Geurvoorschriften voor landbouwhuisdieren houden
In het Activiteitenbesluit staan voorschriften voor de activiteit het houden van landbouwhuisdieren.
De voorschriften voor het voorkomen en beperken van geurhinder staan in paragraaf 3.5.8 van het Activiteitenbesluit en paragraaf 3.5.8 van de Activiteitenregeling.
Het gaat om de volgende eisen:
- bescherming van geurgevoelige objecten
- voldoen aan stalbeschrijving
- registratieplicht
- eisen specifiek voor luchtwassers
Activiteitenbesluit blijft van toepassing
Als een bedrijf niet voldoet aan de eisen van het Activiteitenbesluit(bijvoorbeeld voldoende afstand tot een geurgevoelig object) blijft het Activiteitenbesluit van toepassing. Het bedrijf wordt hierdoor niet vergunningplichtig. De veehouder is in overtreding van het Activiteitenbesluit en bevoegd gezag moet hierop handhaven.
Bestaande bedrijven
Voor bestaande bedrijven geldt overgangsrecht, zodat er geen nieuwe saneringssituaties ontstaan. Veehouderijen die bijvoorbeeld eerst door te korte afstanden niet onder het voormalige Besluit landbouw vielen maar een omgevingsvergunning milieu hadden, kunnen nu wel onder het Activiteitenbesluit vallen.
Niet van toepassing
Deze voorschriften gelden niet voor:
- kinderboerderijen, hertenkampen en dergelijke waar geen landbouwhuisdieren worden gehouden (artikel 3.111 lid 1 Activiteitenbesluit)
- inrichtingen met kleine aantallen landbouwhuisdieren (artikel 3.111 lid 2 Activiteitenbesluit)