Indeling van de maatregelen

Als het onderzoek klaar is, maakt de adviseur een lijst van energiebesparende maatregelen. Het gaat hierbij om een overzicht van de getroffen en niet getroffen maatregelen. Dit zijn maatregelen die in bijlage 10 c van de Activiteitenregeling milieubeheer voorkomen, maar ook processpecifieke maatregelen.

Er moet een volledige omschrijving van elke mogelijke maatregel zijn. Zo komt u tot een goede beoordeling van de maatregelen en hun toepasbaarheid in het bedrijf. De benodigde informatie:

  • De plaats.
  • Het bedrijfsonderdeel.
  • De geraamde kosten.
  • De energiebesparing (kWh, m³ of GJ) ten opzichte van basisjaar.
  • De berekening van de terugverdientijd (artikel 2.16c en bijlage 10a van de Activiteitenregeling milieubeheer).
  • Doorvoering op natuurlijk vervangingsmoment. Hierbij is het van belang wanneer een verwacht natuurlijk moment aanwezig is, dit kan bijvoorbeeld in een meerjaren onderhoudsplan.
  • Gedragsmaatregelen (good housekeeping).

De informatie beschrijft of de maatregelen elkaar beïnvloeden. Zo kan een gedragsmaatregel die leidt tot een kortere bedrijfstijd de effectiviteit van een frequentieregelaar op een pomp beïnvloeden.

Het aantal maatregelen is sterk afhankelijk van de bedrijfsomvang, de bedrijfstijd en de aandacht die het bedrijf in het verleden aan energiebesparing gaf. Daarbij is de besparing in verhouding tot het totale verbruik van belang. In de praktijk blijkt een energiebesparing tussen 2 tot 15% van het totale verbruik reëel. Bij een lager percentage geeft het rapport een onderbouwing. Als een voor de hand liggende maatregel ontbreekt, dan is hiervoor een reden genoemd. Dit zijn bijvoorbeeld erkende maatregelen waarbij er niet aan de randvoorwaardenuit bijlage 10c van de Activiteitenregeling milieubeheer wordt voldaan.

Het uitgangspunt is steeds de terugverdientijd van 5 jaar of minder. Een bedrijf kan een maatregel nemen die op dat moment de beste optie is. Enkele jaren later zullen er betere technieken op de markt zijn.

Als de terugverdientijd ten opzichte van de aanwezige techniek hoger is dan 5 jaar, dan is het niet reëel om deze te verlangen. Als voorbeeld: bij een bedrijf dat spaarlampen heeft geïnstalleerd, is de terugverdientijd voor LED-lampen langer. Als er gloeilampen aanwezig zijn, dan is de terugverdientijd korter.

Experimentele of onzekere maatregelen

Niet alle maatregelen komen in aanmerking voor toepassing. Er zijn een aantal redenen waarom potentieel energiebesparende maatregelen toch niet geschikt zijn. Bijvoorbeeld als de maatregelen:

  • een terugverdientijd van meer dan 5 jaar hebben
  • zich technologisch nog in een experimentele fase bevinden.

Een onzekere maatregel is een maatregel waarvoor verder onderzoek nodig is. Hierbij is duidelijk welke stappen nodig zijn om de haalbaarheid en de besparingsomvang te onderzoeken. Van een onzekere maatregel is het niet mogelijk de besparingsomvang te kwantificeren. Wel wordt aangegeven welke maatregelen kansrijk voor de toekomst zijn. Een studie moet de haalbaarheid aantonen.

Niet haalbare maatregel

Van een niet haalbare maatregel heeft onderzoek uitgewezen dat de maatregel een terugverdientijd van meer dan 5 jaar heeft of technisch onmogelijk is.

Vervangingsmoment installaties

Het rapport geeft het verwachte vervangingsmoment weer van bestaande energierelevante installaties. Zo is een reëel tijdspad voor aanpassingen te maken.