Intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting

melkveestalIntern salderen is mogelijk met het Besluit emissiearme huisvesting. Interne saldering is: binnen een veehouderij in (een deel van) de bestaande huisvestingssystemen geen beste beschikbare technieken (BBT) toepassen. Voorwaarde is wel dat de veehouder de gemiste ammoniakreductie compenseert door het toepassen van verdergaande technieken dan BBT in de overige huisvestingssystemen. Intern salderen kan alleen bij huisvestingssystemen in stallen die zijn opgericht vóór 1 januari 2007.

Het Besluit emissiearme huisvesting staat intern salderen voor ammoniak toe bij varkens, kippen en kalkoenen. Onder het 'oude' Besluit huisvesting was intern salderen ook toegestaan.

Varkens en pluimvee

Is een huisvestingssysteem in bestaande stallen opgericht vóór 1 januari 2007? Dan hoeft dit systeem niet te voldoen aan de maximale emissiewaarde van het Besluit emissiearme huisvesting als deze stallen zijn gecompenseerd. Dit betekent dat de totale ammoniakemissie niet hoger mag zijn dan de totale ammoniakemissie berekend op basis van de maximale emissiewaarde per afzonderlijk huisvestingssysteem.

Intern salderen is mogelijk voor huisvestingssystemen voor de diercategorieën bij varkens en kippen waarvoor in bijlage 1 maximale emissiewaarden ammoniak staan.

De veehouder kan eventueel melkvee of vleeskalveren extra emissiearm huisvesten om bestaande varkens- of kippenstallen die niet voldoen, te compenseren. Voor melkvee en vleeskalveren gelden namelijk ook maximale emissiewaarden voor ammoniak. Lees meer over intern salderen met emissiearm melkvee.

De stal moet ook daadwerkelijk worden opgericht, het mag niet blijven bij een voornemen. Dit blijkt uit de uitspraak Rechtbank Oost-Brabant, SHE 15/6754, 22 juni 2016, Veghel.

Wettelijke basis

Voor bedrijven die volledig onder het Activiteitenbesluit vallen (type B) is intern salderen geregeld in artikel 5 lid 2 van het Besluit emissiearme huisvesting.

Voor bedrijven die daarnaast een omgevingsvergunning milieu nodig hebben (type C), is intern salderen geregeld in artikel 3 van de Wet ammoniak en veehouderij (Wav) en artikel 5 lid 2 Besluit emissiearme huisvesting. Dit zijn vooral de IPPC-veehouderijen.

Wisselen van diercategorie

Wil een eigenaar in een traditionele bestaande stal (opgericht vóór 1 januari 2007) een andere diercategorie huisvesten? Dan hangt het van het soort bedrijf (type B of C van het Activiteitenbesluit) af, of de eigenaar deze traditionele stal aan moet passen of niet.

Type B-bedrijven

Bij type B-bedrijven is het mogelijk om intern gesaldeerde stallen naar een andere diercategorie te zetten. Het is voldoende dat het dierenverblijf (de stal) vóór 1 januari 2007 is opgericht. Daarna mag er een andere diercategorie in worden gehuisvest (bijvoorbeeld biggen in plaats van vleesvarkens). Voor het huisvestingssysteem in het dierenverblijf dat is opgericht vóór 1 januari 2007 geldt de maximale emissiewaarde niet. Het wisselen van diercategorie kan wel invloed hebben op de totale ammoniakemissie omdat sprake is van een andere Rav-categorie. Bij het wisselen moet wel voldoende ammoniak worden gecompenseerd.

Dit komt doordat uitsluitend artikel 5 lid 2 bepalend is, en niet artikel 3 lid 3 Wav. In artikel 5 lid 2 staat dat er geen maximale emissiewaarde geldt voor een huisvestingssysteem in een dierenverblijf (stal) dat vóór 1 januari 2007 is opgericht. Het huisvestingssysteem hoeft dus niet aanwezig te zijn geweest vóór 1 januari 2007, de stal wel.

Type C-bedrijven

Bij bedrijven die daarnaast een omgevingsvergunning milieu nodig hebben (type C-bedrijven) is het niet mogelijk om intern te salderen én te wisselen van diercategorie. Dit komt omdat artikel 3 lid 3 Wav bepalend is. Dit volgt uit jurisprudentie (ABRvS, 201003072/1/M2, 9 maart 2011, Peel en Maas). De Afdeling oordeelde daarin:

"Het college heeft voor de toepassing van interne saldering artikel 2, tweede lid, van het Besluit huisvesting gehanteerd. Uit artikel 3, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij volgt echter dat deze wet het exclusieve toetsingskader is voor de beoordeling van ammoniak bij vergunningverlening voor een veehouderij. Het college had aan de hand van de Wet ammoniak en veehouderij moeten beoordelen of tot vergunningverlening met toepassing van interne saldering kon worden overgegaan. Het college heeft in zoverre ten onrechte het Besluit huisvesting gehanteerd. De beroepsgrond slaagt."

Artikel 3 lid 3 Wav eist dat het huisvestingssysteem aanwezig was vóór 1 januari 2007. Daarom moet bij type C-bedrijven (meestal een IPPC-veehouderij) niet alleen de stal zijn opgericht vóór 1 januari 2007, maar moet ook het huisvestingssysteem al vóór 1 januari 2007 aanwezig zijn.

Overgangsrecht vanwege actualiseren ammoniakemissiefactoren

Het Besluit emissiearme huisvesting bevat overgangsrecht vanwege het actualiseren van de emissiefactoren ammoniak van de Regeling ammoniak en veehouderij. Daardoor zouden bedrijven die wel voldoen aan het 'oude' Besluit huisvesting, niet meer voldoen aan het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting. Ook al wijzigt het bedrijf zelf niet. Hiervoor is overgangsrecht in artikel 8 van het Besluit. Lees meer over het overgangsrecht met het oude besluit.