Voorzorg in ruimtelijke ordeningsbesluiten

Uit jurisprudentie blijkt dat gemeenten en provincies gezondheidsrisico's moeten meewegen in ruimtelijke besluiten. Ze kunnen maatregelen onderbouwen door te motiveren dat ze nodig zijn om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen.

Dit is ook mogelijk zonder dat in het concrete geval sprake is van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten, waaruit blijkt dat er onaanvaardbare gezondheidsrisico's kunnen optreden. Wel is een deugdelijke motivering nodig.

Raad van State over voorzorg en motivering

In uitspraak 201710320/1/R2 (3 juli 2019, Someren) gaat de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitgebreid in op voorzorg en de 'eigen ruimtelijke afweging' van gemeenten. Enkele passages:
4.2 (...) Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad, ter voorkoming van een situatie waarin risico’s voor de gezondheid van omwonenden ontstaan, in dit geval in redelijkheid het endotoxinekader en de daarin opgenomen waarde van 30 EU/m³ kunnen hanteren. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de raad een eigen ruimtelijke afweging heeft gemaakt over de aanvaardbaarheid van nieuwe gevoelige objecten in de buurt van veehouderijen en uit voorzorg, gezien de mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van de uitstoot van endotoxinen, bij nieuwe ontwikkelingen het endotoxinekader als toetsingskader hanteert. (...)

5.2 (...) Hiervoor heeft de Afdeling al overwogen dat de raad een eigen ruimtelijke afweging heeft gemaakt over de aanvaardbaarheid van nieuwe gevoelige objecten in de buurt van veehouderijen en uit voorzorg, gezien de mogelijke gezondheidsrisico’s als gevolg van de uitstoot van endotoxinen het endotoxinekader als toetsingskader heeft mogen hanteren. Niet is onderbouwd dat op een andere wijze ook zou worden voldaan aan de door de raad als uitgangspunt genomen voorzorg. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de raad heeft toegelicht dat hij de methode waarbij alle emissie aan het meest nabije emissiepunt wordt toegerekend uit voorzorg hanteert om onderschatting van endotoxinen tegen te gaan.

Ook in 2014 kwam voorzorg ter sprake in een uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (uitspraak 201208940/1/R3, 10 september 2014, Bernheze). Daarin gaat het om een bestemmingsplan in het buitengebied. Daarin heeft de gemeente vanuit het voorzorgprincipe minimumafstanden opgenomen tussen intensieve veehouderijen en kwetsbare functies. Met als doel om gezondheidsrisico's te beperken. Afstandseisen of aanbevelingen van het rijk of de provincie ontbreken.

Volgens de Afdeling is de gemeente bevoegd om bijvoorbeeld afstandseisen in het bestemmingsplan op te nemen. Want gezondheidsaspecten zijn een ruimtelijk relevant belang waarin een bestemmingsplan kan voorzien. Maar volgens de Afdeling heeft de gemeente niet deugdelijk gemotiveerd, dat uitbreiding van een intensieve veehouderij moet worden verboden binnen de gekozen afstanden. Daarbij geeft de Afdeling ook aan, dat het vergroten van het bouwvlak van een veehouderij kan zorgen voor verbetering van de bedrijfsvoering. Dat biedt de mogelijkheid om de milieubelasting van het bedrijf voor de omgeving terug te dringen.

De motivering van deze gemeente was nog gebrekkig. Maar toch laat deze uitspraak ruimte aan decentrale overheden om gezondheidsrisico's en daarop gebaseerde ruimtelijke maatregelen afdoende te onderbouwen. Maatregelen kunnen dan nodig zijn om een aanvaardbaar woon- en leefklimaat te waarborgen.