Inleiding

Wat zijn middelgrote stookinstallaties?

De middelgrote stookinstallaties zijn stookinstallaties met een thermisch nominaal ingangsvermogen tussen de 1 en 50 MWth.

Wat is een niet standaard brandstof?

Niet standaard brandstoffen zijn alle andere brandstoffen dan de standaardbrandstoffen. Een niet standaard brandstof is een brandstof die niet is beschreven in categorie 1.4, onder a van het Besluit omgevingsrecht (Bor), Bijlage I, onderdeel C.

De niet standaard brandstoffen zijn vergunningplichtig. De vergunningplichtige gasvormige brandstoffen bestaan vaak uit procesgassen. Een voorbeeld van een vloeibare brandstof is pyrolyse olie. De vaste brandstoffen bestaan meestal uit kolen en bruinkool.

Bij gebruik van niet-standaard brandstoffen bij middelgrote stookstookinstallaties, gelden de emissie-eisen uit paragraaf 5.1.5. Deze eisen zijn nieuw in het Activiteitenbesluit. Dit geldt voor standaard en niet-standaard stookinstallaties. In het geval van direct gestookte stookinstallaties en stookinstallaties kleiner dan 1 MW zijn de eisen uit afdeling 2.3 direct werkend.

Biomassa is een standaard brandstof. Door de veiligheidsaspecten van de opslag van biomassa geldt de vergunningplicht voor het stoken van biomassa in toestellen met een vermogen groter dan 15 MWth en kleiner dan 50 MWth. Daarom heeft paragraaf 5.1.5 ook emissiegrenswaarden voor biomassa.

Definitie van een stookinstallatie

De definitie van een stookinstallatie in het Activiteitenbesluit is: een technische eenheid waarin brandstoffen worden geoxideerd ten einde de aldus opgewekte warmte te gebruiken. Dit houdt in dat een brandstof wordt verbrand en de vrijkomende energie te gebruiken om bijvoorbeeld warm water of stoom te maken. Bij motoren en turbines wordt de vrijkomende warmte omgezet in mechanische arbeid. Ook kan de warmte nuttig gebruikt worden om geurstoffen en koolwaterstoffen te verbranden.

Stookinstallaties worden verdeeld in drie groepen:

  1. Standaard stookinstallaties zijn stoom- en warmwaterketels, gasturbines, gasmotoren, dieselmotoren en noodstroomaggregaten.
  2. Indirect gestookte stookinstallaties zijn procesfornuizen, thermische olieketels en overige indirect gestookte installaties. Dit worden niet- standaard stookinstallaties genoemd.
  3. Direct gestookte stookinstallaties en installaties met emissies die niet afkomstig zijn van de verbranding van brandstoffen zoals thermische naverbranders, fakkels, drogers en overige direct gestookte installaties. Dit worden bijzondere stookinstallaties genoemd.



Standaard brandstof

Het begrip standaard brandstof komt niet voor in de regelgeving. Het wordt voor het gemak gebruikt om brandstoffen aan te duiden. Het gaat om brandstoffen, waarvoor volgens het Besluit omgevingsrecht, Bijlage I, onderdeel C, categorie 1.4 onder a geen vergunningplicht geldt. Het zijn:

  1. aardgas
  2. propaan
  3. butaan
  4. vergistinggas
  5. vloeibare brandstoffen, dit is inclusief biodiesel die voldoet aan NEN-EN 14214
  6. biomassa en houtpellets verstookt in een stookinstallatie met een thermisch vermogen kleiner dan 15 MW