Toelichting werkingssfeer op- en overslagactiviteiten

Bij de op- en overslag van goederen, inclusief afvalstoffen, kunnen zich verschillende milieuproblemen voordoen. Denk hierbij aan stuiven, morsen, afstromen en uitlogen.

Het Activiteitenbesluit en het Besluit lozen buiten inrichtingen kennen voor opslag van niet-'inerte' goederen strengere eisen dan voor opslag van 'inerte goederen'. Inerte goederen verontreinigen het oppervlaktewater en de bodem niet en veroorzaken geen externe veiligheidseffecten.

Zie ook

Deze tabel geeft aan waar de voorschriften te vinden zijn voor op- en overslag van goederen, afhankelijk van de aard van de opgeslagen goederen of de activiteit waarbij opslag plaatsvindt.

* N = van toepassing bij niet aangewezen oppervlaktewater (kleinere wateren, wel bijzondere bescherming)

Voor lozingsactiviteiten, nabij oppervlaktewater, waarvoor geen watervergunning is vereist, geldt bij inrichtingen het Activiteitenbesluit en buiten inrichtingen het Besluit lozen buiten inrichtingen.

Voor tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie bepaalt u met het Handvat opslag grond en baggerspecie wat er nodig is (melding en/of vergunningaanvraag).

Stuifgevoelig

Sommige inerte goederen zijn toch wel stuifgevoelig en bovendien is het niet de bedoeling dat ze in het oppervlaktewater terecht komen.

De maatregelen om emissies als gevolg van op- en overslag te beperken zijn in twee categorieën onder te verdelen:

  1. Maatregelen ter voorkoming van verontreiniging van bodem en oppervlaktewater.
    In het Handboek water vindt u een maatregelentabel, waarin wordt aangegeven welke maatregelen/voorschriften van toepassing zijn, afhankelijk van de categorie goederen en het milieuaspect.
  2. Maatregelen ter beperking van stofemissies, zoals verwaaiing.
    De maatregelen/voorschriften zijn gebaseerd op de NeR. Meer informatie vindt u op de pagina Op- en overslag stuifgevoelige bulk- en stukgoederen en in de Lucht factsheets op- en overslag en bewerken. Deze maatregelen zijn overigens ook van belang om verontreiniging van het oppervlaktewater te voorkomen.

Watervergunning

Als op- en overslagactiviteiten nabij een niet aangewezen oppervlaktewater plaatsvinden, dan is een watervergunning nodig. De watervergunning is gebaseerd op artikel 6.2 van de Waterwet.

In het algemeen geldt voor de verlening, wijziging of intrekking van de vergunning de procedure volgens de afdelingen 3.4 van de Awb en 13.2 van de Wm (artikel 6.16 Wtw), zie kolom 'uitgebreid' in de tabel.

In artikel 6.1b van het Waterbesluit is bepaald dat voor inrichtingen type A en B de reguliere procedure kan worden toegepast (zie kolom 'regulier' in de tabel).

Voor meer informatie over de procedure van een watervergunning zie Aanvraag en voorbereidingsprocedure watervergunning in het Handboek water.

§ 3.4.3 Activiteitenbesluit

De op- en overslag van inerte goederen wordt volledig geregeld met § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit.

Autodemontage/ tweewielerdemontage

Op op- en overslag van niet-inerte goederen bij autodemontagebedrijven of demontagebedrijven voor tweewielige motorvoertuigen is § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit van toepassing. Tenzij het al ergens anders in het Activiteitenbesluit is geregeld. Dit is bepaald in artikel 3.31, derde lid, onder a, van het Activiteitenbesluit.

Artikel 1.1 van het Activiteitenbesluit geeft de volgende definities:
autodemontagebedrijf: inrichting voor het demonteren van autowrakken.
demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen: inrichting voor het demonteren van wrakken van tweewielige motorvoertuigen.

Onder autowrakken worden auto's of brommobielen (meer dan 2 wielen) verstaan die een afvalstof zijn in de zin van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Zie ook Wat is de definitie van autowrak?

Onder wrak van een tweewielig motorvoertuig wordt een tweewielig motorvoertuig (bromfiets of motorfiets) verstaan dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Zie ook Demontage van tweewielige motorvoertuigen.

RWZI

Op op- en overslag van niet inerte goederen bij RWZI's (rioolwaterzuiveringinstallaties) is § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit van toepassing, tenzij het al ergens anders in het Activiteitenbesluit is geregeld.

Dit is bepaald in artikel 3.31, derde lid, van het Activiteitenbesluit. Dit betreft de communale RWZI's waarop § 3.1.4a van het Activiteitenbesluit van toepassing is: zie artikel 3.5a en verder.

Gemeentelijk inzamelpunt

Op op- en overslagactiviteiten van niet-inerte goederen bij gemeentelijke milieustraten is § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit van toepassing. Tenzij het al ergens anders in het Activiteitenbesluit is geregeld. Dit is bepaald in artikel 3.31, derde lid, van het Activiteitenbesluit.

Dit betreft inrichtingen waar uitvoering wordt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer. In dit onderdeel van de Wet milieubeheer wordt het beheer van huishoudelijke en andere afvalstoffen geregeld.

Volgens artikel 10.21 Wm hebben gemeenten hiertoe een zorgplicht.

Voorschriften op- en overslag type C autodemontage/ demontage tweewielige motorvoertuigen, RWZI, milieustraat

Is een inrichting type C ook een autodemontagebedrijf, demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen, zuiveringtechnisch werk of gemeentelijke milieustraat? Dan is de op- en overslag van niet-inerte goederen geregeld in § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit. Tenzij het in een van de volgende paragrafen is geregeld:

  • 3.3.3: Opslag bij autodemontagebedrijven/ demontagebedrijven tweewielige motorvoertuigen
  • 3.4.1: Opslag van propaan in tanks
  • 3.4.2: Opslag van diverse vloeistoffen in ondergrondse tanks
  • 3.4.5: Opslag van agrarische bedrijfsstoffen
  • 3.4.6: Opslag van drijfmest of digestaat in mestbassins
  • 3.4.7: Opslag van vloeibare bijvoedermiddelen
  • 3.4.9: Opslag van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in bovengrondse opslagtank
  • 3.4.11: Opslag van verwijderd asbest
  • 4.1.1: Opslag van diverse stoffen in verpakking
  • 4.1.2: Opslag van vuurwerk en andere ontplofbare stoffen
  • 4.1.3: Opslag van diverse stoffen in bovengrondse opslagtanks (geen gasolie, smeerolie, afgewerkte olie, gevaarlijke stoffen, CMR-stoffen)
  • 4.1.4: Parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen
  • 4.1.5: Opslag van organische peroxiden
  • 4.1.7: Opslag van vaste kunstmest

Op- en overslag activiteiten die in de paragrafen 4.1.x staan moeten voor deze inrichtingen worden geregeld in de Omgevingsvergunning milieu. De voorschriften uit deze hoofdstuk 4 paragrafen zijn namelijk niet van toepassing op vergunningplichtige inrichtingen type C.

Voorschriften op- en overslag type C overig

Voor inrichtingen type C, anders dan een autodemontagebedrijf, demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen, zuiveringtechnisch werk of gemeentelijke milieustraat, zijn voorschriften in het Activiteitenbesluit opgenomen voor:

  • § 3.4.1: Opslag van propaan in tanks
  • § 3.4.2: Opslag van diverse vloeistoffen in ondergrondse tanks
  • § 3.4.5: Opslag van agrarische bedrijfsstoffen
  • § 3.4.6: Opslag van drijfmest of digestaat in mestbassins
  • § 3.4.7: Opslag van vloeibare bijvoedermiddelen
  • § 3.4.9: Opslag van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank
  • § 3.4.11: Opslag van verwijderd asbest

Voorschriften voor de op- en overslag van inerte goederen staan in § 3.4.3.

Andere op- en overslag activiteiten moeten voor deze inrichtingen worden geregeld in de Omgevingsvergunning milieu.

Waterwet

Er is alleen een watervergunning vereist bij de op- en overslag van niet-inerte goederen als dat plaatsvindt in de nabijheid van een niet-aangewezen oppervlaktewater (klein water).

De overige waterwetaspecten bij op- en overslag worden voor inrichtingen geregeld met § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit. Voor op- en overslag buiten inrichtingen geldt het Besluit lozen buiten inrichtingen.

Composteren van groenafval

Het composteren van eigen materiaal is onder de werking van het Activiteitenbesluit gebracht in § 3.5.7 van het besluit. Zie artikel 3.106 van het Activiteitenbesluit.

Voorschriften op- en overslag type B

De op- en overslag van niet-inerte goederen wordt geregeld met § 3.4.3 van het Activiteitenbesluit. Tenzij het in één van volgende paragrafen is geregeld:

  • 3.3.3: Opslag bij autodemontagebedrijven/ demontagebedrijven tweewielige motorvoertuigen
  • 3.4.1: Opslag van propaan in tanks
  • 3.4.2: Opslag van diverse vloeistoffen in ondergrondse tanks
  • 3.4.5: Opslag van agrarische bedrijfsstoffen
  • 3.4.6: Opslag van drijfmest of digestaat in mestbassins
  • 3.4.7: Opslag van vloeibare bijvoedermiddelen
  • 3.4.9: Opslag van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in bovengrondse opslagtank
  • 3.4.11: Opslag van verwijderd asbest
  • 4.1.1: Opslag van diverse stoffen in verpakking
  • 4.1.2: Opslag van vuurwerk en andere ontplofbare stoffen
  • 4.1.3: Opslag van diverse stoffen in bovengrondse opslagtanks (geen gasolie, smeerolie, afgewerkte olie, gevaarlijke stoffen, CMR-stoffen
  • 4.1.4: Parkeren van vervoerseenheden met gevaarlijke stoffen
  • 4.1.5: Opslag van organische peroxiden
  • 4.1.7: Opslag van vaste kunstmest

Niet aangewezen oppervlaktewater

Niet aangewezen oppervlaktewater (wel bijzondere bescherming)
Wateren die niet in bijlage 2 van de Activiteitenregeling genoemd worden, zijn de niet-aangewezen wateren. Dit zijn veelal de kleinere en gevoeligere wateren. In de tabel zijn de niet aangewezen oppervlaktewateren aangegeven met N.

Definitie aangewezen oppervlaktewater (artikel 1.1 Activiteitenbesluit):

oppervlaktewaterlichaam dat op grond van artikel 1.7, eerste lid, onderdeel b, is aangewezen. Dit zijn veelal de grotere wateren, die staan opgesomd in bijlage 2 van de Activiteitenregeling.