PGS 15 - Brandbeveiliging en het UPD

Let op: U bekijkt nu de handleiding PGS 15 versie 2016. Ga hier naar handleiding PGS 15 versie 2011.

Op deze pagina volgt een uitleg over brandbeveiliging bij de verschillende beschermingsniveaus en het uitgangspuntendocument (UPD) voor een brandbeveiligingsinstallatie bij beschermingsniveau 1.

Brandbeveiliging per beschermingsniveau

Beschermingsniveau 1

Een Vastopgesteld Brandbeheersings- en Brandblussyteem (VBB-systeem) is ontworpen volgens het goedgekeurde UPD. De PGS 14 gaat in op de geschiktheid van verschillende installaties en het aantonen van deze geschiktheid. De toepassing van de PGS 15 vindt daarom in samenhang met de PGS 14 plaats.

Beschermingsniveau 2a

Een van de belangrijkste aspecten bij beschermingsniveau 2a is voldoende koelwater om hittestraling op de erfgrens of eigen gebouwen te reduceren. Daarnaast is een snel branddetectiesysteem met doormelding naar een alarmcentrale nodig.

Eisen beschermingsniveau 2a:

  • Opslagvoorziening niet inpandig.
  • Branddetectie volgens NEN 2535 met doormelding naar regionale brandweeralarmcentrale.
  • Vakkenscheiding tussen ADR klasse 5.1 en stoffen vlampunt < 100 oC.
  • Vloeistoffen met vlampunt < 100 oC mogen niet uitstromen naar ander vak.
  • In noodplan vastleggen hoe buurbedrijven bij een calamiteit geïnformeerd worden.
  • Geen stoffen van Verpakkingsgroep I (VG I), behalve als voor deze stoffen een lager beschermingsniveau geldt en ze in een apart vak opgeslagen worden.
  • Bijhouden en evaluatie van incidenten in opslagvoorziening.

Beschermingsniveau 3

Eisen beschermingsniveau 3 (stoffen die niet gemakkelijk ontsteken):

  • Opslagvoorziening niet inpandig behalve als aanvullende maatregelen zijn genomen om personen op tijd te kunnen laten vluchten.

Beschermingsniveau 4

Eisen beschermingsniveau 4 (ADR klasse 8 en 9 onbrandbaar of niet- brandonderhoudend):

  • Opslagvoorziening niet inpandig behalve als aanvullende maatregelen zijn genomen om personen op tijd te kunnen laten vluchten.
  • De WBDBO en brandwerendheidseisen van hoofdstuk 3 gelden niet als de productopvang bestand is tegen brand, binnen 2 meter geen brandgevaarlijke goederen of begroeiing aanwezig zijn en voldaan wordt aan de voorwaarden:
    • Stoffenscheiding volgens bijlage E
    • Opslag in gemarkeerde vakken als de opslag plaatsvindt gezamenlijk met overige ongevaarlijke goederen die onbrandbaar zijn of brand niet kunnen onderhouden

Brandbeveiligingsinstallaties en het uitgangspuntendocument (UPD)

Wanneer een opslagvoorziening aan beschermingsniveau 1 moet voldoen, is een geschikt Vastopgesteld Brandbeheersings- en Brandblussysteem (VBB-systeem) aanwezig dat bedrijfsgereed is. Ook een bedrijfsbrandweer kan voldoen aan beschermingsniveau 1. De bedrijfsbrandweer is dan aantoonbaar in staat om een blussing te realiseren.

In het uitgangspuntendocument (UPD) staan de eisen voor onder andere het ontwerp, aanleg, gebruik, onderhoud en periodieke inspectie van een brandbeveiligingsinstallatie van een opslagvoorziening. Dit is een van de eisen van PGS 15. Het UPD heeft een belangrijke functie bij vergunningverlening en het toezicht op naleving van de eisen.

Het Wabo-bevoegd gezag milieu moet in de omgevingsvergunning onderdeel milieu duidelijke voorschriften opnemen. Het UPD speelt een centrale rol bij:

  • Het overleg om te komen tot een goede vergunningaanvraag
  • De start van de bouw van de opslagvoorziening
  • Het plaatsen van de brandbeveiligingsinstallatie
  • De fasen van onderhoud en inspectie door een geaccrediteerde type A inspectie-instelling van de installatie

NEN heeft samen met vertegenwoordigers van overheden en bedrijfsleven een handreiking voor het opstellen en beheren van een uitgangspuntendocument ontwikkeld die als standaard voor een op te stellen UPD kan worden gebruikt.

Open communicatie tussen de verschillende betrokken organisaties is erg belangrijk.

Bij het tot stand komen van het UPD zijn minimaal de volgende partijen betrokken:

  • Het bedrijf dat de gevaarlijke stoffen wil opslaan
  • De Inspectie A-instelling die het UPD moet beoordelen en in een latere fase aan de hand van het opgestelde en goedgekeurde UPD het VBB-systeem gaat inspecteren
  • Het bevoegd gezag dat het UPD moet goedkeuren of afkeuren
  • De Veiligheidsregio die zich moet voorbereiden op incidenten. In dat kader adviseert deze het bevoegd gezag bij de beoordeling van het UPD

Onderstaand volgt een korte toelichting over de rol die deze partijen spelen bij het proces van het tot stand komen van het UPD. In onderstaand stappenplan is het proces vereenvoudigd weergegeven.

Stappenplan UPD figuur 5.1 6-6-2017

Toelichting op het stappenplan 'Omgaan met het UPD'

Het stappenplan geeft aan welke checks de vergunningverlener of toezichthouder/handhaver kunnen doen. Dit stappenplan is een hulpmiddel.

Bedrijf

Eenieder mag het UPD opstellen, behalve een inspectie A-instelling die het VBB-systeem ook zal beoordelen. Het bedrijf speelt een leidende rol in het proces van het tot stand komen van het UPD. Het bedrijf moet duidelijk aangeven welke activiteiten, waar, op wat voor wijze zullen gaan plaatsvinden. Het gaat minimaal om de informatie, zoals beschreven in voorschrift 4.8.7 van PGS 15: 2016:

  1. De doelstelling of doelstellingen van het VBB-systeem.
  2. De beschrijving van de situatie waarvoor het VBB-systeem doeltreffend is voor de doelstellingen:
    a) de lijst van gevaarlijke stoffen en/of groepen van gevaarlijke stoffen en/of ADR gevarenklassen waarvoor vergunning verleend is of wordt aangevraagd en die van belang zijn voor de keuze en werking van het VBB-systeem.
    b) de lijst van overige stoffen (aanverwante stoffen, koopmansgoederen en pallets) die kunnen worden opgeslagen en die van belang zijn voor de keuze en werking van het VBB-systeem.
    c) de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische voorzieningen die nodig zijn voor de goede werking van het VBB-systeem, die gekoppeld zijn aan het VBB-systeem en/of van invloed zijn op de (brand)veiligheid en de bestrijdbaarheid en bereikbaarheid van een incident in en om de beveiligde opslagvoorziening.
    d) de scenario’s waarvoor de VBB-systeem doeltreffend moet zijn
  3. Het gekozen VBB-systeem met verantwoording.
  4. De prestatie-eisen te stellen aan het VBB-systeem om de doelstellingen te bereiken.
  5. De voor ontwerp, uitvoering, beheer en inspectie toe te passen normen (de ontwerpnorm) met verantwoording van de keuze.
  6. De afwijkingen ten opzichte van de ontwerpnorm en/of deze PGS:
    a) door toepassing van een gelijkwaardig alternatief met verantwoording
    b) door buiten toepassing verklaren van onderdelen van de ontwerpnorm met verantwoording.

Inspectie-instelling

In PGS 15 staat dat een type A inspectie-instelling het UPD moet hebben beoordeeld voordat het ter goedkeuring wordt aangeboden aan het bevoegd gezag. Meer in het bijzonder is aangegeven dat dergelijke instellingen geaccrediteerd moeten zijn door een accreditatie instelling volgens NEN-EN-ISO/IEC 17020. Een type A inspectie-instelling heeft een accreditatie voor het uitvoeren van beoordelingen en inspecties van brandbeveiligingssystemen.

Bij het proces van het opstellen van het UPD heeft de type A inspectie-instelling dan ook de rol van beoordelaar.

Een opslagvoorziening met een VBB-systeem mag pas na afgifte van een inspectierapport door een type A inspectie-instelling in gebruik worden genomen. Uit het inspectierapport moet blijken dat het VBB-systeem is aangelegd en opgeleverd volgens het door het bevoegd gezag goedgekeurde UPD.

Daarnaast is gespecificeerd dat type A inspectie-instellingen jaarlijks het VBB-systeem aan de hand van het door het bevoegd gezag goedgekeurde UPD beoordelen. Aan de hand van een uitgevoerde inspectie rapporteert de inspectie-instelling aan het bedrijf of het VBB nog in overeenstemming is met het UPD of op welke punten het VBB-systeem hiervan afwijkt. Ook hier is dus sprake van een beoordelende rol van de type A inspectie-instelling.

Naast de rol van beoordelaar bij het proces van het tot stand komen van het UPD en het jaarlijks beoordelen van een VBB-systeem (aan de hand van het UPD) heeft de type A inspectie-instelling een rol bij de vijfjaarlijkse beoordeling van het UPD.

Bevoegd gezag

De beoordeling van het UPD vergt inhoudelijke vakkennis van de risico's bij activiteiten met gevaarlijke stoffen en van VBB-systemen. Bij de beoordeling maakt het bevoegd gezag gebruik van het beoordelingsrapport van de type A inspectie-instelling. Daarnaast is het gebruikelijk dat het bevoegd gezag advies vraagt aan de Veiligheidsregio.

Het bevoegd gezag neemt binnen redelijke termijn volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een besluit over het UPD. De beoordeling van het UPD leidt tot een besluit tot het onthouden van goedkeuring of tot goedkeuring. Dit besluit is een besluit in de zin van de Awb. Hiertegen is bezwaar en beroep mogelijk.

Bij aanpassing van het UPD (na wijziging van de activiteiten of 5-jaarlijkse actualisatie) zal een zelfde systematiek als hierboven worden gevolgd.

Veiligheidsregio

De Veiligheidsregio adviseert over:

  • bereikbaarheid, bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid
  • uitvoering van het VBB-systeem en eventuele combinaties hiervan
  • bouwkundige aspecten in relatie tot VBB-systemen
  • gelijkwaardige (brand-)veiligheid
  • repressieve aspecten
  • doormelding naar de regionale meldkamer

Uit de voorschriften van de PGS 15 blijkt dat er sprake is van verschillende processen waarbij het UPD een rol speelt. Allereerst is er het proces van het tot stand komen van het UPD. Daarnaast is er het cyclische proces van het jaarlijks beoordelen van het VBB-systeem aan de hand van het goedgekeurde UPD, waarbij bedacht moet worden dat de eerste inspectie (initiële inspectie) iets anders van opzet is dan de reguliere vervolginspecties. Tot slot is er de vijfjaarlijkse beoordeling van het UPD op actualiteit en het toetsen van het UPD aan de stand der techniek.