Bodemvoorschriften voor behandelen van stedelijk afvalwater (RWZI)

Bodembeschermende voorzieningen en maatregelen

Bij ontwerp, aanleg en gebruik van het gedeelte van de waterlijn, vanaf het ontvangstwerk tot de selector of beluchtingstank en het gedeelte van het werk waar slibontwatering, opslag en leidingwerk met primair slib plaatsvindt, moeten bodembeschermende voorzieningen en maatregelen worden getroffen.

Bodembescherming bij RWZI

Primair slib wordt, bij een aantal zuiveringtechnische werken, afgescheiden in een voorbezinktank, die zich bevindt in de waterlijn voorafgaande aan de selector of beluchtingstank. In de sliblijn wordt het slib, dat bestaat uit primair en overig slib, door indikking, vergisting en ontwatering geconcentreerd tot verpompbaar slib of vergaand ontwaterd tot een slibkoek met 15 - 35% drogestof. Het deel van de installatie waarin de terugvoer van het retourslib vanuit de nabezinktanks naar de selector of beluchtingstank plaatsvindt, betreft gezuiverd afvalwater waar nog slib in zit, maar is niet bodembedreigend.

Aanleg en ontwerp CUR/PBV-aanbeveling 51 en 65

Het ontwerp- en aanlegproces van bassins, tanks en leidingen in de waterlijn vanaf het ontvangstwerk tot de selector of beluchtingstank moeten voldoen aan een groot aantal eisen uit CUR/PBV-aanbeveling 51 en 65. Deze aanbevelingen richten zich op de aanleg van vloeistofdichte betonnen constructies en leidingen.

Grondwatermonitoring

Voor een controle op de lekdichtheid van de bedrijfsonderdelen (waterlijn, slibindikking en mechanische slibontwatering) uitgevoerd met grondwatermonitoringssysteem. Bij installaties die zijn aangelegd op of na 1 januari 2012 moet een horizontaal drainagesysteem worden toegepast en bij oudere installaties moet een systeem met verticale peilbuizen worden toegepast.

De monitoring bestaat uit het bemonsteren van het monitoringssysteem en het analyseren van de monsters. Afwijkingen in de analyseresultaten kunnen veroorzaakt worden door lekkages van de installatie. Bij afwijkingen in de analyseresultaten moet de meetfrequentie worden verhoogd en het bevoegd gezag op de hoogte gesteld. Blijken de afwijkingen significant te zijn en zich gedurende langere periode voor te doen, dan wordt het analysepakket uitgebreid om de aard van de verontreiniging vast te stellen. In overleg en met instemming van het bevoegd gezag moet dan een herstelplan worden opgesteld en uitgevoerd. Het plaatsen van peilbuizen, de analyse van grondwatermonsters en het opstellen van rapporten moet worden uitgevoerd door een persoon of instelling die beschikt over een erkenning op grond van het Besluit bodemkwaliteit.

In plaats van een grondwatermonitoringsysteem kan ook gebruik worden gemaakt van een 6-jaarlijkse inspectie met geo-elektrische metingen.

Inspectie AS SIKB 6700

Als uitsluitend controle plaatsvindt met grondwatermonitoring moeten ook elke 15 jaar de dilatatievoegen en onderlinge overgangen van bassins, tanks en leidingen visueel worden geïnspecteerd overeenkomstig AS SIKB 6700. Uitgangspunt is dat dit kan samenvallen met groot onderhoud aan een zuiveringtechnisch werk.