Aspecten beoordelen groepsrisico

Toetsing volgens het document "Groepsrisico bij lpg-tankstations & wijziging Revi (CEV RIVM, 22 mei 2007)" zonder rekening te houden met een niet evenredige verdeling van personen in het invloedsgebied werd door de Raad toelaatbaar geacht.

Relevante overwegingen

2.5.1. Het college heeft om na te gaan of het groepsrisico aanleiding geeft tot het stellen van voorschriften voor de lostijdstippen van de lpg-tankwagen het groepsrisico getoetst. De toetsing is uitgevoerd door de milieudienst regio Alkmaar volgens het gestelde in het document "Groepsrisico bij lpg-tankstations & wijziging Revi (CEV RIVM, 22 mei 2007)". De conclusie van de toets is dat de oriënterende waarde voor het groepsrisico, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, van het Bevi, niet wordt overschreden.

2.5.2. Het bevoegd gezag kan ingevolge artikel 8.22, tweede lid en artikel 8.23, eerste lid, de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften wijzigen in het belang van de bescherming van het milieu. Het aspect externe veiligheid heeft betrekking op het fysieke milieu, gezien vanuit het aspect van de bescherming van mensen, zodat dit aspect binnen het toetsingskader van de Wet milieubeheer valt. Het college heeft zich gelet daarop terecht op het standpunt gesteld dat getoetst moest worden of er op grond van het groepsrisico aanleiding bestaat om voorschriften te stellen. Het college heeft voor deze toets in redelijkheid aansluiting kunnen zoeken bij de systematiek van het Bevi. In deze systematiek is de aanwezige dichtheid van personen een belangrijke variabele. Het college kon gelet daarop zijn beoordeling van het risico mede op de personendichtheid in het invloedsgebied baseren.

2.6. Voorts betoogt de stichting dat de door het college berekende personendichtheid het gemiddelde is per hectare van het totale invloedsgebied. Volgens de stichting geeft dat geen juist beeld omdat de in de scholengemeenschap Jan Arentsz aanwezige personen zich allen in een beperkt deel van het invloedsgebied ophouden. Volgens de stichting had het college rekening moeten houden met deze piekconcentratie, en niet zonder meer mogen uitgaan van een gemiddelde personendichtheid op basis van 6,7 hectare.

2.6.1. Anders dan de stichting betoogt geeft het feit dat de binnen het invloedsgebied voor het groepsrisico aanwezige personen niet gelijkmatig over dat gebied verdeeld zijn, geen aanleiding voor de opvatting dat de uitgangspunten voor de berekening van de oriënterende waarde van het groepsrisico onjuist zijn. De door het college gehanteerde rekenmethode voor standaardsituaties is bedoeld voor het berekenen van groepsrisico in verband met de aanwezigheid van woningen, scholen, kantoren en dergelijke. Dat die op één of enkele plekken geconcentreerd zijn, en niet gelijkmatig over een gebied verspreid, is niet ongebruikelijk. Hetgeen de stichting naar voren brengt geeft gelet daarop geen aanleiding voor de opvatting dat de berekening van het risico in zoverre niet deugdelijk is.

vindplaats:

200901384/1/M1 23 december 2009 alkmaar