Ontwikkelingsgebieden

Ruimtelijke ordening en milieuregelgeving kunnen op gespannen voet met elkaar staan. De ontwikkelingsgebieden (afdeling 1 Hoofdstuk 2) van de Chw bieden de mogelijkheid om in aangewezen gebieden flexibeler om te gaan met de beschikbare milieuruimte. Dit heeft als doel om bijvoorbeeld ruimte te creëren voor nieuwe bedrijven of voor nieuwe functies zoals wonen.

Hieronder vindt u informatie over:

Aanwijzing van ontwikkelingsgebieden

Bestemmingsplan/inpassingsplan

Besluiten in de uitvoeringsfase

Uitvoering maatregelen of werken voor optimalisering van de milieugebruiksruimte

Aanwijzing ontwikkelingsgebieden

Per AMvB kunnen gebieden worden aangewezen als ontwikkelingsgebied (artikel 2.2). Deze aanwijzing geldt voor de termijn van 10 jaar. Binnen die 10 jaar kunnen de mogelijkheden uit afdeling 1 door de gemeente worden gebruikt. Om een ontwikkelingsgebied aan te kunnen wijzen, moet sprake zijn van:

  • een bestaand stedelijk gebied, een bestaand bedrijventerrein of een gebied ter uitbreiding van de haven van Rotterdam
  • het versterken van de duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling

Bestemmingsplan/inpassingsplan

Inpassingsplan gelijkgesteld aan bestemmingsplan
Artikel 2.3a geeft gedeputeerde staten dezelfde bevoegdheden en verplichtingen wat betreft een provinciaal inpassingsplan voor gronden in een ontwikkelingsgebied. Waar hieronder wordt gesproken over bestemmingsplan, kan dus ook inpassingsplan worden gelezen.

Wat een bestemmingsplan moet bevatten
Een bestemmingsplan voor gronden binnen een aangewezen ontwikkelingsgebied richt zich op de optimalisering van de milieugebruiksruimte. Daarbij gaat het om het versterken van een duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling in samenhang met het tot stand brengen van een goede milieukwaliteit (artikel 2.3 lid 1). Als hiervoor moet worden afgeweken van milieukwaliteitsnormen, regels moeten worden gesteld, of maatregelen of werken nodig zijn, dan moet daarvoor in het bestemmingsplan, exploitatieplan, of de toelichting de onderbouwing worden gegeven.

Dit bestemmingsplan bevat, tenzij bij AMvB anders is bepaald: (artikel 2.3 lid 2):

  • de voorgenomen maatregelen, projecten en werken voor de optimalisering van de milieugebruiksruimte binnen het ontwikkelingsgebied (a)
  • de noodzakelijke maatregelen, projecten en werken ter compensatie van het beslag op de milieugebruiksruimte door de in het bestemmingsplan voorziene ruimtelijke ontwikkelingen (b)
  • zo nodig een fasering en koppeling bij de tenuitvoerlegging van de hiervoor onder (a) en (b) bedoelde maatregelen, projecten en werken
  • een raming van de kosten van uitvoering van het bestemmingsplan, een beschrijving hoe daarin wordt voorzien, en een beschrijving hoe het bereiken van de met het bestemmingsplan beoogde resultaten wordt nagestreefd
  • een overzicht van de tijdstippen waarop burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad een rapportage uitbrengen over de voortgang en de uitvoering van de in de hiervoor onder (a) en (b) bedoelde maatregelen, projecten en werken, die op verzoek ook wordt verstrekt aan Onze Minister van Infrastructuur en Milieu.

De te doorlopen procedure
De procedure tot vaststelling van een bestemmingsplan in een ontwikkelingsgebied wijkt niet af van de procedure zoals die is geregeld in de Wro, het Bro en de Awb. De procedurele versnellingen uit hoofdstuk 1 Chw zijn wel van toepassing (zie artikel 1.1 lid 1 onder b Chw). Deze gelden met name voor de beroepsfase. Zie voor meer informatie hierover: Afdeling 2 Procedures.

Afwijking regels
Er mag voor de vaststelling van een bestemmingsplan in ontwikkelingsgebied tijdelijk van wet- en regelgeving als genoemd in artikel 2.3, lid 7, worden afgeweken. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  • uiterlijk tien jaar nadat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, moet alsnog worden voldaan aan de wettelijk geldende milieukwaliteitsnormen
  • er mag niet worden afgeweken van Europese regelgeving
  • in artikel 2a Besluit uitvoering Chw moeten de artikelen zijn genoemd van de in artikel 2.3, lid 7, weergegeven wetten, waarvan op dit moment mag worden afgeweken

Van de volgende wet- en regelgeving kan worden afgeweken, maar zijn nog geen specifieke artikelen in artikel 2a Besluit uitvoering Chw opgenomen:

Van de volgende wet- en regelgeving mag inmiddels worden afgeweken via artikel 2a Besluit uitvoering Chw:

  • de Wabo, artikel 2.14, eerste, lid, aanhef en onder c, onder 2
  • de Wet bodembescherming (Wbb). In het besluit zijn meerdere bepalingen uit de Wbb opgenomen, voor zover de afwijking van die bepalingen geen gevaar voor de gezondheid van mens of dier oplevert. Het gaat om de artikelen 1, 28, 29, 37, 38, 39, lid 2, 39b, 40 en 42 Wbb. Daarnaast gaat het om de artikelen 13 en 27, voor zover de bodem is of wordt verontreinigd of aangetast door één of meerdere bemalingen die voor bouw-, sloop- of onderzoekswerkzaamheden worden uitgevoerd of die het gevolg zijn van de onttrekking of infiltratie van grondwater door één of meerdere warmte koude opslagsystemen
  • de Wgh, onder voorwaarde dat die afwijking niet leidt tot een geluidsbelasting binnen een woning met gesloten ramen, die hoger is dan 33 dB. In het besluit zijn de hoofdstukken V en VI Wgh en de artikelen 4.9 tot en met 4.16 Bgh opgenomen voor zover de betrokken bepalingen een ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting inhouden
  • de Wm met uitzondering van artikel 5.2b en titel 5.2. In het besluit is artikel 20.3, lid 1, Wm opgenomen voor besluiten met betrekking tot de bodem.
  • Artikel 2.19 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is ook op het bestemmingsplan van toepassing.

Daarnaast is artikel 2.7 van het Besluit natuurbescherming van belang. Dit artikel bevat regels over de toedeling van ontwikkelingsruimte aan projecten en andere handelingen. En over de reservering op voorhand van ontwikkelingsruimte met het oog op de toedeling in de toekomst.

Besluiten in de uitvoeringsfase

De te doorlopen procedure
Over de rechtsbescherming tegen de besluiten ter uitvoering van bepaalde maatregelen en werken is in de Chw niets geregeld. Deze uitvoeringsbesluiten volgen daarom de normale procedure die daarop, op grond van de Awb of een bijzondere wet - zoals de Wabo -, van toepassing is.

NB. Hoofdstuk 1 afdeling 2 (Procedures) is op deze besluiten ook van toepassing (artikel 1.1 lid 1). Bij AMvB kunnen categorieën besluiten vastgesteld worden waarvoor burgemeester en wethouders geen besluit op basis van artikel 2.3 lid 8 mogen nemen (afwijken van (milieu)wetten alvorens het oorspronkelijke bevoegd gezag een verklaring van geen bedenkingen heeft afgegeven (artikel 2.3 lid 9). Er zijn op dit moment nog geen categorieën besluiten aangewezen waarvoor een verklaring van geen bedenkingen nodig is.

In het bestemmingsplan in een ontwikkelingsgebied opgenomen werken worden aangemerkt als openbare werken van algemeen nut in de zin van de Belemmeringenwet Privaatrecht (artikel 2.3 lid 11). Indien voor de uitvoering van deze werken toepassing van de Belemmeringenwet Privaatrecht noodzakelijk is, zijn in artikel 2.3 lid 12 afwijkende procedurestappen opgenomen.

Voor zover een besluit (bijvoorbeeld een omgevingsvergunning) ter uitvoering van een bestemmingsplan in een ontwikkelingsgebied zijn grondslag vindt in dat plan, kunnen de gronden in beroep daarop geen betrekking hebben (artikel 2.3 lid 13).

Afwijking regels
Artikel 2.3, lid 7, is gelet op artikel 2.3, lid 8, ook van toepassing op besluiten die strekken ter uitvoering van het bestemmingsplan.

Artikel 2.3 lid 3 biedt aan burgemeester en wethouders, als uitvoerende regisseurs van het ontwikkelingsgebied, de mogelijkheid, om in het belang van de optimalisering van de milieugebruiksruimte binnen het ontwikkelingsgebied:

  • bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een inrichting, gelegen in het plangebied, waarvoor burgemeester en wethouders zelf bevoegd gezag zijn, (beperkende) voorschriften te stellen (artikel 2.3, lid 3 onder a, onder 1)
  • ambtshalve de geldende omgevingsvergunning voor een inrichting, gelegen in het plangebied, waarvoor burgemeester en wethouders zelf bevoegd gezag zijn, te wijzigen (artikel 2.3, lid 3 onder a, onder 2)

Voor gevallen waarin burgemeester en wethouders, binnen de systematiek van de Wabo, niet zelf zijn aangewezen als bevoegd gezag, wordt voorzien in twee aanvullende bevoegdheden voor burgemeester en wethouders:

  • het afgeven van een verklaring van geen bedenkingen, waarbij voorschriften (met het oog op de optimalisering van de milieugebruiksruimte binnen het aangewezen ontwikkelingsgebied) kunnen worden meegegeven aan het vergunningverlenende bevoegd gezag (artikel 2.3, lid 3 onder b, onder 1)
  • het doen van een verzoek tot wijziging van de omgevingsvergunning, met het oog op de optimalisering van de milieugebruiksruimte binnen het aangewezen ontwikkelingsgebied (artikel 2.3, lid 3 onder b, onder 2)

Artikel 2.3 lid 4 bevat de bevoegdheid om voorschriften te stellen (indien dat nodig is in het belang van optimalisering van de milieugebruiksruimte binnen het ontwikkelingsgebied), voor het geval de betrokken inrichting (deels) onder het Activiteitenbesluit valt.

Artikel 2.3, lid 5 beperkt de bevoegdheden uit artikel 2.3, lid 3, en 2.3, lid 4. Rechten uit voorschriften in een omgevingsvergunning of van regels op basis van artikel 8.40 Wm (Activiteitenbesluit) kunnen alleen worden gewijzigd ter optimalisering van de milieugebruiksruimte, indien van die rechten:

  • voor een periode van drie jaar onder normale bedrijfsomstandigheden geen gebruik is gemaakt, of;
  • naar redelijke verwachting daarvan geen gebruik wordt gemaakt. Hierbij moet rekening worden gehouden met de binnen afzienbare tijd te verwachten wijzigingen of uitbreidingen van de inrichting of van de in de inrichting gebezigde werkwijzen.

Uitvoering maatregelen of werken voor optimalisering van de milieugebruiksruimte
Burgemeester en wethouders dragen zorg voor het uitvoeren van de maatregelen of werken voor de optimalisering van de milieugebruiksruimte die in het bestemmingsplan zijn opgenomen (artikel 2.3. lid 10). Voor deze uitvoering is soms nog verdere besluitvorming nodig. Daarbij kan op basis van de Chw ook nog tijdelijk van (milieu)wetgeving worden afgeweken.