5.0 Welk regime

Volgens wettelijke eisen zijn in deze handleiding vier manieren beschreven om te voldoen aan afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit, zogenaamde Regimes. Daarnaast moet elke installatie voldoen aan de emissie-eisen voor H-stoffen.

Wettelijke eis: voldoen aan de emissiegrenswaarden

Elk bedrijf moet voldoen aan de eisen van artikel 2.29 lid 1 van afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit; dit houdt in:

  • of voldoen aan de emissiegrenswaarden voor afgassen (in mg koolstof per kubieke meter lucht) in combinatie met de grenswaarden voor de diffuse emissie (als percentage van de oplosmiddelinput)
  • of voldoen aan de totale emissiegrenswaarden voor de activiteit in kwestie (als percentage van de oplosmiddelinput of als emissie per eenheid geproduceerd product)

Voor de meeste activiteiten zijn in de tabellen met grenswaarden dan ook ofwel emissiegrenswaarden opgenomen voor afgassen in combinatie met de diffuse emissiegrenswaarden, ofwel totale emissiegrenswaarden. Soms zijn beide mogelijk.

Voldoen aan de eisen door een reductieprogramma

In plaats van te voldoen aan de emissiegrenswaarden kan een bedrijf er op grond van artikel 2.29 lid 2 ook voor kiezen om een speciaal reductieprogramma te volgen dat voor en door het bedrijf is ontworpen. Dit kan bepaalde voordelen hebben.

Het reductieprogramma is bedoeld om bedrijven de mogelijkheid te geven om de emissies te beperken door maatregelen aan de bron te nemen (zoals het gebruik van oplosmiddelarme producten). Hiervoor moet het bedrijf voldoen aan twee voorwaarden:

  • De emissie moet minstens zo sterk worden gereduceerd als gebeuren zou door het voldoen aan de emissiegrenswaarden.
  • Er moeten oplosmiddelarme alternatieven zijn of mogelijkheden om emissiearme applicatietechnieken dan wel good-housekeepingmaatregelen toe te passen.

In de Activiteitenregeling is het reductie programma door gebruik te maken van de vaste-stofregeling beschreven, maar een andere reductieprogramma is ook mogelijk.

Hoe te kiezen

Een bedrijf kan zelf kiezen of ze met emissiegrenswaarden of met een reductieprogramma wil voldoen aan de eisen voor oplosmiddeleninstallaties:

  • Zijn er oplosmiddelarme alternatieven voorhanden of mogelijkheden om emissie-arme applicatietechnieken of good-housekeeping maatregelen toe te passen, kies dan voor het reductieprogramma.
  • Is beheerst afvangen van de emissies niet mogelijk, kies dan ook voor het reductieprogramma.
  • Is er een nageschakelde techniek aanwezig, kies dan voor de emissiegrenswaarden.

Het volgen van een reductieprogramma heeft de volgende voordelen boven het toepassen van nageschakelde technieken:

  • Voorkomen van emissies is beter dan bestrijden: brongerichte en/of proces-geïntegreerde maatregelen hebben de voorkeur boven nageschakelde technieken.
  • Behalve een verminderde emissie naar het buitenmilieu wordt vaak ook de blootstelling van de werknemers aan VOS verminderd.
  • Op termijn kunnen de kosten lager zijn dan bij de toepassing van een nageschakelde techniek (afschrijving en onderhoud van de bestrijdingsapparatuur, energiekosten, kosten van metingen).
  • Wanneer een bedrijf geen nageschakelde technieken toepast, dan zijn emissiemetingen niet nodig, maar volstaat de oplosmiddelenboekhouding voor controle.
  • Er bestaat geen gevaar voor calamiteiten bij plotselinge uitval, terwijl dat bij een nageschakelde techniek wel het geval is.
  • Veel bedrijven hebben al een reductieprogramma uitgevoerd in het kader van arbo-vervangingsregelingen, KWS2000 of het Nationaal Reductieplan NMVOS (NRPVOS).

Bij sommige activiteiten (zoals coatingwerkzaamheden bij scheepswerven) is het plaatsen van een nageschakelde techniek niet altijd mogelijk. Dan kan het volgen van een reductieprogramma de enige mogelijkheid zijn om aan afdeling 2.11 te voldoen.

In andere gevallen kan een nageschakelde techniek zijn voordelen hebben ten opzichte van het volgen van een reductieprogramma. Bijvoorbeeld wanneer de warmte van een naverbrander nuttig wordt hergebruikt.

4 Regimes

In deze handleiding zijn 4 ‘Regimes' gedefinieerd om aan te tonen dat aan de eisen van afdeling 2.11 van het Activiteitenbesluit wordt voldaan.

  1. In Regime 1 gaan we uitgebreid in op het samenstellen van een reductieprogramma door gebruik te maken van de vaste-stofregeling.
  2. Regime 2 beschrijft het voldoen aan emissiegrenswaarden voor afgassen en diffuse emissie grenswaarden.
  3. Het opstellen van een reductieprogramma door gebruik te maken van de totale emissiegrenswaarden als percentage van de oplosmiddelinput staat beschreven bij Regime 3.
  4. Een reductieprogramma door gebruik te maken van de totale emissiegrenswaarden als emissie per eenheid geproduceerd product komt aan bod in Regime 4.

Binnen elk regime moet de oplosmiddeleninstallatie ook altijd voldoen aan de emissie-eisen voor R-stoffen, een aparte paragraaf gaat hier op in.

Alternatief reductieprogramma en reductieprogramma reinigen en ontvetten

Als alternatief voor de Regimes 1 tot en met 4 kan volgens  artikel 2.29 lid 2 van het Activiteitenbesluit ook aan de eisen voldaan worden door aan te tonen dat met andere maatregelen dezelfde totale VOS-reductie bereikt wordt die gehaald moet worden bij het voldoen aan de emissiegrenswaarden. Dit kan bijvoorbeeld als:

  • berekend is hoeveel VOS emissie (kg/jaar) voor de activiteit maximaal is toegestaan als precies voldaan zou worden aan het van toepassing zijnde Regime voor emissiegrenswaarden, en
  • aangetoond wordt dat dit maximale aantal kg VOS emissie niet overschreden wordt bij het toepassen van alternatieve maatregelen

Voor reinigen en ontvetten met R-stoffen (activiteit 4) en reinigen en ontvetten met niet R-stoffen (activiteit 5) is op een aparte pagina uitgewerkt hoe men kan aantonen dat men aan de eisen van afdeling 2.11 voldoet.

Ook bij deze reductieprogramma's (anders dan Regime 1-4) moet de oplosmiddeleninstallatie altijd voldoen aan de emissie-eisen voor R-stoffen.

Meerdere activiteiten: Compensatieregeling

Als meerdere oplosmiddelen activiteiten plaatsvinden in dezelfde inrichting, mag een eventuele overschrijding van de eisen voor de ene activiteit gecompenseerd worden met die van een andere activiteit. Dit wordt de ‘compensatieregeling' genoemd. Deze regeling geldt niet voor R-stoffen. De pagina 'Meerdere activiteiten' gaat verder in op de eisen bij meerdere activiteiten met oplosmiddelen.