Recreatie- en sportterreinen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen

Bij de lozingsvoorschriften van deze activiteit gaat het om de bescherming van het oppervlaktewater. De beschermingsmaatregelen bij sport- en recreatietreinen richten zich op een afstand van één tot 14 meter. Deze afstanden moet men meten vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam.

Binnen een afstand van één meter vanaf de insteek gelden strengere eisen bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Er is een belangrijk punt bij het "Gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen op sport- en recreatie-terreinen". Alle regels uit het Activiteitenbesluit bij deze activiteit zijn extra. Ze gelden naast de regels van de Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden wetgeving.

Vindplaats

De voorschriften voor het lozen van afvalwater afkomstig van het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen op sport- en recreatie-terreinen staan in § 3.7.5, artikel 3.152 van het Activiteitenbesluit.


In de originele nota van toelichting is een toelichting op het artikel opgenomen: NvT gewasbeschermingsmiddelen (doc, 28 kB). Per 1 januari 2013 is deze activiteit verplaatst van hoofdstuk 4 naar hoofdstuk 3, zie Staatsblad 2012-558. De paragraaf is verplaatst van paragraaf 4.8.5b naar paragraaf 3.7.5. De artikelen zijn vernummerd maar niet inhoudelijk aangepast.

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

BBT

BBT is het voorkomen van een lozing van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Deze lozing kan ontstaan bij het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen. Bijvoorbeeld  door af-, uitspoeling en verwaaiing van het gebruikte middel. Het voorkomen een lozing kan zo blijkt uit onderzoek en ervaringsregels. Tenminste bij:

  • een goede manier van toedienen;
  • onder normale weersomstandigheden;
  • een spuitafstand vanaf 10 à 20 meter van het oppervlaktewater.

Daarbij blijkt 14 meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam een praktisch hanteerbare afstand. Op een kortere afstand moeten gebruikers extra preventie maatregelen nemen.

Verboden en voorwaarden

De voorgeschreven technieken verkleinen de risico's van af- en uitspoeling en de verwaaiing van de gebruikte middelen. De regels zijn beperkt tot op de buitenste 14 meter van het terrein langs een oppervlaktewaterlichaam. De reden hiervoor is dat de regels bedoelt zijn voor de bescherming van het oppervlaktewater.

Eisen toediening binnen 1 meter

Binnen een afstand van een meter vanaf de insteek van een oppervlaktewaterlichaam geldt dat men:

  • gewasbeschermingsmiddelen niet gebruikt met apparatuur die bedoeld is voor het druppelsgewijs gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen.
  • wel pleksgewijze onkruidbestrijding mag uitvoeren met apparatuur die:
    • bedoeld is voor het druppelsgewijs gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen;
    • is uitgerust met een afgeschermde spuitdop.

Eisen toediening binnen 14 meter

Binnen een afstand van 14 meter vanaf de insteek van oppervlaktewater geldt dat men gewasbeschermingsmiddelen:

  • Alleen spuit met mechanisch voortbewogen apparatuur met driftarme doppen en de spuitdoppen niet hoger dan 50 centimeter boven de grond hangen.
  • Niet spuit met een spuitgeweer met een werveldop of die een werkdruk heeft van 5 bar of hoger.
  • Niet spuit als de windsnelheid hoger is dan 5 meter per seconde en de windsnelheid is gemeten op twee meter boven het grondoppervlak.

Deze regels komen gelijk met de regels voor het landbouwkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Aanpalende wetgeving

Bij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden geldt ook de gewasbeschermingsmiddelen en biociden wetgeving. De gebruikte middelen en of toedieningsmethodes vallen onder het bevoegde gezag van deze wetgeving. Het Wabo-bevoegde gezag (Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht) gaat niet over deze wetgeving. Waterkwaliteitsbeheerders hebben wel handhavingsbevoegdheden.

Voor de duidelijkheid: handhaven van deze extra regels uit het activiteitenbesluit mag ook door het Wabo-bevoegde gezag.

Artikel 8.4 (Specifieke terreinen voor sport en recreatie)

Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden  geeft in Artikel 27b aan dat Gewasbescherming buiten de landbouw niet is toegestaan. Wel bestaan er  een aantal uitzonderingen op dit verbod. Voor recreatie en sport  staan deze in Artikel 8.4 van de regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb).

Het artikel beschrijft de terreinen waarop het gebruiksverbod uit artikel 27b van het besluit niet van toepassing is. Op de omschreven sportvelden (eerste lid, onderdeel a) mag men gewasbeschermingsmiddelen nog gebruiken (Staatscourant 2016, 12110). Dit mag alleen, omdat de chemievrije manieren nu nog onvoldoende zijn. Onvoldoende in combinatie met de eisen die de sport stelt aan de bespeelbaarheid.

Het gaat om sportvelden die moeten voldoen aan kwaliteitseisen voor  wedstrijden, trainingen of opleidingen.  Het gaat niet alleen om het bespeelbare veld. Ook de strook om het bespeelbare veld heen valt hieronder. Het gaat om de strook die een onlosmakelijk deel vormt van het speelveld. Denk aan de strook tussen kantlijn en publieke tribune.

Voor golfterreinen bestaat het sportveld uit de baanelementen: greens, foregreen, apron, tees, fairways, semi-rough, rough, natuurlijke elementen, paden en oefenfaciliteiten en is begrensd volgens De Golfregels ofwel Rules of Golf, zoals aangenomen door R&A Rules Limited en The United States Golf Association.

Andere sportvelden vallen buiten de definitie van sportterreinen in deze regeling. Denk daarbij aan:

  • sportvelden in woonwijken
  • locaties voor boerengolf
  • hindernisbanen
  • sportvoorzieningen als onderdeel van een grotere inrichting, zoals een hotel

In de nu omschreven recreatieterreinen blijft het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen nog toegestaan op bungalowterreinen, campingterreinen, groepsaccommodaties en jachthavens. Sportfaciliteiten als onderdeel van bungalow- of campingterreinen, groepsaccommodaties of jachthavens zijn inbegrepen in de uitgezonderde terreinen.

Het begrip recreatieterrein (onderdeel b) kan breder worden uitgelegd. deze vallen alleen niet onder de genoemde uitzonderingen. Denk aan terreinen die gelegenheid bieden voor bijvoorbeeld:

  • wandelen en fietsen (zoals natuurgebieden)
  • zwemmen (zoals zwembaden en natuurbaden)
  • watersport (zoals rivieren, plassen en meren)

In de Green Deal Recreatie is opgenomen dat in 2016 nader wordt gespecificeerd voor welke typen recreatieterreinen een uitzondering nodig is. Deze groep bedrijven zou het chemievrij beheer voorlopig een onevenredig grote inspanning vergen.

Op dit moment staat in artikel 8.4 onderdeel c van de Rgb dat het gaat om recreatieterreinen met een specifieke botanische waarde. Daarbij moet het publiek ten minste twee maanden per jaar tegen betaling toegang krijgen. Overigens vallen de verharde oppervlakken van deze terreinen weer buiten de uitzondering.

Beleidsontwikkeling

Sinds 31 maart 2016 geldt een verbod op het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op verhardingen. Op 1 november 2017 is dit verbod uitgebreid tot het professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw. Dus ook op onverharde terreinen.

Wel gelden er uitzonderingen op dit verbod. Die zijn noodzakelijk uit het oogpunt van veiligheid, uitvoerbaarheid en bescherming van het milieu tegen ongewenste plantensoorten.

Volgens de toelichting (Staatscourant 2016, 12110) bij Artikel 8.4 van de regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Rgb) zal een beperking van de reikwijdte worden doorgevoerd in de Rgb.

Het is de verwachting dat voor het nieuwe beheerseizoen van 2020 een gewijzigde Rgb in werking treed (docx, 113 kB). Het aantal uitzonderingen op het verbod beperkt men dan nog verder.

Uitstel

De huidige uitzonderingen voor sport- en recreatieterreinen zijn tijdelijk. In Green Deal Sportvelden 2020 zijn afspraken gemaakt om in 2020 het gebruik te hebben afgebouwd. De sportsector heeft op basis van Green Deal Sportvelden 2020 uitstel gekregen. Dit blijkt uit een brief (27858 nr. 416) die door de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat naar de kamer is gestuurd.

De reden hiervoor is dat het op het moment van het sluiten van de greendeal het nog niet haalbaar is om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen geheel achterwege te laten. Niet zonder dat het de speelkwaliteit en veiligheid voor sporters schaad.

Actie

Dit betekent echter niet dat sportveldbeheerders kunnen wachten.  Chemievrij beheer vraagt namelijk een goed planmatig onderhoud. De periode van de greendeal zal men moeten gebruiken om andere onderhoudsmethoden uit te proberen. Het starten van het duurzaam beheren kan nog tot eind 2019 met chemische ondersteuning.

Informatie voor sportveldbeheerders, bevoegde gezag en of verenigingsbestuurders over de Green Deal Sportvelden 2020 is te vinden op www.greendealsportvelden.nl. We verwijzen naar www.onkruidvergaat.nl voor meer kennis over niet-chemische bestrijding. Deze laatste site draagt door kennisverspreiding bij aan:

  • het duurzaam terugdringen van de onkruiddruk;
  • het tegengaan van vervuiling van water en bodem.

Controleaspecten

  1. Bij het zien van een bespuiting:
    1. Valt het sport- en of recreatieterrein onder de genoemde uitzonderingen in de regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden?
    2. Wat is de afstand tot de insteek van het oppervlaktewaterlichaam?
      1. Wat is de windsnelheid tijdens een bespuiting?
      2. Welke spuitapparatuur wordt gebruikt?
      3. Voldoet de spuitapparatuur aan de eisen gesteld in verband met de afstand tot de insteek van een oppervlaktewaterlichaam?
  2. Bij een bezoek aan de inrichting in het kader van voorkomen:
    1. Is er een gewasbeschermingsmiddelen vrij onderhoudsplan?
    2. Heeft men al onderzoek gedaan naar de mogelijkheden en deze uitgeprobeerd?