Realiseren geurgevoelige functie

Wat moet?

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of een ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning voor geurgevoelige objecten (zoals woningen) moet het geuraspect meewegen. Het is niet toegestaan om zonder meer nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk te maken binnen de geurcontour van een bestaand bedrijf. Deze verplichting vloeit voort uit de jurisprudentie over een goed woon- en leefklimaat. (ABRvS 24 oktober 2007, nr. 200604926/1).

Bij de beoordeling van een ruimtelijk plan op geurhinder van bedrijven (en andersom) zijn de volgende vragen relevant:

  • Is ter plaatse van de nieuwe ontwikkeling een goed woon- en verblijfklimaat gegarandeerd? (belang geurgevoelig object)
  • Wordt niet iemand onevenredig in zijn belangen geschaad? (belangen bedrijf en omgeving).

Om te komen tot een goede juridische regeling in het bestemmingsplan worden de volgende stappen doorlopen:

Een toelichting op deze stappen staat in de handleiding geur.

Wat kan?

Door het nemen van maatregelen kan het soms mogelijk zijn om geurgevoelige bestemmingen te realiseren binnen de vergunde of planologisch toegestane geurcontouren.

Het is mogelijk om geurcontouren op de verbeelding te zetten. Op deze manier is eenvoudig te achterhalen waar geurcontouren liggen. Het nadeel van het opnemen van geurcontouren op de plankaart, is dat geurcontouren tussentijds kunnen wijzigen. Daarom is het aan te bevelen om in het bestemmingsplan flexibiliteitsbepalingen op te nemen om de geurcontour te vergroten of te verkleinen.

Maatregelen

Als er geen goed woon- en leefklimaat geborgd is, onderzoekt het bevoegd gezag de mogelijke oplossingen. Oplossingen kunnen zijn:

  1. aanpassing contour planologische ruimte in het vigerende bestemmingsplan van het bedrijfsperceel
  2. aanpassing contour milieuruimte
  3. aanpassing van de nieuwe ontwikkeling

Een toelichting staat in de handleiding geur.

Flexibliteitsbepalingen
In het bestemmingsplan kunnen ontheffingsmogelijkheden, wijzigingsbevoegdheden en uitwerkingsverplichtingen opgenomen worden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In principe geldt voor de flexibiliteitsbepalingen ook dat er geen situatie mag ontstaan die strijdig is met de genoemde regelgeving en jurisprudentie. De flexibiliteitsbepalingen kunnen wel worden gebruikt in combinatie met de voorwaarde dat sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. (zie bij Wat moet?) De toelichting van het bestemmingsplan bevat ook informatie over de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de flexibiliteitsbepalingen.

Wijzigingsmogelijkheden
Verder kunnen wijzigingsmogelijkheden in het bestemmingsplan worden opgenomen, waarbij als voorwaarde is opgenomen dat sprake moet zijn van een goed woon- en leefklimaat. Stel een gemeente is een woongebied aan het ontwikkelen en over een gedeelte van het woongebied ligt een geurcontour.

Het is wenselijk om het totale stedenbouwkundige plan voor het woongebied op te nemen in één bestemmingsplan. De woningen die binnen de geurcontour zijn gepland, kunnen op basis van regelgeving en jurisprudentie nog geen woonbestemming krijgen. Van het bedrijf is bekend dat dit op termijn zal stoppen. In het bestemmingsplan kan dan een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheid regelt dat de bestemming gewijzigd kan worden in de bestemming ‘Woongebied' onder voorwaarde dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat of als de geurbron is weggenomen. Voorkomen moet worden dat zich weer een nieuw bedrijf (geurbron) kan vestigen.

Er mag dus geen bedrijfsbestemming meer liggen op de locatie. Dit kan binnen het bestemmingsplan geregeld worden door ook een wijzigingsbevoegdheid op te nemen, waarmee de bestemming ‘bedrijf' van de plankaart kan worden verwijderd.

Uitwerkingen
Daarnaast kan in het bestemmingsplan worden bepaald dat het plan verder kan worden uitgewerkt. De zogenaamde uitwerkingsplicht. Bij het opnemen van een uitwerkingsplicht (ABRvS 10 september 2008 nr. 200705533/1) moet duidelijk zijn dat de plandelen met een uit te werken bestemming zodanig binnen de planperiode (10 jaar) verwezenlijkt kunnen worden dat sprake zal zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.

Wat kan niet?

Het is in principe niet mogelijk om de realisatie van geurgevoelige objecten in een geurcontour mogelijk te maken. Voor het maken van uitzondering zullen zeer zwaarwegende belangen aan de orde moeten zijn.