Lozen afvalwater telen gebouw

Telen in een gebouw is een vorm van een bedekte teelt. Het hier om situaties die niet vallen onder het begrip 'kas'.  In gebouwen teelt men niet alleen paddenstoelen, witlof (witloftrekkerij) of kiemgroenten. Met behulp van led-verlichting kan men tegenwoordig ook andere gewassen telen, zoals sla.

Op deze pagina

Wat u moet weten over deze lozingsvoorschriften:

Hoe het afvalwater bij deze activiteit ontstaat

Het gaat met name om afvalwater dat ontstaat bij het reinigen van bakken waarin de gewassen worden geteeld. Afvalwater kan ook ontstaan bij het kweken, broeien of trekken en het reinigen van de teelt- en oogstruimten.

Water als substraat of groeimedium

Bij de teelt van witlof wordt vooral gebruikgemaakt van water als groeimedium/substraat. In de trekbakken waarin witlofpennen staan voor de groei van witlofstronken circuleert water. Ditzelfde gebeurt als men water gebruikt als groeimedium bij het broeien van bolgewassen.

Dit water circuleert tot het niet langer geschikt is om als proceswater te gebruiken. Dan is het afvalwater waarin – afhankelijk van de teeltmethode – gewasbeschermingsmiddelen of biociden kunnen zitten.

Vindplaats

De voorschriften voor het lozen van afvalwater voor het telen in een gebouw zijn opgenomen in artikel 3.75 tot en met 3.77 van paragraaf 3.5.2 in het Activiteitenbesluit.

Het broeien van bollen in schuurkassen valt ook onder het begrip 'telen in een gebouw'. Het broeien van bollen in kassen valt onder het telen van gewassen in een kas.

De lozingen zijn geregeld voor bodem, oppervlaktewater en riool. Zonder maatwerkvoorschrift (artikel 2.2 Activiteitenbesluit) is het verboden om in een hemelwaterriool te lozen.

Er gelden voor deze activiteit voorschriften voor de lozing op oppervlakte water. Daarnaast geldt dat men alleen in het oppervlaktewater mag lozen, als er binnen 40 meter geen vuilwaterriool is. Een tweede voorwaarde is dat men op het riool kan aansluiten. In sommige gevallen is wel een vuilwaterriool aanwezig, maar is de capaciteit niet toereikend en dat betekent dat niet 'kan' worden geloosd.

De afstand tot het riool meet men vanaf de kadastrale grens van het perceel. Men moet uitgaan van de kortste lijn waarlangs men afvoerleidingen zonder grote bezwaren kan aanleggen.

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

De nota van toelichting van het Activiteitenbesluit is in deze tekst verwerkt

Definitie van agrarische bedrijfsstoffen en de opslag van substraat

De definitie van agrarische bedrijfsstoffen heeft men in Staatsblad 2014, nummer 20 gewijzigd. Als men niet oorspronkelijk plantaardig materiaal gebruikt als substraat of te wel groeimedium, is het geen agrarische bedrijfsstof. Substraat zoals steenwol en glaswol moet men dan ook behandelen volgens paragraaf 3.4.3 op- en overslaan van goederen.

Voorbeelden van een substraat van een plantaardige oorsprong zijn: cocosvezel, veen en potgrond. Potgrond is een verzamelnaam en is een mengsel dat voor een groot deel bestaat uit veen. Afhankelijk van het gebruik wordt veen gemengd met producten zoals boomschors, kokos, compost, zand, meststoffen en kalk. Dit substraat valt daarom wel onder paragraaf 3.4.5 opslag agrarische bedrijfsstoffen.

Meldingseisen

Een bedrijf dat biologisch teelt, meldt dit aan het bevoegde gezag. Bedrijven mogen alleen zeggen dat ze biologisch telen als ze een Skal-certificaat hebben. Bij een melding zit dan een kopie van het Skal-certificaat. Met een certificaat van de Stichting Skal toont een bedrijf aan dat het biologisch werkt.

De term 'biologisch' is wettelijk beschermd. De Stichting Skal controleert deze. Een bedrijf dat voldoet aan de regels van biologische teelt, maar geen Skal-certificaat heeft mag zich niet biologisch noemen. Als een bestaand bedrijf een Skal-certificaat krijgt is dit een relevante milieuwijziging.

Verboden en voorwaarden

Vuilwaterriool

Bij het lozen in het vuilwaterriool moet aan de volgende lozingsvoorwaarden worden voldaan:

  • het gehalte aan onopgeloste stoffen is ten hoogste 300 mg/l

Als vanwege onvoldoende capaciteit van het vuilwaterriool ook wordt geloosd op oppervlaktewater, geldt de voorkeursvolgorde voor lozen. Waarbij eerst de meest vervuilende afvalwaterstromen op het vuilwaterriool worden geloosd.

Lozen op oppervlaktewater

Lozen op oppervlaktewater mag alleen als:

  • het perceel waar het afvalwater vrijkomt:
    • niet is aangesloten op een vuilwaterriool, en
    • zich bevindt op een afstand van meer dan 40 meter tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk (zie ook vindplaats voor uitleg over aansluiten op riool), of
  • er sprake is van het lozen van afvalwater vanuit:
    • een teelt met biologische productiemethoden, of
    • een teelt waarbij geen gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden toegepast, of
    • een ruimte waarin geen gewasbeschermingsmiddelen of biociden worden toegepast

Deze laatste mogelijkheid is er om duidelijk te maken dat je op basis van de zorgplicht en de goede werking van het zuiveringtechnische werk kunt beslissen om deze afvalwaterstroom los te koppelen van het riool.

Deze lozingen op het oppervlaktewater moeten voldoen aan de volgende lozingsvoorwaarden:

  • Het gehalte aan onopgeloste stoffen is ten hoogste 100 mg/l.
  • Het gehalte aan chemisch zuurstof verbruik is ten hoogste 300 mg/l.
  • Het gehalte aan biochemisch zuurstof verbruik is ten hoogste 60 mg/l.

Kortom, alléén als de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk meer is dan 40 meter mag het afvalwater dat op oppervlaktewater wordt geloosd wél gewasbeschermingsmiddelen of biociden bevatten.

Verboden en voorwaarden bij Witloftrekkerij en bolgewassen broeien

Voor het afvalwater dat ontstaat bij het trekken van witlof en het broeien van bolgewassen, gelden afwijkende regels (artikel 3.77 van het activiteitenbesluit). Bij deze teelt moet men het water als groeimedium hergebruiken. Pas als het gerecirculeerde water niet langer geschikt is om als proceswater te gebruiken mag het bedrijf dit onder voorwaarden als afvalwater lozen.

Vuilwaterriool

Bij het lozen in het vuilwaterriool moet aan de volgende lozingsvoorwaarden worden voldaan:

  • Het gehalte aan onopgeloste stoffen is ten hoogste 300 mg/l.

Lozen op oppervlaktewater

Bij het lozen in oppervlaktewater moet aan de volgende lozingsvoorwaarden worden voldaan:

  • Er  is sprake van biologische productiemethoden, waarbij het gehalte onopgeloste stoffen ten hoogste 100 mg/l is.
  • Bij de teelt zijn geen gewasbeschermingsmiddelen of biociden toegepast, waarbij het gehalte onopgeloste stoffen ten hoogste 100 mg/l is.

Let op: als vanwege de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringtechnisch werk wordt besloten dat het afvalwater op het oppervlaktewater wordt geloosd, gelden deze voorwaarden ook. Het te lozen afvalwater mag ook dan géén gewasbeschermingsmiddelen of biociden bevatten.

Lozen op of in de bodem

Bij het lozen in of op de bodem is  de volgende lozingsvoorwaarde van toepassing:

  • Het afvalwater wordt gelijkmatig verspreid over de onverharde bodem.

Overgangsrecht

Bij het lozen van afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam dat voor 1 januari 2013 al plaatsvond, geldt een andere afstandsberekening. De afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of zuiveringstechnisch werk bij voortzetting van de lozing moet men dan berekenen vanaf de plaats waar het afvalwater vrijkomt.

Controleaspecten

  1. Worden er in het gebouw bij de teelt gewasbeschermingsmiddelen of biociden toegepast?
  2. Heeft het bedrijf een Skal-certificaat?
    • Ieder bedrijf dat biologische producten produceert, verwerkt, verpakt, importeert, verhandelt of opslaat, moet over een Skal-certificaat beschikken. Bij een melding zit dan een kopie van het Skal-certificaat.
    • De term 'biologisch' is wettelijk beschermd. De Stichting Skal controleert dit.
  3. Wat voor gewas wordt er geteeld? Is dit een ander gewas dan witlof of (bloem)bollen? Bij 'Ja' via welke route wordt het afvalwater geloosd en wordt daar voldaan aan de lozingseisen?
  4. Wordt bij het trekken van witlof of broeien van bolgewassen water als groeimedium gebruikt?
    1. Wordt het proceswater voldoende hergebruikt?
    2. Via welke route wordt het afvalwater geloosd en wordt daar voldaan aan de lozingseisen?