Opname nieuwe systemen

halfopen melkkoeienstalDe Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) bevat in bijlage 1 alle toegestane stalsystemen.

Zolang een stalsysteem nog niet in de Rav staat, mogen de veehouders innovatieve systemen die nog niet zijn opgenomen in de bijlage niet toepassen. Om dit op te lossen is dit in de Rav geregeld met:

  • proefstalregeling
  • voorlopige emissiefactoren

Proefstalregeling

Als een leverancier of producent een nieuw stalsysteem heeft ontwikkeld, is de eerste stap: aanvragen van een proefstalstatus zodat het laten bemeten in de praktijk mogelijk is. De producent/leverancier zoekt vier veehouders die het nieuwe stalsysteem willen toepassen. Voor luchtwassystemen zijn twee veehouderijen nodig. De proefstalregeling staat in artikel 3 Rav.

De veehouders die het nieuwe stalsysteem uitproberen, vragen aan de staatsecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) om een bijzondere emissiefactor vast te stellen voor dit nieuwe, nog niet opgenomen huisvestingssysteem. De Technische adviespool Rav van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland adviseert de staatssecretaris. De staatssecretaris neemt uiteindelijk de beslissing over het verlenen van de proefstalstatus. Bij een positief besluit krijgt elke veehouder voor zijn locatie een beschikking, die alleen voor die proefstal geldt. De leverancier meet het systeem door bij vier (of twee) veehouderijen. Met de resultaten van de metingen kan de staatssecretaris beoordelen of het nieuwe systeem in bijlage 1 van de Rav kan komen.

In de periode dat de metingen plaatsvinden, zijn er conceptstalbeschrijvingen waarin het nieuwe systeem staat beschreven. Deze zijn soms in omloop. Een veel voorkomende vraag is dan, of dit conceptleaflet ook gebruikt mag worden door andere veehouderijen dan die vier. Heeft het een wettelijke status? Het antwoord is nee. Zolang het stalsysteem niet in de Rav staat, is het niet beschikbaar voor algemeen gebruik.

Voorlopige emissiefactor

Omdat het meestal enkele jaren duurt totdat het nieuwe stalsysteem bemeten is en als definitief stalsysteem in de Rav staat, is er voor de tussentijd een regeling. Die is te vinden in de Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Rav (pdf, 399 kB).

De minister van IenW kan voor een stalsysteem met een bijzondere emissiefactor die meedoet aan de proefstalregeling, een voorlopige emissiefactor opnemen in bijlage 1 Rav. Daarmee kan iedere veehouder dit stalsysteem toepassen. Deze voorlopige emissiefactor is een schatting van de emissiefactor op basis van de kenmerken van het stalsysteem.

Definitieve emissiefactor

Als de metingen in orde zijn en het stalsysteem vermindert de ammoniakemissie voldoende, kan de minister van IenW dit nieuwe stalsysteem definitief opnemen in bijlage 1 van de Rav.

Dat kan op twee manieren:

  • De leverancier doet een verzoek aan de minister van IenW om een nieuw stalsysteem op te nemen. De procedure staat op de site van RVO.
  • Als de minister van IenW een voorlopige emissiefactor heeft vastgesteld, kan hij deze op tijd (binnen de termijn van 3 jaar, te verlengen met 2 jaar, artikel 4 van de Beleidsregels voorlopige emissiefactoren Rav (pdf, 399 kB)) omzetten in een definitieve emissiefactor - als de meetresultaten laten zien dat er voldoende emissiereductie is.

Publicatie van de nieuwe stalsystemen in de Rav gebeurt in de Staatscourant. Als het stalsysteem is opgenomen in de Rav, staat het iedereen vrij dit dit stalsysteem te gebruiken. U kunt het stalsysteem dan ook vinden in het overzicht met alle stalbeschrijvingen.

Bijzondere emissiefactor versus definitieve emissiefactor

De bijzondere emissiefactor geldt alleen voor de proefstallocatie, waarvoor een beschikking is afgegeven. De factor blijft voor dat bedrijf van toepassing, ook al valt de definitieve emissiefactor hoger uit. Dit volgt uit artikel 3 lid 1 Rav.

Voorlopige emissiefactor versus definitieve emissiefactor

Als een voorlopige emissiefactor in de Rav stond en er daarna definitieve emissiefactor komt, is het mogelijk dat deze twee verschillen. Wat betekent dat voor veehouders die al de voorlopige emissiefactor hebben toegepast?

  • De definitieve emissiefactor is lager dan de voorlopige emissiefactor: de definitieve emissiefactor gaat gelden in plaats van de voorlopige emissiefactor voor iedereen.
  • De definitieve emissiefactor is even hoog als de voorlopige emissiefactor: de definitieve emissiefactor gaat gelden in plaats van de voorlopige emissiefactor voor iedereen.
  • De definitieve emissiefactor is hoger dan de voorlopige emissiefactor: de voorlopige emissiefactor blijft gelden voor veehouders die het huisvestingssysteem al vergund hebben gekregen of gemeld hebben voor inwerkingtreding van de hogere factor.

Als de minister niet op tijd (binnen de termijn) de voorlopige emissiefactor kan omzetten in een definitieve factor, blijft de voorlopige factor in de Rav staan. Maar deze factor geldt alleen voor huisvestingssystemen die gemeld of vergund zijn binnen de termijn die de minister heeft. Als de termijn van 3 of 5 jaar is afgelopen en het stalsysteem nog steeds een voorlopige factor heeft, dan is het niet meer mogelijk om dit systeem toe te gaan passen.

Protocol voor het meten van ammoniakemissies

Bij de wijziging van de Rav van 12 april 2017 is een herzien meetprotocol in de regeling opgenomen, het 'Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2013a' (pdf, 2.9 MB). Dit Protocol vervangt het 'Protocol voor meting van ammoniakemissie uit huisvestingssystemen in de veehouderij 2013'.

De aanpassing bestaat uit een addendum met vervanging van nader aangeduide tekstonderdelen in een aantal hoofdstukken.

In het  meetprotocol 2013 wordt een alternatieve meetmethode geïntroduceerd. Deze is gebaseerd op het meten van verschillen bij het gelijktijdig meten van het te onderzoeken huisvestingssysteem en een referentie huisvestingssysteem met een bekende emissiefactor. Dit wordt ook wel de control-case methode genoemd. Deze methode kan nauwkeuriger meetresultaten opleveren en is minder kostbaar dan de tot nu toe voorgeschreven methode. Daarnaast zijn bij de herziening de landbouwkundige randvoorwaarden, waaraan bij het meten van stalsystemen moet worden voldaan, geactualiseerd.

Het meetprotocol 2013a dient te worden toegepast bij het meten van een huisvestingssysteem waarvoor een bijzondere emissiefactor is vastgesteld, een zogenaamde proefstal. Er mag overigens ook een andere meetmethode worden gebruikt, mits deze gelijkwaardig is.

Meer informatie

Voor verdere informatie en vragen over de procedure kunt u contact opnemen met he secretariaat van de Technische adviespool-Rav: rav@rvo.nl.


Hoe werkt het onder de Omgevingswet?

banner_hoe_werkt_het_vanaf_2021