Wetgeschiedenis

Wijziging van de Ladder

Op 1 juli 2017 is de Ladder in het Besluit ruimtelijke ordening gewijzigd. Aanleiding voor de wijziging waren de in de praktijk gesignaleerde knelpunten bij de uitvoering van de Ladder. De wijziging dient ook ter uitvoering van de moties Veldman/Ronnes (Kamerstukken II 2014/15, 33 962, nr. 172) en Cegerek (Kamerstukken II 2015/16, 33 118, nr. 26). In deze moties is gevraagd de Ladder te vereenvoudigen en te optimaliseren.

Toepassing en jurisprudentie

In 2014 verscheen een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving naar de toepassing van de Ladder, als onderdeel van de Monitor Infrastructuur en Ruimte. Daarin werd geconstateerd dat de Ladder in ruim 70% van de onderzochte plannen niet expliciet werd toegepast. De Ladder is onderwerp geworden van tientallen uitspraken van de bestuursrechter en vele publicaties in de (vak)literatuur. Ook in de Tweede Kamer wordt regelmatig aandacht besteed aan de Ladder.

Knelpunten in de praktijk

Uit gesprekken met provincies, gemeenten, IPO, VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) en andere stakeholders, bleek dat weliswaar de doelen van de Ladder worden onderschreven maar dat de toepassing van de Ladder als lastig werd ervaren. Knelpunten die om een oplossing vroegen waren de onduidelijkheid over de betekenis van de begrippen "nieuwe stedelijke ontwikkeling", "actuele regionale behoefte" en "bestaand stedelijk gebied", maar ook de regionale afstemming en de onderzoekslasten. Met de wijziging van artikel 3.1.6 Bro wordt in samenhang met een verbetering van de handreiking beoogd de Ladder te vereenvoudigen, de begrippen te verduidelijken en daarmee de toepassing te verbeteren.

Wetgeschiedenis

Bij besluit van 28 augustus 2012 is de Ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd aan artikel 3.1.6 Bro en vervolgens op 1 oktober 2012 in werking getreden. De Ladder stelt voorwaarden aan de toelichting bij een bestemmingsplan waarin een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt.

Sinds 1 juli 2014 is een nieuw vierde lid opgenomen om duidelijk te maken dat een onderzoek naar de actuele regionale behoefte slechts tot doel mag hebben om na te gaan of de vestiging van een dienst in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening.

Op 1 juli 2017 is de gewijzigde Ladder in werking getreden. De belangrijkste wijzigingen zijn een vereenvoudiging door het loslaten van de afzonderlijke "treden" en het vervangen van het begrip "actuele regionale behoefte" door "behoefte". Zowel voor nieuwe stedelijke ontwikkelingen binnen als buiten bestaand stedelijk gebied, moet de behoefte worden beschreven. Uitgangspunt voor de wijziging is dat met het oog op een zorgvuldig ruimtegebruik, een nieuwe stedelijke ontwikkeling in beginsel in bestaand stedelijk gebied wordt gerealiseerd. Als de nieuwe stedelijke ontwikkeling voorzien wordt buiten het bestaand stedelijk stedelijk gebied, dient dat nadrukkelijk te worden gemotiveerd in de toelichting. Ook wordt de mogelijkheid geboden in een nieuw derde lid, om de toepassing van de Ladder door te schuiven naar het uitwerkings- of wijzigingsplan. De verwachting is dat de Ladder hierdoor beter hanteerbaar zal zijn, beter aansluit bij het geheel aan vereisten aan een toelichting bij bestemmingsplannen en tot minder onderzoekslasten zal leiden.