Landbouwhuisdieren

De activiteit landbouwhuisdieren houden valt onder paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 3.5.6 van de Activiteitenregeling. De voorschriften van deze activiteit gelden voor inrichtingen type B en C.

Landbouwhuisdieren

Landbouwhuisdieren worden gehouden voor de productie van bijvoorbeeld melk, vlees, wol, veren of eieren of voor het berijden van dieren. Voorbeelden zijn paarden, rundvee, schapen, geiten, varkens, kippen, eenden, pelsdieren, konijnen, parelhoenders, paarden, struisvogels, waterbuffels, herten, lama’s en fazanten. Als ze voor productiedoeleinden worden gehouden. Denk aan een varkenshouderij,  pluimveehouderij of manege.

Geen landbouwhuisdieren zijn bijvoorbeeld wormen, kokkels, vissen, muizen, cavia’s, bijen, siervogels, duiven, katten en honden.

Het kan zijn dat dieren bij het ene geval wel als landbouwhuisdier worden gehouden en in het andere geval niet. Bijvoorbeeld herten. Herten worden voor het vlees gehouden - dan zijn het landbouwhuisdieren. Herten die voor de sier worden gehouden, zijn geen landbouwhuisdieren.

De definitie van landbouwhuisdieren in de milieuregelgeving voor veehouderijen wijkt af van de definitie in het kader van Europese regelgeving, zie nota van toelichting (Stb 2012 nr. 441  pagina 116). Hierin worden insecten en wormen uitgesloten van de definitie van landbouwhuisdier.  In Europese wet- en regelgeving worden deze dieren wel als landbouwhuisdier gezien.

Voorschriften

De voorschriften van deze paragraaf zijn bij deze activiteit niet altijd allemaal van toepassing. Hieronder een overzicht.

Welke artikelen van paragraaf 3.5.8 gelden?

soort inrichting

artikel

Inrichtingen met weinig landbouwhuisdieren (minder dan 10 schapen, 5 paarden, 10 geiten, 25 stuks pluimvee, 25 konijnen en 10 andere landbouwhuisdieren)

Artikel 3.127 en artikel 3.129

(dit staat in artikel 3.111)

Type B-veehouderijen

Alle voorschriften

Veehouderijen die naast het Activiteitenbesluit een omgevingsvergunning milieu nodig hebben (inrichtingen type C)

Alle voorschriften, behalve artikel 3.113 tot en met 3.121 (dit staat in artikel 3 onder b).

Houden van andere dieren

Voor kinderboerderijen, dierentuinen, hondenkennels, volières en dergelijke gelden deze voorschriften niet. Het gaat bij deze bedrijven niet om het houden van landbouwhuisdieren, omdat deze dieren niet voor de productie worden gehouden. Deze bedrijven vallen onder de activiteit Fokken, houden of trainen van vogels of zoogdieren.