Wat is BBT voor de opslag van pluimveemest (als nageschakelde techniek)?

Vraag

Welke vormen van opslag van pluimveemest (als nageschakelde technieken) zijn de Beste Beschikbare Technieken (BBT)?

Antwoord

Alle vormen van opslag van mest als nageschakelde technieken die in de Rav staan, zijn BBT. Dus: E 6.1 tot en met E 6.8 van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav). Open mestopslag is niet toegestaan.

Voor de toets aan het Besluit emissiearme huisvesting blijven deze vormen van mestopslag buiten beschouwing, omdat ze als nageschakelde technieken geen integraal onderdeel uitmaken van het huisvestingssysteem.

De toelichting bij wijziging van de Rav op 1 juli 2015 zegt hierover : "Onder E 6 is toegevoegd: E 6.8 ‘afgesloten mestopslagloods’. De categorie E 6.100 is komen te vervallen, omdat open opslag van mest binnen een inrichting op grond van het Activiteitenbesluit milieubeheer verboden is. Uit meetresultaten is gebleken, dat de emissie vanuit de opslag van pluimveemest in een afgesloten loods, die op grond van de BREF voor de intensieve pluimvee- en varkenshouderij als BBT wordt aangemerkt, anders dan eerder werd aangenomen, overeenkwam met de emissiefactor die in de Rav voor overige opslag was opgenomen (0,05 kg NH3 per dierplaats per jaar).De emissiefactor van 0,05 kg NH3 per dierplaats per jaar in de Rav geldt nu alleen voor de BBT-opslagloods. De mestopslagloods is een gesloten gebouw, dat wil zeggen met vier wanden en een deur voor aan- en afvoer. Om condensvorming te voorkomen, is een vorm van (natuurlijke) ventilatie aanwezig. Maar dit betekent niet dat een wand grotendeels open is."