegen. Er bestaan uitzonderingen op dit algehele wapenverbod. Voor het bezit van een wapen is een vergunning nodig. Deze regelgeving is vastgelegd in de Wet wapens en munitie (Wwm) en de bij deze wet behorende Uitvoeringsvoorschriften, te weten de Regeling wapens en munitie (Rwm) en de Circulaire wapens en munitie (Cwm).

Deze wetgeving stelt regels aan het bezit van wapens en munitie. De uitwerking van de veiligheidsvoorschriften is onder meer in de Wet explosieven voor civiel gebruik, de Circulaire ontplofbare stoffen civiel gebruik en het Activiteitenbesluit vastgelegd

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Het besluit heeft betrekking het bezit van wapens en munitie en raakt niet direct aan externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Circulaire opslag ontplofbare stoffen voor civiel gebruik

Doel van de regeling
Deze circulaire regelt de opslag van ontplofbare stoffen voor civiel gebruik. Hiertoe behoren ontplofbare stoffen die worden gebruikt voor het slopen van gebouwen en fundaties, het uitvoeren van seismisch onderzoek, maar ook zwart buskruit dat soms aanwezig is bij wapenhandelaren. Volgens het beleid dat in deze circulaire is vastgelegd, moet rond iedere opslagplaats voor ontplofbare stoffen een veiligheidsafstand worden aangehouden tot kwetsbare objecten zoals woningen, kantoren en winkels. Aan de gemeente wordt gevraagd deze veiligheidsafstand in het bestemmingsplan vast te leggen.

De Wecg regelt dat een erkenning nodig is bij het vervaardigen, opslaan, gebruik, overbrengen of verhandelen van explosieven. Bovendien is een overbrengingsvergunning nodig voor het overbrengen van explosieven.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-Een indeling in A-, B- en C-zones rondom opslagdepots, waarbinnen bepaalde objecten wel of niet toegestaan, wordt aangehouden in plaats van het gebruik van risicocontouren zoals bijvoorbeeld in het Bevi.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

BOR/MOR

Doel van de regeling
Het Besluit omgevingsrecht (Bor) is een inhoudelijke uitwerking van de Wet algemene bepalingenomgevingsrecht (Wabo)

Het bevat bijvoorbeeld:

  • een opsomming van de categorieën inrichtingen waarvoor een omgevingsvergunning verplicht is;
  • welk bestuursorgaan de aanvraag om vergunning moet behandelen (meestal de gemeente);
  • regels over het indienen van een aanvraag om vergunning;
  • regels over de voorschriften die aan de vergunning verbonden mogen of moeten worden;
  • regels over het handhavingsprogramma dat gemeente, provincie en rijk moeten opstellen.

In het BOR zijn bovendien de inrichtingen aangewezen die onder het Activiteitenbesluit vallen.

In de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) wordt met name aandacht besteed aan de indieningvereisten voor de aanvraag om vergunning en de regeling vormt een nadere uitwerking van WABO en BOR. In het MOR zijn de BBT-documenten aangewezen, zoals de PGS 15.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
BOR/MOR regelen onder andere de vergunningsplicht en zeggen niets specifieks over externe veiligheid. Het MOR wijst BBT-documenten aan waaronder de PGS-publicaties.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Ontwikkelingen
-Er wordt nagedacht over de invoering van een basisnettoets voor ketenstudiestoffen en vergelijkbare, nieuwe stoffen, zoals LNG, in bulkhoeveelheden in de omgevingsvergunning.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie over BOR, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over MOR, zie Wetten.nl

Barro/Rarro

Doel van de regeling
Het Barro voorziet in de juridische borging van het nationaal ruimtelijk beleid. Hierin heeft het Rijk vastgelegd hoe de nationale belangen moeten ‘doorwerken’ in de ruimtelijke plannen van de decentrale overheden, zoals bestemmingsplannen. Het Barro is nader uitgewerkt in de Rarro.

In het Barro wordt specifiek de opslag van munitie bij Defensie uitgewerkt. Externe veiligheid bij overige munitie en ontplofbare stoffen is geregeld in onder andere Activiteitenbesluit en Wecg.

Het Barro wordt aangestuurd vanuit de Wro en werkt door in bestemmingsplannen

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is bepaald dat veiligheidszones rond munitiecomplexen van Defensie opgenomen moeten worden in bestemmingsplannen. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen A-, B- en C-zones. In de A- en B-zones mogen geen bestemmingen worden toegestaan die kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk maken.

Het Barro geeft voor het Basisnet Water de bepaling van de vrijwaringszones en de breedte van de vrijwaringszones per rijksvaarweg aan (CEMT klasse).

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-De veiligheidszones in het Barro volgen een andere systematiek dan de risicocontouren uit onder andere het Bevi

Ontwikkelingen
-Er wordt nagedacht over het eerder betrekken en positioneren van omgevingsveiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie over Barro, zie Wetten.nl
Voor meer informatie over Rarro, zie Wetten.nl

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Doel van de regeling
In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in 2040. In het Barro is vastgelegd hoe de Structuurvisie in ruimtelijke plannen moet worden uitgewerkt.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In de Structuurvisie wordt geen specifieke aandacht besteed aan externe veiligheid. Wel hebben keuzes die binnen de Structuurvisie worden gemaakt invloed op de externe veiligheid. Zo is de ligging van chemische clusters erin opgenomen.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Ontwikkelingen
Er wordt nagedacht over het creëren van een robuuste ruimte voor ‘grote’ chemische clusters door de realisatie van een gebiedsgerichte benadering met een daarbij passende invulling van het Groepsrisico beleid eventueel in de vorm van een ‘schillenbenadering’. Daarnaast wordt overwogen aanvullende bouwvoorschriften te stellen voor nader te bepalen bebouwing in deze schil.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Rijksoverheid.nl

Structuurvisie buisleidingen

Doel van de regeling
De Structuurvisie Buisleidingen is een visie van het Rijk waarmee het Rijk voor de komende 20 tot 30 jaar ruimte wil reserveren in Nederland voor toekomstige buisleidingen voor gevaarlijke stoffen. Het gaat daarbij om ondergrondse buisleidingen voor het transport van aardgas, olieproducten en chemicaliën, die provinciegrens- en vaak ook landgrensoverschrijdend zijn. In de Structuurvisie wordt een hoofdstructuur van verbindingen aangegeven waarlangs ruimte moet worden vrijgehouden, om ook in de toekomst een ongehinderde doorgang van buisleidingtransport van nationaal belang mogelijk te maken.

De ruimtelijke reservering werkt door in bestemmingsplannen, waarbij rekening gehouden moet worden met onder andere de belemmeringenstrook zoals geformuleerd in Bevb/Revb.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In de Structuurvisie zijn ruimtelijke reserveringen gemaakt voor buisleidingen ook op basis van het aspect externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Rijksoverheid.nl

Wro

Doel van de regeling
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) is een belangrijke wet in de ruimtelijke besluitvorming van Nederland. De Wro is het instrument om ruimtelijke behoeften als wonen, werken, recreëren, mobiliteit, water en natuur in samenhang te regelen.

De Wro brengt een duidelijk onderscheid aan tussen:

  • beleid
    De Wro verlangt van iedere gemeente en provincie en Rijk een structuurvisie, waarin het ruimtelijk ontwikkelingsbeeld wordt beschreven;
  • normstelling
    De juridische borging van de doorwerking van het beleid vindt plaats in bestemmingsplannen, inpassingsplannen en beheersverordeningen.

De Wro geeft de randvoorwaarden en de eisen aan voor een bestemmingsplan of rijksinpassingsplan

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In de Wro zijn de kaders gegeven voor het vastleggen van ruimtelijke ontwikkelingen in bestemmingsplannen en inpassingsplannen. Met behulp van die instrumenten wordt externe veiligheid geborgd in de ruimtelijke planvorming. In de wettekst van de Wro wordt geen specifieke aandacht besteed aan externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Bestemmingsplan

Doel van de regeling
Het bestemmingsplan is een juridisch bindend document voor zowel de overheid als burgers en bedrijven. In een bestemmingsplan worden de gebruiks- en de bouwmogelijkheden vastgelegd voor een gebied.Voor alle grond in Nederland moet een bestemmingsplan gelden. Gemeenten zijn volgens de Wro verplicht om voor hun hele grondgebied bestemmingsplannen vast te stellen. In de Wro zijn de eisen aan een bestemmingsplan uitgewerkt.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In een bestemmingsplan dient aan de externe veiligheidswetgeving te worden getoetst. Zo mogen risicocontouren van een Bevi-inrichting niet over een kwetsbaar object liggen en moeten kwetsbare objecten op voldoende afstand van liggen van bijvoorbeeld een vuurwerkopslag liggen. Ook kan in een bestemmingsplan worden bepaald dat Bevi-inrichtingen niet overal zijn toegestaan; zo kan worden gestuurd op de aanwezigheid van risicovolle bedrijven.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-


Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Infomil.nl

Rijksinpassingsplan

Doel van de regeling
De Wro biedt het Rijk een instrument voor de realisering van nationaal ruimtelijk beleid: het rijksinpassingsplan. Het Rijk is daardoor niet afhankelijk van de medewerking van de gemeente en kan voor projecten van nationaal belang geheel zelfstandig de ruimtelijke kaders tot stand brengen. Het rijksinpassingsplan wordt bijvoorbeeld ingezet voor projecten van nationaal belang als windturbineparken tot voorzieningen voor ondergrondse gasopslag en ontpolderingsprojecten.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In een rijksinpassingsplan dient aan de externe veiligheidswetgeving te worden getoetst, net zoals bij een bestemmingsplan. Zo mogen risicocontouren van een hogedruk aardgasleiding niet over een kwetsbaar object liggen.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Infomil.nl

Besluit MER

Doel van de regeling
Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is een algemene maatregel van bestuur. Het Besluit milieueffectrapportage (Besluit m.e.r.) is essentieel om te kunnen bepalen of bij de voorbereiding van een plan of een besluit een m.e.r.-(beoordelings)procedure moet worden doorlopen. Bovendien geeft het Besluit MER de criteria voor het toetsen van het milieueffect van de ontwikkeling.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
In een milieueffectrapportage dient aan de externe veiligheidswetgeving te worden getoetst. Waarbij de vraag is of er belangrijke nadelige milieugevolgen worden verwacht door bijvoorbeeld aanwezigheid van risicobronnen. De milieueffectrapportage (m.e.r.) is wettelijk verankerd in hoofdstuk 7 (artikel 7.1 tot en met artikel 7.42). Artikel 7.23 geeft aan wat in een m.e.r. behandeld moet worden; hier wordt in algemene termen over gevolgen voor het milieu gesproken.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en initiatiefnemer

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Spoorwegwet

Doel van de regeling:
De Spoorwegwet regelt in Nederland de aanleg, het beheer, de toegankelijkheid en het gebruik van spoorwegen alsook het verkeer over spoorwegen. Het doel van de Spoorwegwet is om het milieubelang te beschermen door wettelijke bepalingen over de aanleg, het beheer en het gebruik van spoorwegen. In deze wet wordt een scheiding gemaakt tussen enerzijds de verantwoordelijkheid voor de infrastructuur en anderzijds de verantwoordelijkheid voor het vervoer.

De Tracéwet behandelt de procedurele voorschriften bij de aanleg of wijziging van hoofdinfrastructuur. De Spoorwegwet legt het milieubelang vast door wettelijke bepalingen over de aanleg, het beheer en het gebruik van spoorwegen.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Voor zover sprake is van (externe) veiligheid, is dit voornamelijk geregeld in de hoofdstukken 2, 3 en 4. Artikelen 19 en 20 regelen de afstand tot de spoorlijn waarbinnen geen bouwwerken mogen worden opgericht.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag


Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wet luchtvaart

Doel van de regeling:
Het externe veiligheidsbeleid voor burgerluchthavens is opgenomen in de Wet luchtvaart. De Wet luchtvaart bevat regels om de milieuruimte en externe veiligheidsruimte van luchthavens te bepalen, zowel voor het gebruik van de luchthaven door vliegverkeer als voor de ruimtelijke indeling van het gebied in de nabijheid van luchthavens. Er moeten obstakelvrije vlakken en veiligheidszones zonder bebouwing worden aangehouden en er moeten rampenbestrijdingsorganisaties worden opgezet. Voor de luchtvaart is het plaatsgebonden risico leidend.

Het vervoer van gevaarlijke stoffen per vliegtuig is aan strenge regels onderworpen. Regels die niet alleen van toepassing zijn op zaken als verpakking en hoeveelheid, maar ook voorschriften bevatten van belading in het vliegtuig tot aan de opleidingseisen van het betrokken personeel. Verder zijn er regels voor opslag van gevaarlijke stoffen in de vrachtloodsen op- en rond luchthavens, voordat ze op transport gaan.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Voor zover sprake is van externe veiligheid is dit geregeld in de hoofdstukken 6, 7 en 8.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De risicomethodiek verschilt met die van bijvoorbeeld Bevi

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wet veiligheidsregio's

Doel van de regeling
De Wet veiligheidsregio's (Wvr) heeft als centraal doel de rampenbestrijding en crisisbeheersing te verbeteren. Hoewel veiligheid bij uitstek een lokale verantwoordelijkheid is, zijn veel gemeenten te klein om een ramp of crisis te bestrijden. Door de brandweerzorg, de geneeskundige zorg, de bevolkingszorg, de politiezorg en de rampenbestrijding en crisisbeheersing op regionaal niveau bijeen te brengen, wordt niet alleen de slagkracht vergroot, maar worden ook eenheid, eenduidigheid en eenvoud in de aanpak bereikt.

De Wet veiligheidsregio's wijst in artikel 45 Gedeputeerde staten van de provincies aan om de risicokaart vorm te geven en te beheren op basis van de gegevens in het risicoregister. Verder heeft de veiligheidsregio op grond van de Wet veiligheidsregio's de taak om overheden en andere organisaties te adviseren over onder andere brandpreventie. De advisering door de veiligheidsregio bij de beoordeling voor een aanvraag voor een omgevingsvergunning is daarom indirect wettelijk geregeld

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De Wvr heeft betrekking op de procedurele aspecten van externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-De borging van de rol van de Veiligheidsregio in het externe veiligheidsproces en de positie van het advies van de veiligheidsregio.
-De Veiligheidsregio kan op veel ontwikkelingen/vergunningen een advies geven maar geen maatregelen voorschrijven.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en Veiligheidsregio

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Basisnet/Regeling Basisnet

Doel van de regeling:
Het basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en heeft voornamelijk betrekking op de Rijksinfrastructuur, te weten de hoofdwegen (snelwegen), de hoofdwaterwegen (binnenwateren) en de hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten). Het basisnet heeft als doel een evenwicht voor de lange termijn te creëren tussen de belangen van het vervoer van gevaarlijke stoffen en de bebouwde omgeving langs deze infrastructuur en de veiligheid van omwonenden. Ter uitvoering van de Wet basisnet zijn nadere regels gesteld voor het vaststellen en beheersen van risicoplafonds voor het vervoer van gevaarlijke stoffen (vervoerskant). Het vervoer van gevaarlijke stoffen brengt risico's en dus beperkingen met zich mee voor de ruimtelijke ordening (ruimtelijke ordeningskant).

In de Regeling Basisnet worden de vaststelling en de geografische ligging van de risicoplafonds bepaald en plasbrandaandachtsgebieden. Verder komen het groepsrisico en de monitoring van het Basisnet aan de orde.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Besluit externe veiligheid transportroutes

Doel van de regeling:
Het doel van het Bevt is het stellen van milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes. In dit besluit zijn de ruimtelijke aspecten van het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen geregeld. De vervoerskant van het basisnet is geregeld in de Wvgs (via de Wet basisnet).

Het Bevt vindt zijn grondslag in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de Wet milieubeheer. In het Bevt is vastgelegd welke regels gelden voor een ruimtelijk plan  dat in de directe omgeving van een basisnetroute is gelegen. Deze regels hebben betrekking op het plaatsgebonden risico (grens- en richtwaarde), de verantwoording van het groepsrisico en motiveringseisen bij ruimtelijke ontwikkelingen binnen een plasbrandaandachtsgebied. Daarnaast gelden er voor nieuwbouw in dat gebied extra bouweisen in het Bouwbesluit 2012.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-
Ontwikkelingen
- Er wordt nagedacht over een meer op effect gerichte benadering van omgevingsveiligheid. Daarbij zal aandacht zijn voor een betere bescherming van personen die minder zelfredzaam zijn en de economische gevolgen in geval van een incident.
-Er wordt nagedacht over het eerder betrekken en positioneren van omgevingsveiligheid in het ruimtelijke ordeningsproces.
-Er wordt nagedacht over de wijze waarop EV-zones in het omgevingsplan kunnen worden opgenomen.
-Er wordt gewerkt aan het beperken van risicoberekeningen.
-Er wordt gewerkt aan het realiseren van gewenste afstanden tussen transportroutes en groepen minder zelfredzame personen op basis van mogelijke scenario’s in geval van een incident.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Bouwbesluit 2012

Doel van de regeling:
Het Bouwbesluit 2012 stelt nadere voorschriften met betrekking tot het bouwen, gebruiken en slopen van bouwwerken.

Het Bouwbesluit is een verzameling bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland, zoals woningen, kantoren, winkels, ziekenhuizen etc. minimaal moeten voldoen. Het  Bouwbesluit bevat voorschriften met betrekking tot het bouwen van bouwwerken uit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu.

Een deel van die voorschriften heeft betrekking op het bouwen (nieuwbouw) in veiligheidszones en plasbrandaandachtsgebieden (PAG) behorende bij basisnetroutes (o.a. art. 2.132 en 2.133). In de Regeling Bouwbesluit zijn de voorschriften omtrent het bouwen in een veiligheidszone of plasbrandaandachtsgebied nader uitgewerkt.


Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Aspecten van externe veiligheid zijn te vinden in hoofdstuk 2; de overig aspecten van veiligheid, bijvoorbeeld eisen aan vluchtroutes, zijn terug te vinden in hoofdstukken 6, 7 en 8.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
 Bouwen in een PAG: Bij de inwerkingtreding van het Basisnet dient een nieuw te bouwen kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object aan extra bouweisen te voldoen

Ontwikkelingen
Er wordt nagedacht over het creëren van een robuuste ruimte voor ‘grote’ chemische clusters door de realisatie van een gebiedsgerichte benadering met een daarbij passende invulling van het groepsrisico beleid eventueel in de vorm van een ‘schillenbenadering’. Daarnaast wordt overwogen aanvullende bouwvoorschriften te stellen voor nader te bepalen bebouwing in deze schil.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Vuurwerkbesluit

Doel van de regeling:
Het doel van het Vuurwerkbesluit is om betere voorwaarden te scheppen voor de bescherming van mens en milieu tegen de mogelijke effecten die het opslaan, bewerken bewerken, in- en uitvoeren, afleveren, voorhanden hebben en afsteken van vuurwerk kunnen veroorzaken. Het Vuurwerkbesluit hanteert onder andere strikte veiligheidsafstanden voor vuurwerkbedrijven tot de bebouwde omgeving. Daarnaast staan in het Vuurwerkbesluit eisen voor opslag en productveiligheid van vuurwerk.

Het Vuurwerkbesluit geldt naast het Activiteitenbesluit. Het Vuurwerkbesluit is per definitie van toepassing op de opslag van vuurwerk. De voorschriften uit het Vuurwerkbesluit gelden zodoende naast het Activiteitenbesluit. In het Activiteitenbesluit zijn aanvullende voorschriften opgenomen ten aanzien van theatervuurwerk en de opslag van in beslag genomen vuurwerk bij politiebureaus.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele regeling heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
In de artikelen van het Vuurwerkbesluit is, anders dan in bijvoorbeeld het Bevi, bewust geen onderscheid gemaakt in het beschermingsniveau tussen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten (effectbenadering).

-Eisen rond inspectie en aanleg van brandbeveiligingsinstallatie bij opslag vuurwerk.

-Opslag van licht of zeer ontvlambare stoffen en drukhouders in ruimte waar ook aflevering van consumentenvuurwerk plaatsvindt.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Warenwetbesluit drukapparatuur 2016

Doel van de regeling:
In het Warenwetbesluit Drukapparatuur 2016 is alle regelgeving voor drukapparatuur opgenomen. De regelgeving wordt in twee delen onderscheiden, namelijk in de regelgeving voor de nieuwbouwfase van drukapparatuur en de regelgeving voor de gebruiksfase van drukapparatuur.

In de regelgeving nieuwbouwfase drukapparatuur wordt de Europese richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG in de Nederlandse regelgeving opgenomen. In de regelgeving gebruiksfase drukapparatuur worden eisen gesteld aan drukapparatuur in de gebruiksfase, in de vorm van keuringsverplichtingen. Hierbij is de gebruiker verantwoordelijk voor de naleving ervan.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Het begrip externe veiligheid als zodanig komt niet in deze regeling voor. Het aspect veiligheid komt in de gehele regeling voor.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Wabo

Doel van de regeling:
De Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is de basis voor een groot deel van de vergunningen in het domein van de fysieke leefomgeving. Met de Wabo wordt mogelijk gemaakt dat voor een project dat bestaat uit verschillende activiteiten (bouw, aanleg, oprichten, gebruik) met één omgevingsvergunning toestemming kan worden verkregen voor realisatie.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De Wabo gaat niet in op externe veiligheid, maar is met name gericht op procedures

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

REACH

Doel van de regeling
REACH is een Europese verordening over de productie van en handel in chemische stoffen. Het beschrijft waar bedrijven en overheden zich aan moeten houden. Reach staat voor: Registratie, Evaluatie, Autorisatie en restrictie van Chemische stoffen. Een verordening is een wet die in alle landen van de Europese Unie geldt.

Producenten en importeurs van chemische stoffen moeten alle stoffen registreren die ze produceren of importeren. Deze informatie komt ook in het Veiligheidsinformatieblad. Verkopers van chemische stoffen of mengsels moeten dit Veiligheidsinformatieblad meegeven aan professionele gebruikers.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid
De regeling gaat niet specifiek in op externe veiligheid, maar geeft de classificatie van stoffen aan, dus ook van gevaarlijke stoffen.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
Dit is Europese regelgeving waar nationaal niets aan veranderd kan worden.

Voor wie van belang
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Europa.eu

Omgevingsvergunning

Doel van de regeling:
Een omgevingsvergunning , waarvan de wettelijke grondslag is gelegen in de Wabo, kan apart worden verleend voor verschillende onderdelen zoals bouw, milieu en ruimte of deze onderdelen kunnen gezamenlijk in 1 omgevingsvergunning zijn uitgewerkt. (Zie Wabo)

In een vergunning worden de verschillende wettelijke kaders beoordeeld en worden eisen gesteld aan een ruimtelijk besluit, bouwwerk of inrichting.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
Op het gebied van externe veiligheid zijn met name de ruimtelijke besluiten en de omgevingsvergunning onderdeel milieu van belang. Hierin worden afwegingen gemaakt en wordt aangegeven aan welk wettelijk kader moet worden voldaan (bijvoorbeeld Bevi, Activiteitenbesluit) maar ook kan hierin bijvoorbeeld de verantwoording van het groepsrisico een plek krijgen. Hier dient dan door het lokaal bevoegd gezag een afweging gemaakt te worden.

Daarnaast kan in een omgevingsvergunning milieu verwezen naar bijvoorbeeld de PGS richtlijnen. In een omgevingsvergunning worden met name eisen gesteld aan interne veiligheidsafstanden. Externe afstanden op het gebied van externe veiligheid zijn vastgelegd in het Bevi of Activiteitenbesluit. (bijvoorbeeld PR 10-6 contour)

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Ontwikkelingen
-Er wordt nagedacht over de invoering van een basisnettoets voor ketenstudiestoffen en vergelijkbare, nieuwe stoffen, zoals LNG, in bulkhoeveelheden in de omgevingsvergunning.

Voor wie van belang
Bedrijven en bevoegd gezag, vergunningverleners en handhavers.

Voor meer informatie, zie Infomil.nl

LPG-tankstations

Doel van de regeling:
De regels voor LPG-tankstations zijn opgenomen in paragraaf 5.7.1 van de Activiteitenregeling. Het doel van deze regels is het voorkomen of beperken van veiligheidsrisico’s voor mensen in de omgeving van LPG-tankstations. Ondanks de saneringsoperaties die in de afgelopen jaren zijn uitgevoerd, zijn er in Nederland nog vrij veel LPG-tankstations die zijn gelegen in of nabij een woonwijk. Het is daarom van belang dat de veiligheid in de omgeving van LPG-tankstations wordt gewaarborgd.

In paragraaf 5.7.1 van de Activiteitenregeling en de omgevingsvergunning voor een LPG-tankstation, zijn voorschriften opgenomen die de beheerder/eigenaar van het tankstation moeten naleven. Hierin zijn voornamelijk afstanden opgenomen voor objecten binnen de inrichting.

De paragraaf 5.7.1 van de Activiteitenregeling en het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zijn complementair aan elkaar. In het Bevi gaat het vooral om voldoende veiligheidsafstand tussen (beperkt) kwetsbare objecten en risicovolle activiteiten. In aanvulling hierop is de circulaire effectafstanden LPG-tankstations van toepassing. De circulaire vraagt gemeenten uitdrukkelijk ook een effectbenadering toe te passen bij besluiten rondom LPG-tankstations. In paragraaf 5.7.1 van de Activiteitenregeling zijn voornamelijk afstanden opgenomen voor objecten binnen de inrichting.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De gehele paragraaf heeft betrekking op de externe veiligheid.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
De veiligheidsafstanden tot (beperkt)kwetsbare objecten uit het Bevi zijn in juli 2016 aangepast. Hierbij is de “Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid” in werking getreden. De circulaire vraagt gemeenten uitdrukkelijk ook een effectbenadering toe te passen bij besluiten rondom LPG-tankstations. Daarnaast blijft een risicobenadering in het kader van het Bevi (plaatsgebonden risico en groepsrisico) nodig.

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag, handhavers en vergunningverleners, en exploitant LPG-tankstation.

Voor meer informatie, zie Wetten.nl

Aanwijzing bedrijfsbrandweer

Doel van de regeling:
Het Besluit veiligheidsregio’s (Bvr) bevat regels over de aanwijzing van inrichtingen, die in geval van een brand of ongeval een bijzonder gevaar kunnen opleveren voor de openbare veiligheid. Het bestuur van de veiligheidsregio kan in de aanwijzing voorschriften opnemen over de aard, de omvang en de samenstelling van de bedrijfsbrandweer.  De voorschriften gaan hierbij over zowel personeel als materieel.

Onderdeel van de regeling over externe veiligheid:
De aanwijzing heeft betrekking op bij welke risicovolle inrichtingen een bedrijfsbrandweer noodzakelijk is.

Aandachtspunten voor de nieuwe Omgevingswet en beleid
-

Voor wie van belang:
Bevoegd gezag en bedrijven

Voor meer informatie, zie Wetten