Inbouw NeR in Activiteitenbesluit
In de 'vierde tranche' van het Activiteitenbesluit is het normatieve deel van de Nederlandse Emissierichtlijn Lucht (NeR) ondergebracht in het Activiteitenbesluit. Het informatieve deel van de NeR is in een digitaal informatiedocument op de InfoMil website gekomen.
Afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit (algemene luchtvoorschriften) geldt sinds 2016 voor alle typen inrichtingen. Ook is er een algemeen geurartikel gekomen. Enkele bijzondere regelingen uit de NeR zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit.
Op deze pagina
De opname van de NeR in het Activiteitenbesluit is het belangrijkste gevolg van de heroriëntatie van het instrumentarium voor de uitvoering van het luchtemissiebeleid. Deze pagina gaat in op: Officiële teksten en toelichtingen
Ontwerpteksten van wijzigingsbesluiten zijn meestal moeilijk leesbaar. Daarom maakt InfoMil aparte versies voor de inspraak, waarin u kunt zien wat er wijzigt in de artikelen.
De voorschriften voor lucht zoals ze worden na de inbouw van de NeR staan in de integrale 'vierde tranche' versies van het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling ten behoeve van inspraak.
De officiële toelichtingen bestaan altijd uit een algemeen deel en een toelichting per artikel. Deze staan in het wijzigingsbesluit en de wijzigingsregeling. In de onderstaande tabel staat waar in deze documenten de relevante teksten over de NeR inbouw staan.
pagina (onderdeel) | Algemene eisen | Specifieke installaties | Bijlagen |
---|---|---|---|
Voorschriften besluit, zie InfoMil inspraakversie besluit |
Voorschriften (afdeling 2.3): 30-38 Definities (artikel 1.1): 14-15 |
Asfaltmeng-installaties, Glycolfornuizen, Clausinstallaties, Op- en overslag VOS (afdeling 5.1): 209-210 |
Berekenings-wijze Stuifklassen |
Toelichting besluit algemeen deel, zie wijzigingsbesluit |
92-94 (onderdeel 4.2) |
nvt | nvt |
Toelichting besluit artikelgewijs, zie wijzigingsbesluit |
Voorschriften: 111-123 (onderdeel P) Definities: 108 (onderdeel A) |
147-148 (onderdeel VVVVVV) | Kosten-effectiviteit en Stuifklassen: 152 (onderdeel BBBBBBB) |
Voorschriften regeling, zie InfoMil inspraakversie regeling |
Stoffenbeleid: 8 (artikel 1.3b en c) Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS): 18 (afdeling 2.6) Meten: 18-19 (afdeling 2.7) |
187 (afdeling 5.4 en 5.5) |
Stoffenlijst (bijlage 12a): 255-271 en MTR waarden ZZS Afleiden Maximaal |
Toelichting regeling algemeen deel | nvt | nvt | nvt |
Toelichting regeling artikelgewijs, zie wijzigingsregeling |
Stoffenbeleid: 177-178 (onderdeel C) ZZS en Meten: 179-182 (onderdeel G) |
201-202 (onderdeel YYYYY) |
Stoffenlijst en |
Wat zijn de veranderingen door de inbouw van de NeR
Het normatieve deel van de NeR wordt na implementatie van de vierde tranche wijzigingen per 1 januari 2016 ondergebracht in het Activiteitenbesluit. Dit heeft als gevolg dat afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit (algemene luchtvoorschriften) gaat gelden voor alle typen inrichtingen.
Emissie-eisen
In artikel 2.5 van het Activiteitenbesluit komen de algemene emissiegrenswaarden te staan die gaan gelden voor emissies naar de lucht. De emissiegrenswaarden zijn gekoppeld aan categorieën. Dit zijn dezelfde categorieën als uit de NeR.
De stoffenlijst uit bijlage 4.5 van de NeR zal terug te vinden zijn in nieuwe bijlagen 12a en 12b van de Activiteitenregeling.
Als tot een type C bedrijf een IPPC-installatie behoort, dan moet de IPPC-installatie voldoen aan de BBT-conclusies. De voorschriften van afdeling 2.3 Lucht, met uitzondering van artikel 2.8 (meten) en artikel 2.4 lid 2 (minimalisatieverplichting), zullen niet gelden voor een IPPC-installatie als hiervoor een BBT-conclusie voor lucht geldt.
Zeer Zorgwekkende stoffen (ZZS)
Een nieuwe term in het Activiteitenbesluit wordt 'zeer zorgwekkende stoffen' (ZZS). Deze nieuwe stofcategorie bestaat uit de bekende stofklassen ERS, MVP1 en MVP2.
Artikel 2.4 van Afdeling 2.3 Lucht zal gaan over deze Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dit artikel zal dan alleen gelden voor type C inrichtingen. Van type A inrichtingen wordt aangenomen dat er geen relevante emissies van ZZS optreden. Voor inrichtingen type B gelden de voorschriften uit hoofdstuk 3 en 4 van het Activiteitenbesluit; daar zijn via het toepassen van BBT de emissies geregeld. Komen wel relevante emissies van ZZS vrij, dan kan gebruik gemaakt worden van de zorgplichtbepaling in artikel 2.1.
In de stoffenlijst in bijlage 8a van de Activiteitenregeling komen ook de ZZS te staan. Deze lijst is niet limitatief. Dus, staat een stof niet op deze lijst, dan betekent dat niet dat deze stof geen ZZS is. De criteria uit artikel 2.4 gaan bepalen of een stof ZZS is. Bedrijven worden verplicht om na te gaan of hun emissies zorgwekkend zijn. Op basis van nieuwe informatie vanuit REACH en vanuit CLP worden 76 nieuwe stoffen, op basis van intrinsieke eigenschappen, als zeer zorgwekkend ingedeeld. Zijn deze stoffen in de NeR nog niet als MVP-stof ingedeeld, dan zal tot uiterlijk 1 januari 2023 de emissie-eis zoals in de NeR stond blijven gelden.
In een andere nieuwe bijlage bij de Activiteitenregeling, bijlage 8b, zal worden aangegeven voor welke ZZS een afwijkende emissie-eis geldt. In de toekomst zal in overleg met de adviesgroep industriële emissie worden bekeken of het noodzakelijk en technisch-economisch haalbaar is om een strengere emissiegrenswaarde vast te stellen en regulier te herzien of een scherpere eis aansluit bij de BBT.
De minimalisatieplichtuit de NeR komt ook in artikel 2.4 van het Activiteitenbesluit te staan. ZZS stoffen zijn tenslotte stoffen die zeer gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Produceert of emitteert een bedrijf deze stoffen, dan moet het bedrijf ervoor zorgen dat de uitstoot van deze stoffen tot een minimum beperkt wordt. Ook komt de vijfjaarlijkse onderzoeksplicht uit de NeR te staan in artikel 2.4 van het activiteitenbesluit. Dit betekent dat het bedrijf een inspanningsverplichting heeft om te onderzoeken of, en hoe een verdere emissiereductie gerealiseerd kan worden.
Lokale omstandigheden kunnen een reden zijn voor het bevoegd gezag om maatwerk toe te passen, waarbij het bevoegd gezag afwijkende emissiegrenswaarden stelt. Het bereiken van een gewenst immissieconcentratieniveau voor een ZZS is dan leidend voor het bepalen van emissiegrenswaarden.
Afwijkingsmogelijkheid
Op basis van het te wijzigen artikel 2.7 zal het bevoegd gezag kunnen afwijken van de emissiegrenswaarden (voor niet ZZS), zoals genoemd in artikel 2.5 en 2.6 na de wijzigingen in het kader van de vierde tranche. Afwijken via maatwerk wordt een uitzondering die het bevoegd gezag altijd goed moet motiveren. De afwijkingsgronden zullen aansluiten bij die in de Richtlijn Industriële Emissies:
- geografische ligging
- plaatselijke milieuomstandigheden
- technische kenmerken van de installatie
Bij het bepalen van de afwijkende emissiegrenswaarden kunnen een afwijkend emissiepatroon, kosteneffectiviteit en een integrale afweging in relatie tot de technische kenmerken van de installaties een rol spelen.
Meten
Artikel 2.8 bevat de meetvoorschriften voor lucht. Dit artikel geldt na implementatie van de vierde tranche wijzigingen in alle gevallen ook voor IPPC-installaties. De BBT-conclusies geven namelijk (nog) onvoldoende basis voor een goede monitoring van de luchtemissies.
Geur
In het nieuwe artikel 2.7a van het Activiteitenbesluit komen de algemene voorschriften met betrekking tot geur te staan. Het algemene beleidsuitgangspunt is het voorkomen en, indien niet mogelijk, het zo veel mogelijk beperken van geurhinder. Dit beleidsuitgangspunt maakt sinds 1995 onderdeel uit van de NeR. De beoordeling welke mate van geurhinder nog aanvaardbaar is, is aan het bevoegd gezag. Hierbij weegt het bevoegd gezag de aspecten mee die straks genoemd worden in het derde lid van artikel 2.7a.
Bijzondere regelingen
De volgende bijzondere regelingen van NeR hoofdstuk 3.3 komen in hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit. De maatregelen gaan voor de algemene luchteisen.
- asfaltmenginstallaties
- glycolfornuizen (stookinstallatie voor de regeneratie van glycol)
- clausinstallaties voor de productie van zwavel
Hoofdstuk 3.4 van de NeR bevatte maatregelen voor activiteiten met Vluchtige Organische Stoffen (VOS) die voor de algemene NeR eisen gingen.
- de maatregelen voor op- en overslaginstallaties binnen de aardolieketen zijn in een nieuwe paragraaf 5.1.7 van het Activiteitenbesluit gekomen
- de VOS-maatregelen voor tankauto reiniging kwamen in het Handboek Water
- de maatregelen voor bloemenververijen kwamen in een nieuwe paragraaf 3.8.4 in het Activiteitenbesluit, de vergunningplicht verviel
Informatief deel NeR in informatiedocument
Het informatieve deel van de NeR wordt tegelijk met de opname van de NeR in het Activiteitenbesluit ondergebracht in een digitaal informatiedocument op de InfoMil website.
Dit document zal informatie bieden over het omgaan met normen in vergunningen en het Activiteitenbesluit. Onderwerpen die hierin aan de orde kunnen komen zijn bijvoorbeeld uitleg over
- opleggen van normen in specifieke situaties
- controle en handhaving
- kosteneffectiviteit
- integrale afweging
- geur
Het document wordt in 2014 en 2015 opgesteld en zal onder andere aansluiten op de huidige IPPC-handleiding bepalen BBT.
Achtergrond: heroriëntatie instrumenten luchtbeleid
De laatste jaren zijn er diverse ontwikkelingen in de milieu wet- en regelgeving, zoals de uitbreiding van het Activiteitenbesluit en de implementatie van de Richtlijn Industriële Emissies.
Naar aanleiding hiervan heeft het ministerie van Infrastructuur en Milieu de instrumenten voor de uitvoering van het beleid dat gericht is op industriële luchtemissies onder de loep genomen. Het instrumentarium wordt vereenvoudigd en beter op elkaar aangesloten. Dit heeft met name gevolgen voor de inhoud en de positie van de NeR.
Delen
Resultaten verkenning gebruikers NeR
53 gebruikers van de NeR hebben hun ervaringen met de NeR en hun toekomstbeeld verteld. De resultaten hiervan zijn samengevat in een rapport (doc, 723 kB) en zijn meegenomen in de discussie over de toekomst van de NeR en in de uitwerking van het toekomstscenario.
Regelgeving in ontwikkeling Activiteitenbesluit
Minimalisatieverplichting
De minimalisatieverplichting houdt in dat het bedrijf blijvend naar een nulemissie streeft.